Nieuwe kansen voor kernontwapening
Het vooruitzicht van een kernwapenvrije wereld mag dan aan de horizon zijn verschenen; ook deze horizon is nog steeds ver weg. We zullen dus zorgvuldig onze strategie moeten overwegen en op het juiste moment de juiste stappen moeten zetten. De beloften die nu in de lucht hangen, zullen dan wel bewaarheid moeten worden. Zonder nieuwe ontwapeningsafspraken staan we in mei in New York in ons hemd, en zal consensus ver te zoeken zijn.
Hartelijk dank, Ko.
Dames en heren, goedemiddag,
Inleiding en promotieplaatsen
Ik ben blij dat ik hier vanmiddag in Rotterdam getuige kan zijn van de aftrap van het project Promotieplaatsen non-proliferatie. Het idee voor deze promotieplaatsen ontstond een tijdje terug. Tijdens een toespraak die ik in maart 2008 hield voor de Atlantische Commissie, kondigde ik al aan dat Buitenlandse Zaken graag drie promotieplaatsen wilde financieren, omdat juist onderzoek ook kan bijdragen aan een vruchtbare discussie over non-proliferatie. Inmiddels zijn er vier promotieplaatsen tot stand gekomen, de laatste met steun van IKV/Pax Christi. Daar wil ik IKV oprecht voor bedanken: zo werken we samen aan dezelfde doelen.
Er rust een zware taak op de schouders van deze vier promovendi, want de verwachtingen zijn hooggespannen. Om kernontwapening en non-proliferatie in praktijk te kunnen brengen, is wetenschappelijke kennis nodig. In Nederland is die wetenschappelijke kennis altijd van hoog niveau geweest, en dat willen we graag zo houden. Want juist die kennis stelt ons land ook in staat een constructieve rol te spelen in de internationale arena. Ik noemde Nederland eerder al eens een ‘ontwapeningsmakelaar’ - die functie willen we graag vasthouden. Gedegen onderzoek kan daar zeker bij helpen.
Heren, ik wens jullie dus veel succes toe de komende jaren, en blijf graag op de hoogte van de voortgang die jullie maken.
Versterken internationale verdragen
Dames en heren,
De beste manier om tot breed gedragen ontwapening en non-proliferatie te komen, blijft het versterken van het stelsel van internationale verdragen. De basis is het Non-proliferatieverdrag (NPV). Het idee achter dit verdrag is goed: landen met kernwapens beloven te zullen ontwapenen, landen zonder kernwapens beloven ze niet te zullen verkrijgen en iedereen heeft recht op het gebruik van kernenergie voor vreedzame doelen. Maar het schort nogal aan de uitvoering. U weet dat de Niet-gebonden landen er altijd op hameren dat er binnen het NPV te weinig aandacht uitgaat naar artikel 6: de verplichting tot ontwapening. De nadruk ligt volgens deze landen te eenzijdig op het tegengaan van verdere verspreiding van kernwapens, dat zou de eerste prioriteit van kernwapenstaten zijn.
En het is waar, ruim twintig jaar na het einde van de Koude Oorlog is het tegengaan van de verspreiding van massavernietigingswapens belangrijker dan ooit: de risico’s die aan proliferatie kleven, zijn onaanvaardbaar, ook voor ons land. Afgelopen juni sprak ik in Den Haag de plenaire vergadering van het Global Initiative to Combat Nuclear Terrorism nog toe. In dit initiatief wisselen 77 landen informatie en expertise uit op het gebied van het tegengaan van nucleair terrorisme – dat is helaas geen denkbeeldig gevaar. Op 12 en 13 april organiseert president Obama in Washington de Nuclear Security Summit , waar verder gesproken wordt over de vraag hoe we nucleaire veiligheid voor al onze burgers kunnen waarborgen. Want je wilt je niet indenken dat nietsontziende fanatici aan de haal gaan met nucleair materiaal en nucleaire technologie. Dat is een nachtmerriescenario.
