Aanbieding jaarverslag 2009 Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming aan minister Hirsch Ballin
De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming draagt er door rechtspraak en advisering aan bij dat de overheid zorgt voor een goede bejegening en rechtspositie van gestraften. Dat roept vanzelfsprekend de vraag op, wat goede bejegening is.
Wie is veroordeeld tot het ondergaan van een vrijheidsbenemende straf of maatregel, krijgt te maken met de overheid die deze straf voltrekt. De overheid heeft de verantwoordelijkheid om actief op te treden tegenover de aan haar zorg toevertrouwde ingeslotene.
Onder bejegenen vat de Raad alles wat de inrichting de ingeslotene biedt of moet bieden. De beginselen van goede bejegening zijn dus kwaliteitseisen voor de strafvoltrekking in zijn geheel: het leven in de inrichting en de voorbereiding op het leven daarna.
De beginselen zijn geschreven voor de behandeling van iedereen die een gevangenisstraf, tbs, voorlopige hechtenis, jeugddetentie, pij-maatregel en vreemdelingenbewaring, proefverlof, elektronisch toezicht of thuisdetentie ondergaat. Maar ze gelden grotendeels evengoed voor jongeren die met een civielrechtelijke uithuisplaatsing zijn opgenomen in een inrichting voor gesloten jeugdzorg, of veroordeelden die vanuit het gevangeniswezen zijn overgeplaatst naar een ggz-inrichting. Ook dat zijn vormen van vrijheidsbeneming of -beperking. Goed bejegenen is volgens de Raad meer dan het handhaven van rechten en plichten die in de regels staan. Doel is de bestraffing niet alleen humaan – in de betekenis van ‘naar menselijke maatstaven’ – en ‘volgens de regels’ te laten zijn, maar bovendien fatsoenlijk, met oog voor het individu en gericht op maatschappelijke reïntegratie. De Raad werkt niet alleen zelf met deze beginselen, maar wil hiermee ook praktijkmensen en beleidsmakers een handvat bieden. De Raad komt niet voor niets nu met deze beginselen. In het politieke en maatschappelijke klimaat van vandaag lijkt het streven naar verbetering van detentieomstandigheden op het roeien tegen de stroom in. Maar ‘goed bejegenen’ is wel degelijk iets dat praktijkwerkers in de inrichtingen voor ogen staat. Dat is in de veelvuldige contacten van de Raad met het veld wel gebleken. Daarom heeft de Raad er alle vertrouwen in met deze beginselen een welkome handreiking te doen aan allen die op enige manier met gestraften werken. Aan de hand van reacties uit de praktijk, de politiek en de wetenschap zullen deze beginselen verder worden uitgewerkt en zal periodiek een geactualiseerde bundel worden uitgegeven.De beginselen zijn:
0. Het grondbeginsel: bejegening moet goed zijn
1. Het beginsel van fatsoenlijke omgang: kwaliteit van de dagelijkse bejegening
2. Het beginsel van perspectief, resocialisatie en nazorg
3. Het beginsel van legitieme of wettelijke tenuitvoerlegging
4. Het beginsel van een zinvol regime
5. Het beginsel van veiligheid in detentie
6. Het beginsel van individualisering
7. Het beginsel van minimale beperkingen
8. Het beginsel van rechtsburgerschap
Plaats en tijd van aanbieding: minisymposium Goede Bejegening, 19 april 2010 15.15. tot 16.45 in het gebouw van de Raad voor de rechtspraak, Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.
Bijwonen door persvertegenwoordigers mogelijk na opgave bij A.J. van Bommel.
Plaats en tijd van aanbieding: minisymposium Goede Bejegening, 19 april 2010 15.15. tot 16.45 in het gebouw van de Raad voor de rechtspraak, Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.