Kamervragen over Kifid
Voorzitter Tweede Kamer Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-Gravenhage
Datum 14 april 2010
Betreft Kamervragen Vos over Kifid
Ons kenmerk
FM/2010/3933 U
Uw brief (kenmerk)
2010Z05105
Geachte voorzitter,
Bijgaand treft u aan de antwoorden op de vragen van het lid Vos (PvdA) over de positie van het instituut Kifid.
Hoogachtend,
de minister van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
2010Z05105
Vragen van het lid Vos (PvdA) aan de minister van Financiën over de positie van het instituut Kifid. (Ingezonden 22 maart 2010)
1
Bent u op de hoogte van het aanstaande vertrek van de heer Wabeke als voorzitter van het klachteninstituut Kifid? 1)
Antwoord
Ja, hiervan ben ik op de hoogte. De heer Wabeke is echter geen voorzitter van het Klachteninstituut Kifid. Het Klachteninstituut financiële dienstverlening is opgebouwd uit drie onderdelen: een Ombudsman, een geschillencommissie en college van beroep. De heer Wabeke is de Ombudsman Financiële Dienstverlening.
2
Kent u de twijfels van onder andere de Consumentenbond die er zijn over de onafhankelijkheid van het klachteninstituut? 2)
3
Deelt u de mening dat de onafhankelijkheid van het klachteninstituut eigenlijk buiten iedere twijfel zou moeten staan?
4
Wanneer is een evaluatie van Kifid voorzien? Hoe wordt hierin de mening van consumenten en gedupeerden meegenomen?
5
Kunt u overwegen om een klachteninstituut in te richten naar Brits model, waar de onafhankelijkheid van het instituut is gewaarborgd door inbedding binnen de overheid en voldoende personeelscapaciteit?
Antwoord 2 t/m 5
In het artikel van De Pers laat de Consumentenbond zich niet uit over de al of niet onafhankelijkheid van de klachteninstituut. Op dit moment heb ik geen reden om te twijfelen aan de onafhankelijkheid van het instituut, mede in het licht van het feit dat binnen Kifid een evaluatie gaande is naar de werkzaamheden en haar positie in de markt. Bij die evaluatie zijn tevens vertegenwoordigers van VEB en de Consumentenbond betrokken. De mening van consumenten en gedupeerden wordt meegenomen door betrokkenheid van de Consumentenbond en VEB. Hierover zijn er ook contacten tussen Kifid en het ministerie van Financiën.
U zult na de zomer 2010 op de hoogte worden gesteld van de resultaten van de evaluatie door het Kifid.
6
Is het waar dat in het Britse model het klachteninstituut cq. de toezichthouder FSA collectieve schadevergoedingen kunnen toekennen, bij schadegevallen die ieder apart te klein zijn om voor te leggen aan de rechter (zogeheten ‘strooischade’)?
Antwoord
Ik ga er vanuit dat u met uw vraag doelt op de Financial Services Bill die vorig jaar is ingediend bij het parlement. De wet is op dit moment in behandeling in de House of Lords. In deze wet wordt een voorstel gedaan voor de behandeling van massaschades en “consumer redress schemes”. Deze consumer redress schemes zouden het uiteindelijk mogelijk moeten maken dat de FSA een instelling kan opleggen schadevergoeding te betalen aan klanten die schade hebben geleden als gevolg van de diensten van de onderneming. Dit voorstel is zeer controversieel en het is nog onduidelijk hoe de wet er uiteindelijk uit zal gaan zien.
7
Bent u bereid om samen met de minister van Justitie te onderzoeken of een dergelijk model van compensatie bij schadegevallen werkbaar is in Nederland?
Antwoord
Het kabinet voert reeds onderzoek uit op dit terrein. Nederland kent een regeling voor de afwikkeling van massaschade en massavorderingen die is neergelegd in de Wet collectieve afwikkeling massaschade (Wcam). In 2008 is deze wet geëvalueerd. In een brief van 23 oktober 2008 aan uw Kamer heeft de Minister van Justitie meegedeeld dat deze evaluatie heeft uitgewezen dat de Wcam een effectief en efficiënt instrument is. Wel zijn nog enkele aanvullende maatregelen gewenst, vooral om de onderhandelings- en schikkingsbereidheid van met name de aangesproken partij te bevorderen. (kamerstukken II 2008-09, 31 762, nr. 1). Wetgeving ten behoeve van die aanvullende maatregelen is in voorbereiding.
Verder heeft het ministerie van Economische Zaken onderzoek laten verrichten naar de afwikkeling van zogenaamde strooischades. De afwikkeling van deze vorm van massaschade - die zo gering is dat het niet loont deze individueel te verhalen - vraagt mogelijk een eigen, specifieke benadering. Het doel van dit onderzoek is onder meer vast te stellen hoe deze schade effectief en efficiënt kan worden verhaald op de schadeveroorzakende partij. Hiervoor wordt gekeken naar bestaande en eventueel nieuw te creëren mogelijkheden voor verhaal in zowel de publiek- als de privaatrechtelijke sfeer. Voor mogelijkheden in de publiekrechtelijke sfeer wordt ook de rol van de publieke toezichthouders betrokken. De resultaten van het onderzoek zullen naar verwachting nog voor de zomer aan de Tweede Kamer worden toegezonden.
1) AssurantieMagazine, 15 maart 2010: “Wabeke vertrekt als Ombudsman”
http://www.amweb.nl/nieuws/nederland/wabeke-vertrekt-als-ombudsman.112633.lynkx
2) De Pers, 9 maart 2010: “Ombudsman vecht mee in de woekerpolisoorlog”
http://www.depers.nl/economie/461520/Ombudsman-vecht-mee-in-de-woekerpolisoorlog.html
Onbeantwoorde vragen van het lid Vos (PvdA) aan de minister van Financiën over de schikkingsvoorstellen van beleggingsverzekeringen (‘woekerpolissen’) (vraagnummer 2010Z01055, ingezonden 20 januari 2010)