Speech namens minister Huizinga op CONO-duurzaamheidsdag
Speech mevrouw Wiana Partakusuma - directeur duurzaam inkopen Vrom - namens minister Huizinga op CONO-duurzaamheidsdag 7 april 2010
Allereerst wil ik minister Huizinga verexcuseren. Zij had hier graag gestaan en u toegesproken over duurzame landbouw en de rol van duurzaam inkopen hierin. En ze had uiteraard graag de ‘blije koeien de wei ingestuurd’. Maar agenda’s van bewindspersonen zijn en blijven weerbarstig.
Ik zal mij eerst even kort voorstellen.
Ik ben Wiana Partakusuma, directeur Duurzaam Inkopen op VROM. En ik vind het leuk om de minister te vervangen, niet in de laatste plaats omdat ik Beemsterkaas lekker vindt.
Dames en heren, de Nederlandse veehouderij is efficiënt en hoog ontwikkeld. Zij behoort tot de wereldtop. Maar deze gouden medaille heeft ook een keerzijde. U raadt het al, de sector levert een grote bijdrage aan de belasting van het van milieu. Denk aan aantasting van de biodiversiteit, ammoniak- en nitraatemissies en klimaatverandering.
Kortom, de Nederlandse landbouw is aan zet om te vergroenen. En dat geldt in het bijzonder voor de veehouderij. En we zien gelukkig ook dat de sector stappen neemt in die richting en meer en meer haar verantwoordelijkheid neemt. De overheid is uiteraard blij met deze initiatieven.
Deze ‘Duurzaamheidsdag’ is trouwens ook weer een bewijs dat duurzaam ondernemen in de aandacht staat van de landbouw.
Het kabinet heeft in het regeringsprogramma Schoon en Zuinig ambitieuze energie- en klimaatdoelstellingen geformuleerd voor 2020; 2 procent energiebesparing per jaar, 20 procent duurzame energie en 30 procent minder broeikasgassen. Twee jaar geleden zijn tussen het rijk en de sector onder de noemer van het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren deze algemene doelen overgenomen door de agrosector.
Dat de landbouwsector hard aan de groene weg moet timmeren, dat moge duidelijk zijn.
Een van de mooie voorbeelden en duurzame koplopers binnen de sector is hofleverancier CONO. Denk bijvoorbeeld aan het zogeheten ‘Caring dairy’ programma oftewel triple B: blije koeien, blije boeren, blije aarde. Dat wil zeggen de zorg voor gezonde koeien, een gezonde boterham voor boeren en aandacht voor de negatieve effecten op ons klimaat.
Ander voorbeeld
Krachtvoer voor melkkoeien kan duurzamer door aanpassingen in de teelt van grondstoffen en de samenstelling van het krachtvoer heeft CONO aangetoond. Dit jaar wordt onderzocht hoe deze verbeteringen te realiseren zijn, zodat de keten van koe tot consument duurzamer wordt. CONO en de boeren die voor de coöperatie produceren rijden kortom op kop in het almaar groeiende peloton van duurzame agrobedrijven. Het steeds verder verduurzamen van hun productie via innovaties is voor hun een uitdaging, geen horde.
CONO laat zien dat het duurzamer wil, kan en ook moet, wil de agrosector een gezonde toekomst tegemoet gaan. En een coöperatie als CONO stimuleert ook anderen bedrijven hun voorbeeld te volgen. Zij laten namelijk zien dat duurzaam werken kan én profijtelijk kan zijn.
Uiteraard wil de rijksoverheid koplopers als CONO stimuleren omdat zij de weg vrijmaken om tot verdere verduurzaming te komen.
Eén van de maatregelen daartoe is duurzaam inkopen, waarvoor ikzelf als directeur verantwoordelijk ben.
Door Duurzaam Inkopen te stimuleren prikkelt het rijk het bedrijfsleven duurzamer te gaan produceren. Met een inkoopmacht van 50 miljard euro per jaar kan de overheid bedrijven ‘dwingen’ over te gaan op duurzame productietechnieken; wie betaalt, bepaalt.
Voor de landbouwsector betekent het duurzaam inkoopbeleid van de overheid vooral dat er milieu- en sociale criteria worden gesteld aan de catering van overheden, eisen die via de cateraars en toeleveranciers ook voor de boeren gaan gelden.
Maar ook andere producten en diensten kunnen een landbouwoorsprong hebben. Denk aan biogas, bioplastic, natuurlijke materialen voor kleding en kantoorinrichting. Stuk voor stuk kansen voor een duurzame landbouw. Klanten en afnemers van landbouwproducten zoals winkelketens hebben natuurlijk ook een verantwoordelijkheid. Net zoals de overheid stellen zij het milieu ook steeds meer voorop.
Ook het verbeteren van andere duurzaamheidaspecten dan milieu zoals dierenwelzijn, slim ruimtegebruik, voedselzekerheid en sociale aspecten in landen waar grondstoffen voor veevoer vandaan komen – is een uitdaging voor de Nederlandse landbouwsector. In maatschappelijk verantwoord ondernemen jargon heet dat ‘people, planet en profit’ oftewel ‘triple P’. Het vinden van die balans tussen mens, milieu en money is lastig, maar noodzakelijk.
Dames en heren
Koeien zijn belangrijk voor de mens. Voor onze melk- en vleesproductie. En het aantal managers dat een workshop ‘koeien knuffelen’ volgt, schijnt ook een groeimarkt te zijn.
Tot slot. Vandaag gaan de koeien naar de wei. Dat brengt voor- en nadelen met zich mee voor het milieu. Koeien in de wei leiden tot minder ammoniakemissies, draagt bij aan een agrarisch cultuurlandschap, is goed voor het dierenwelzijn en de kwaliteit van de melk. Nadelen zijn er zoals gezegd ook zoals een mindere benutting van mest en hogere lachgasemissies. Maatregelen die deze milieunadelen kunnen compenseren zijn onder andere slim mestmanagement, voedingaanpassing en vergisting.
Ik ben er van overtuigd dat een bedrijf als CONO en steeds meer andere landbouwbedrijven, én de inkopers van producten van agrobedrijven er steeds beter in zullen slagen de juiste balans tussen mens, dier en milieu te blijven vinden, van ‘Triple P naar Triple B’
Ik dank u wel.