Kamervragen over bericht “Winkeliers boos op Brussel”
Postbus 20018
2500EA Den Haag
Ons kenmerk: FM/2010/4032 M
Uw brief (kenmerk): 26 maart 2010 / 2010Z05476
Betreft 2010Z05476: Vragen van de leden Ten Hoopen, De Nerée tot Babberich en Blanksma-van den Heuvel (allen CDA) aan de minister van Economische Zaken over het bericht "winkeliers boos op Brussel".
Geachte Voorzitter,
Op 26 maart 2010 ontving de Minister van Economische Zaken schriftelijke vragen van de leden Ten Hoopen, De Nerée tot Babberich en Blanksma-van den Heuvel (allen CDA) over het artikel “Winkeliers boos op Brussel” in De Telegraaf.
Hierbij doe ik u mede namens de Minister van Economische Zaken de beantwoording van de bovengenoemde vragen toekomen.
Hoogachtend,
de Minister van Financiën,
Vraag 1
Kent u het bericht “Winkeliers boos op Brussel” [1]?
Antwoord vraag 1
Ja. Het artikel verwijst naar een aanbeveling van de Europese Commissie over het gebruik van de euro als wettig betaalmiddel binnen de EU.
Vraag 2
Welke geldige inhoudelijke reden heeft de Europese Commissie om winkeliers te verplichten om muntjes van een of twee cent en biljetten van 100 € of meer te accepteren? Zijn er überhaupt consumenten die er bezwaar tegen hebben om met pinpas te betalen?
Antwoord vraag 2
Ten aanzien van de wet- en regelgeving en de praktijk rondom het wettig betaalmiddel bestaan verschillen tussen de eurolanden. De Europese Commissie heeft daarop de Euro Legal Tender Expert Group (ELTEG) ingesteld. In deze groep is allereerst een inventarisatie van de verschillen uitgevoerd [2]. Omdat de verschillen zouden zorgen voor onduidelijkheid, heeft de Europese Commissie naar aanleiding van de uitkomsten van de inventarisatie besloten om een aanbeveling op te stellen. Deze aanbeveling omvat onder meer de algemene regel dat de chartale euro het enige wettig betaalmiddel is in de eurolanden. Het uitgangspunt is volgens de Commissie dan ook dat alle euromunten- en biljetten door winkeliers geaccepteerd zouden moeten worden. Het is volgens de Commissie echter wel mogelijk af te wijken van dit uitgangspunt, maar uitsluitend op basis van het principe van “good faith”. Hiermee doelt de Commissie op (incidentele) situaties, bijvoorbeeld wanneer een winkelier niet genoeg wisselgeld heeft.
In een aantal lidstaten, waaronder Nederland, wordt echter gesteld dat de reikwijdte van het concept “wettig betaalmiddel” kan worden beperkt door de contractsvrijheid die eenieder geniet. Omdat momenteel geen wettelijke verplichting bestaat, kan worden afgeweken van de acceptatie van contant geld of bepaalde denominaties hiervan. In Nederland zijn hieromtrent afspraken gemaakt in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer. Hieruit volgt dat een winkelier vooraf, middels een sticker, moet aangeven of, en zo ja welke coupures/denominaties worden geaccepteerd en of het te betalen bedrag wordt afgerond. Zo zijn in Nederland muntjes van een en twee eurocent weliswaar wettig betaalmiddel, maar kunnen partijen afspreken af te ronden, waardoor er geen verplichting is om deze muntjes voorhanden te hebben. Het betreft hier het grootste deel van de Nederlandse winkels.
Een aantal bevolkingsgroepen (zoals daklozen, kinderen en ouderen die hun boodschappen door anderen laten doen), zal een voorkeur houden voor contante betalingen. Over het voorstel om vanaf 2014 geen contant geld meer te laten circuleren in supermarkten zijn dan ook door de Tweede Kamerleden Gesthuizen en Irrgang vragen gesteld aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Financiën (beantwoord op 15 juli 2009). Ook buitenlandse toeristen beschikken niet altijd over een Nederlandse, of Europese bankrekening. Cijfers tonen echter wel aan dat het gebruik van PIN-betalingen toeneemt.
Vraag 3
Delen u en de Europese Commissie de mening dat deze aanbeveling voor winkeliers negatieve gevolgen heeft doordat zij meer geld in kas moeten houden, hogere kosten maken doordat het geld geleend moet worden of geen rente-inkomsten oplevert en tijd en vooral geld kost om munten te tellen, af te storten en in te kopen?
Antwoord vraag 3
Het is een gegeven dat het aanhouden van meer wisselgeld door winkeliers voor hogere kosten kan zorgen, onder meer als gevolg van hogere verwerkingskosten.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de verplichting om biljetten van 200 en 500 € te accepteren, kan leiden tot meer criminaliteit, omdat het aantrekkelijker wordt om winkels te overvallen?