Hoe belangrijk het tegengaan van proliferatie ook is, het wil niet zeggen dat de ontwapeningscomponent van het NPV buiten schot zou moeten blijven. Integendeel. We moeten een evenwichtige benadering voorstaan. Ontwapenen is óók nodig om proliferatie tegen te gaan: dat is in het belang van onze veiligheid. Kernwapenstaten mogen geen excuus bieden voor de verdere verspreiding van kernwapens.
Nieuw momentum voor kernwapenvrije wereld
Dames en heren,
In 2008 sprak ik mij uit voor een kernwapenvrije wereld. Ik blikte toen vooruit naar de volgende toetsingsconferentie van het Non-proliferatieverdrag die dit voorjaar op de rol staat – zoals u weet vindt onder het Non-Proliferatieverdrag iedere vijf jaar een dergelijk evaluatie moment plaats. Ik zei toen dat we die volgende toetsingsconferentie zouden moeten aangrijpen om een hernieuwde wil te laten zien om aan een kernwapenvrije wereld te werken.
Nu we op de drempel staan van die toetsingsconferentie, die in mei in New York plaats vindt, kan ik constateren dat de kansen op succes groter zijn dan vele jaren lang voor mogelijk werd gehouden.
President Obama heeft natuurlijk de doorbraak gegeven met zijn speech in Praag vorig jaar. Daar nam de Amerikaanse president, als vertegenwoordiger van een kernmacht, zijn morele verantwoordelijkheid en zette hij de deur open naar een wereld zonder kernwapens. In Praag kondigde Obama aan dat de VS zijn eigen arsenaal kernwapens zal terugbrengen: we zullen eerdaags, als de VS zijn Nuclear Posture Review presenteert, horen om hoeveel wapens het precies gaat en op welke wijze de VS de rol van kernwapens in zijn nationale veiligheidsstrategie zal verkleinen.
Obama liet in Praag in ieder geval weten dat een snelle ratificatie van het Kernstopverdrag en onderhandelingen over een nieuw verdrag dat de productie van splijtstof voor kernwapens moet tegengaan, ook tot de Amerikaanse voornemens behoren. Ik verwelkom die plannen: Nederland stond aan de wieg van het Kernstopverdrag en heeft zich jarenlang ingezet voor de ratificatie ervan, onder andere door de inspanningen van oud-Ambassadeur Jaap Ramaker. Er zijn nog 9 handtekeningen nodig voordat het Kernstopverdrag in werking kan treden. Een Amerikaanse handtekening is dus van groot belang, die zou anderen ook over de streep kunnen trekken.
Binnenkort kunnen we ook de opvolger van het START verdrag tussen de Russen en de Amerikanen verwachten, dat moet leiden tot verdere reducties van het aantal strategische kernwapens. Volgende maand komen de NAVO-leiders in Talinn bijeen om te spreken over een nieuw Strategisch Concept voor het bondgenootschap. Een week later begint de toetsingsconferentie in New York.
U ziet: verschillende ontwikkelingen die op verschillende plaatsen in gang zijn gezet, komen deze lente tot een ontknoping, en kunnen elkaar wederzijds versterken. Ik moet denken aan Herman Gorter’s gedicht ‘Mei’ en ik kan niet ontkennen dat ik verwachtingsvol gestemd ben dat deze lente inderdaad een nieuw geluid zal laten horen. Met Obama’s leiderschap kan de ontwapeningsdiscussie in een stroomversnelling raken. Ik zie echt een kans: de omstandigheden om het aantal kernwapens terug te dringen zijn nu gunstiger dan ooit tevoren.
