Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Schippers en Nicolaï over voedselhulp aan Somalië
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Schippers en Nicolaï (VVD) over voedselhulp aan Somalië. Deze vragen werden ingezonden op 15 maart 2010 met kenmerk 2010Z04623.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Schippers en Nicolaï (VVD) over voedselhulp aan Somalië.
Vraag 1
Kent u het onlangs gepubliceerde VN-rapport over voedselhulp aan Somalië in het kader van het VN-voedselprogramma WFP?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de conclusies van het rapport, dat de helft van de 357 miljoen euro donorgeld voor voedselhulp in verkeerde handen terecht is gekomen en – voor zover überhaupt gedistribueerd - wordt gedistribueerd via rijke Somalische zakenlieden?
Antwoord
De bevindingen van het rapport moeten nog nader besproken worden, onder meer met het WFP. Indien het beeld van grootscheepse misallocatie van hulp daarin bevestigd wordt, namelijk dat deze voor een aanzienlijk deel ten goede komt aan de gewapende oppositie, dan moet een grondige discussie gevoerd worden over de modaliteiten waaronder de internationale gemeenschap voedselhulp aan Somalië kan geven. Bij deze afweging dient nadrukkelijk te worden gekeken naar de humanitaire gevolgen van de te maken keuzes. Hierbij staan twee uitgangspunten centraal:
1. De inspanningen van donoren en uitvoerende organisaties moeten er altijd volledig op gericht zijn om de hulp bij die mensen te krijgen waarvoor die bedoeld is.
2. Humanitaire hulpverlening in conflictgebieden vindt per definitie plaats in een problematische omgeving. Somalië is momenteel een van de moeilijkste gebieden om humanitaire hulp te verlenen. Ongeveer de helft van de bevolking is evenwel afhankelijk van buitenlandse voedselhulp. De situatie is met name complex in Zuid- en Centraal-Somalië, waar het WFP in januari zijn activiteiten tijdelijk heeft opgeschort. In Somaliland en Puntland verloopt de humanitaire hulpverlening relatief goed.
Vraag 3
Wat vindt u van de schokkende bevindingen in het rapport dat er een bloeiende en lucratieve handel in visa bestaat, waardoor zelfs Somalische piraten en islamitische rebellen zich een gemakkelijke toegang tot Europa kunnen verschaffen?
Vraag 4
Hoe kijkt u aan tegen de veiligheidsrisico’s die dit oplevert voor Europa?
Antwoord op vragen 3 en 4
De Nederlandse regering heeft kennis genomen van de bevindingen van het meest recente rapport van de VN Monitoring Group on Somalia over dit onderwerp. Een dergelijke handel in visa is uiteraard ontoelaatbaar. Nederland hanteert een uiterst strak beleid ten aanzien van visumaanvragen uit Somalië, onder meer om te voorkomen dat personen die een veiligheidsrisico kunnen vormen het Schengengebied in reizen. Het rapport geeft overigens geen aanwijzingen dat het zou gaan om visa die door Nederland zijn verleend. Nederland heeft in Schengenverband aandacht gevraagd voor dit misbruik van visa en voor de schadelijke gevolgen hiervan, teneinde te voorkomen dat met op oneigenlijke gronden verkregen visa van andere Schengenlanden naar Nederland wordt doorgereisd en men hier illegaal verblijft of asiel aanvraagt.
Vraag 5
Verbindt u consequenties aan de conclusies van het VN-rapport over voedseldistributie en de handel in visa? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Eist u een ander beleid van de VN? Zo ja, hoe denkt u het beleid van de VN te beïnvloeden en aan te passen en wilt u de Kamer mededelen welke concrete stappen u denkt te nemen en welke beleidswijzigingen u voorstaat?
Antwoord op vragen 5 en 6
Wat betreft voedseldistributie, zie het antwoord op vraag twee.
De zorgelijke signalen uit het VN rapport over misbruik van visa hebben mijn onverkorte aandacht. Er is een Immigration Liaison Officer (ILO) werkzaam in Nairobi die de ontwikkelingen in Somalië nauwgezet volgt, inclusief de bevindingen van het VN rapport. Voorts is van belang dat Nederland en de andere Schengenlanden intensief blijven samenwerken met betrekking tot het tegengaan van illegale overkomst uit Somalië.