Antwoord vraag 4
Ik deel de mening dat de verplichting om biljetten van 200 en 500 € te accepteren kan leiden tot meer criminaliteit omdat het aantrekkelijker lijkt om winkels te overvallen. Winkels zullen dan namelijk meer wisselgeld in kas moeten houden waardoor de buit voor overvallers groter kan zijn.
Het gebruik van grote coupures komt in Nederland, mede door de beperkte verspreiding in geldautomaten, overigens niet heel veel voor. Daarnaast is er sprake van een toename van het aantal elektronische betalingen, welke gestimuleerd worden door de overheid en de sector.
Vraag 5
Bent u bereid deze aanbeveling ter discussie te stellen en zich te verzetten tegen (mogelijke) omzetting van deze aanbeveling in bindende regels?
Antwoord vraag 5
Ja, zoals ik ook al heb laten optekenen in het rapport van ELTEG, dat ten grondslag ligt aan de aanbeveling, wijkt de aanbeveling op een aantal punten af van het gebruik en het beleid in Nederland. In het geval van een mogelijke omzetting van de aanbeveling in bindende regels zal ik op deze punten bepleiten om hiervan af te zien.
Vraag 6
Hoe problematisch is de vervalsing van bankbiljetten? Ziet u dit probleem als een extra argument tegen de aanbeveling van de Europese Commissie?
Antwoord vraag 6
De vervalsing van bankbiljetten tast het vertrouwen in contant geld aan. In 2009 zijn in Nederland in totaal 54.949 valse biljetten onderschept en geregistreerd, waarvan 22.921 in het tweede halfjaar van 2009. In 2008 kwam het totaal uit op 49.294 valse eurobiljetten. Ik zie dit echter niet als een extra argument tegen de aanbeveling van de Europese Commissie. De meest vervalste bankbiljetten zijn namelijk die van 20 en 50 €. De grote coupures, waarop de aanbeveling ziet, worden minder vaak vervalst, met name omdat deze minder gangbaar zijn en de controle hierop scherper is.
Vraag 7
Hoeveel kosten maakt een winkelier voor apparatuur om vast te stellen of een biljet vals is?
Antwoord vraag 7
De kosten van apparatuur waarmee de echtheid van biljetten vastgesteld kan worden, schommelt grofweg tussen de 100 en 200 € (exclusief btw) per apparaat. Om tot de totale kosten voor een winkelier te komen moet deze prijs worden vermenigvuldigd met het aantal kassa's waarover hij beschikt.
Vraag 8
Bent u ervan bewust dat biljetten van 50 € momenteel het vaakst vervalst worden en dat het aantal groeit [3]?
Antwoord vraag 8
Ja, het klopt dat in Nederland het biljet van 50 € het grootste aandeel in vervalste biljetten heeft. Echter, daar waar het totale aantal valse eurobiljetten in 2009 is gestegen ten opzichte van 2008, groeit het aandeel vervalsingen van de biljetten van 50 € niet. Volgens het bericht van DNB waarnaar u verwijst, was in het eerste halfjaar van 2009 82% van de vervalsingen een coupure van 50 €, terwijl in het tweede halfjaar van 2009 74% van de vervalsingen een coupure van 50 € betrof. Uit Europese cijfers blijkt verder dat reeds vanaf de tweede helft van 2008 verhoudingsgewijs meer biljetten van 20 € worden vervalst.
Vraag 9
Bent u bereid aan te sturen op zelfregulering door banken, zodat consumenten die pinnen, net als nu bij de Rabobank, de keuze krijgen tussen verschillende biljetten, zodat er minder biljetten van 50 € in omloop komen?
Antwoord vraag 9
Ik vind het een goede zaak als banken consumenten die pinnen de keuze geven tussen biljetten van verschillende coupures. Ik zal het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer vragen of consumenten de huidige keuzemogelijkheden die banken bieden als te beperkt ervaren. Als dat het geval is, ligt het voor de hand de banken via de Nederlandse Vereniging van Banken te vragen het voorbeeld te volgen van de banken die deze keuzemogelijkheden nu al bieden.
[1] De Telegraaf, 23 maart 2010.
[2] Vastgelegd in het rapport van de werkgroep dat samen met de aanbeveling te vinden is op http://ec.europa.eu/economy_finance/articles/euro/2010-03-22-legal-tender-euro_en.htm.
[3] De Nederlandsche Bank, “Vervalsingen in cijfers”
http://www.dnb.nl/betalingsverkeer/eurobankbiljetten-en-munten/eurobankbiljetten/echt-of-vals/vervalsingen-in-cijfers/index.jsp.