We moeten die kans niet verprutsen en de mogelijkheden die zich voordoen met beide handen aangrijpen. Het vooruitzicht van een kernwapenvrije wereld mag dan aan de horizon zijn verschenen; ook deze horizon is nog steeds ver weg. We zullen dus zorgvuldig onze strategie moeten overwegen en op het juiste moment de juiste stappen moeten zetten. De beloften die nu in de lucht hangen, zullen dan wel bewaarheid moeten worden. Zonder nieuwe ontwapeningsafspraken staan we in mei in New York in ons hemd, en zal consensus ver te zoeken zijn. Overigens vind ik wel dat we van alle landen dezelfde constructieve insteek mogen verwachten. Vooralsnog zie ik bij de groep Niet-gebonden landen nog weinig beweging ontstaan: ook zij zullen echter hun beste beentje moeten voorzetten om een succesvol resultaat mogelijk te maken.
Natuurlijk ligt het voortouw tot ontwapening bij de kernwapenmachten; de grootste twee –VS en Rusland, die samen beschikken over 95% van het arsenaal- voorop. Maar nu Obama een voorzet heeft gegeven, moeten we er samen voor zorgen dat het doelpunt daadwerkelijk wordt gescoord. Daar hebben we allemaal belang bij: de risico’s van een wereld met kernwapens zijn immers voor ons allemaal even groot. Obama heeft groot gelijk als hij zegt dat dit een zaak is die iederéén aangaat, overal.
Waar Nederland kan bijdragen, zullen we dat dus zeker doen. Nederland maakt zich sterk voor een goed verloop van de toetsingsconferentie en een aansprekend resultaat. Dat doen we door verschillende bijeenkomsten te organiseren – van Washington en New York tot Brussel, Den Haag, Moskou en Peking! - met als doel belanghebbenden bij elkaar te brengen en krachten te bundelen. Dat is wat ik onder de rol van ‘ontwapeningsmakelaar’ versta. We proberen echt de rol van bruggenbouwer tussen kernwapenstaten en Niet-gebonden Landen te vervullen. Wij zetten ons in, de evenwichtige benadering, waarbij alle drie de componenten van het NPV uit de verf komen, handen en voeten te geven. En zo werken we toe naar een toetsingsconferentie waar concreet vooruitgang kan worden geboekt. Vooruitgang die in het verleden ver te zoeken was.
NAVO
Dames en heren,
Het streven naar een kernwapenvrije wereld raakt ook onze inzet in de NAVO. Juist een organisatie als de NAVO, die zich richt op veiligheid, moet zich ook richten op ontwapening. De herziening van het Strategisch Concept biedt, net als de NPV toetsingsconferentie, een uitgelezen mogelijkheid ons te bezinnen op de kernwapentaak van de NAVO. Daarom heb ik in december vorig jaar het initiatief genomen om samen met België, Luxemburg, Duitsland en Noorwegen de discussie aan te zwengelen over wat de NAVO kan bijdragen aan het wereldwijde streven naar non-proliferatie en kernontwapening. Een paar weken terug hebben wij de Secretaris-Generaal van de NAVO verzocht het nucleair beleid van de NAVO op de agenda te zetten van de volgende NAVO Ministeriële, op 23 april a.s. in Talinn. Daar wil ik een serieuze discussie voeren over de NAVO-kernwapentaak. De SG heeft dit onderwerp nu inderdaad geagendeerd. In de aanloop naar het nieuwe Strategisch Concept van de NAVO moeten we bepalen wat het minimumniveau is dat noodzakelijk is om vrede en stabiliteit te kunnen waarborgen. Mijn inzet is allereerst te komen tot het terugbrengen van de directe inzetbaarheid van de kernwapens in Europa en een daadwerkelijke vermindering van hun aantal.
We zullen wel zorgvuldig te werk moeten gaan en in nauw overleg met onze bondgenoten. Nieuwe NAVO-partners, die een andere geschiedenis hebben dan wij, aarzelen om NAVO’s nucleaire afschrikking ter discussie te stellen. We moeten zoeken naar een vorm die recht doet aan hun zorgen. Zij moeten voelen dat hun veiligheid voldoende gewaarborgd is, ook in het geval van eventuele reducties. Zou het bijvoorbeeld een mogelijkheid zijn dat de NAVO een nucleaire taak behoudt, zonder dat er permanent Amerikaanse kernwapens in Europa zijn? Naar mijn mening wel. In ieder geval is dit wat mij betreft serieus te overwegen. Meer algemeen moeten we binnen het bondgenootschap nadenken over hoe we onze artikel 5 verplichting invullen. Het artikel dat de Zweedse minister Bildt en de Poolse minister Sikorski samen schreven in de New York Times was in dit opzicht bemoedigend. Ik deel hun oproep dat ook Rusland zijn verantwoordelijkheid moet nemen.
