Samenwerking zorgt voor betaalbare investeringen in leefbaarheid en veiligheid
Ondernemers die samenwerken binnen een Bedrijven Investeringszone (BIZ) zorgen voor betaalbare investeringen in veiligheid en aantrekkelijkheid van de omgeving.
Bovendien worden de lasten evenwichtig over de ondernemers verdeeld. Dat blijkt uit de eerste monitor van de Experimentenwet BIZ die minister Van der Hoeven (Economische Zaken) op 16 april 2010 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. “Het is de week van de ondernemer. Een BIZ kan bijdragen aan de omzet en vermindering van de kosten door gezamenlijke inkoop. Daarmee zorgt samenwerking binnen een BIZ voor een welvarend en ondernemend Nederland.”
De experimentenwet is op 1 mei 2009 in werking getreden. Een BIZ is een afgebakend gebied, waarbinnen ondernemers gezamenlijk investeren in hun bedrijfsomgeving. Het gaat bijvoorbeeld om investeringen in veiligheid (extra toezicht, verlichting, hekwerken of camerabewaking), bereikbaarheid (bewegwijzering en verkeersvoorzieningen) en aantrekkelijkheid (schoonmaak, onderhoud, groenvoorziening, promotie en evenementen).
Als een meerderheid van de ondernemers voor het plan is, betalen alle ondernemers mee. De gemeente stelt hiervoor een heffing in en keert de opbrengst in zijn geheel uit aan de vereniging of stichting die de activiteiten namens de ondernemers uitvoert. De wet is bedoeld voor samenwerkende bedrijven op een bedrijventerrein, winkelgebied of horecagebied.
Uit de monitor blijkt dat circa zestig BIZ-initiatieven zijn gestart. De meeste daarvan bevinden zich nog in het beginstadium. Twintig gebieden zijn al wat verder gevorderd. Daarvan zijn er acht initiatieven die begin dit jaar ook daadwerkelijk in gang zijn gezet. Het gaat om gebieden in de gemeenten Den Haag (3), Hoogeveen, Hilversum, Schiedam, Rijswijk en Zwolle.
Volgens Van der Hoeven blijkt er veel animo voor de experimenten. “Het instrument wordt door heel het land ingezet. De BIZ voorziet in een behoefte om goede initiatieven betaalbaar te maken en de lasten evenwichtig te verdelen.” Andere voordelen die worden genoemd zijn een grotere betrokkenheid bij het gebied en een toegenomen begrip en verbeterde samenwerking tussen ondernemers onderling en tussen ondernemers en de gemeente.
Kritisch zijn ondernemers en met name gemeenten over de inspanning die de opzet van een BIZ kost. Van der Hoeven heeft daar begrip voor. “De ervaring in het buitenland leert dat oprichting van een BIZ minimaal een jaar duurt. Bovendien gaat het om een nieuw instrument. Maar ondernemers en gemeenten geven aan het de moeite van de inspanning wel waard te vinden.”
Ook zijn er vragen over de reikwijdte van de activiteiten die onder een BIZ kunnen vallen, de hoogte van de heffing, of elke ondernemer hetzelfde moet betalen en de vraag of vastgoedeigenaren bij leegstand ook een heffing moeten betalen. Volgens Van der Hoeven laat de wet bewust ruimte voor keuzes. “Het is aan ondernemers en bestuurders om hier over te beslissen. Het is vanuit het oogpunt van maatwerk wenselijk dat ze die ruimte hebben.”
Om een BIZ op te richten moeten een bepaald aantal ondernemers in een gebied ermee instemmen. Verschillende ondernemers vinden de gestelde eisen echter te hoog. Volgens Van der Hoeven is de wet op dit punt echter ambitieus en realistisch. “Tot nu toe heeft veertig procent van de initiatieven die een draagvlakmeting hebben georganiseerd, aan de gestelde eisen voldaan. Daaruit blijkt dat deze inderdaad een flinke uitdaging vormen, maar wel haalbaar zijn.”
Meer informatie voor journalisten:
- Ruud Stevens, woordvoerder ministerie van Economische Zaken, 06-461 52 406, r.p.stevens@minez.nl