Een ander zorgvuldigheidsvereiste is, dat we de Amerikanen niet in de wielen rijden. Het zijn immers hun kernwapens waar we over spreken, en zij zijn degenen die in gesprek zijn met de Russen over verdergaande ontwapening. Als een positief signaal uit Europa die besprekingen kan helpen, en Russische stappen kan bevorderen, dan is dat zeker iets om bij stil te staan. Als het echter contraproductief zou werken (in de zin van “wij doen alles en zij doen niets”), dan is dit beslist géén slimme zet. Eerder heb ik gezegd dat Nederland of andere bondgenoten geen eenzijdige stappen zouden moeten zetten. Het streven is niet een kernwapenvrij Europa, maar een kernwapenvrije wereld. Je kunt alles hier wel weg halen, maar als dat elders niet ook tot reducties leidt, dan is dat een loos gebaar. Als echter zou blijken dat een kernwapenvrij Europa een kernwapenvrije wereld dichterbij brengt, dan sluit ik die optie echter zeker niet uit.
Nog één kanttekening. Het kan niet zo zijn dat we afstand doen van iets en dat er als gevolg daarvan een ‘gat’ in onze verdediging zou ontstaan. Het terugbrengen van de nucleaire afschrikking is geen op zich zelf staand onderwerp. We dienen immers onze veiligheid te allen tijde te waarborgen en ons te kunnen verdedigen tegen dreigingen vanuit landen die buiten het NPV om opereren. Voorbeelden daarvan zijn Noord-Korea dat het verdrag unilateraal opzegde en over kernwapens beschikt en Iran dat sterk de verdenking op zich laadt een kernwapenprogramma te onwikkelen. Op die dreigingen zullen we wel een antwoord moeten hebben, en dat antwoord kan ook ‘conventioneel’ zijn. Dat de NAVO in dat verband een rol van betekenis moet spelen, is evident. Nederland is van mening dat bijvoorbeeld raketverdediging kan bijdragen aan de veiligheid van NAVO-landen.
We praten in Talinn verder, en dat is winst. Ik las twee weken geleden in het NRC-Handelsblad dat het debat ‘op kousenvoeten’ is begonnen, en dat vind ik een hele terechte typering. Ik zou er geen bezwaar tegen hebben het ook op kousenvoeten af te maken, als dat tot het gewenste resultaat leidt. Dit is nu eenmaal niet een onderwerp dat zich leent voor schreeuwerige publiciteit. En dat zeg ik dan met name ook tegen diegenen die niet kunnen wachten om eenzijdige actie af te kondigen, in de geest van: ‘opgeruimd staat netjes.’ Maar mijn moeder waarschuwde mij vroeger dat opruimen niet betekende je troep van de ene stapel naar de andere te verplaatsen. De bezem moet er overal door!
Dames en heren,
Terug naar onze promovendi. Ik wil afronden door jullie gevieren van harte uit te nodigen als delegatielid af te reizen naar New York voor de toetsingsconferentie. Ongetwijfeld zal jullie promotie-onderzoek ook dode momenten kennen, kleine en grote dipjes, die uiteindelijk allemaal overwonnen zullen worden, daar twijfel ik niet aan. Maar om jullie aan het begin van jullie onderzoek nog eens extra te motiveren, leek het mij een goed idee jullie mee te nemen naar de plaats waar de nieuwe lente zometeen dan echt moet beginnen: New York City. Hopelijk kunnen wij daar samen getuige zijn van een nieuw geluid.
Dank u wel.