Selma Engel benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau

‘Ik denk dat de meeste Nederlanders het met mij eens zijn, als ik zeg dat er vlak na de oorlog niet goed is omgegaan met de slachtoffers van de oorlog.’ Dat zei minister Klink voorafgaand aan het uitreiken van de Koninklijke onderscheiding aan Selma Engel-Wijnberg in Westerbork.

Beste mevrouw Engel, beste aanwezigen,

Vandaag is het precies 65 jaar geleden dat Kamp Westerbork werd bevrijd. 65 jaar, dat lijkt erg ver weg, maar is tegelijkertijd ook zo dichtbij. Vooral voor de overlevenden en de nabestaanden van de slachtoffers die in dit kamp hebben gezeten en in goederentreinen zijn afgevoerd. Voor hen, maar ook voor ons die het proberen na te voelen, heeft het verleden altijd een plek in het heden. Het verleden is voor hen niet af te sluiten. Ook nu niet.

107.000 mensen werden tussen 1942 en 1945 vanuit Westerbork afgevoerd naar een van de vernietigingskampen in Oost Europa. Slechts 5.000 mensen overleefden deze afschuwelijke en mensonterende massamoord.

Eén van de overlevenden is mevrouw Selma Engel-Wijnberg.
Zij verliet Westerbork op 6 april 1943. Net als ruim 34.000 andere joden werd ze afgevoerd naar Sobibor in Polen. Drie dagen lang zat ze in een goederenwagon om aan te komen op een plek waar bijna niemand levend van terugkeerde.
Zij was een van de weinigen. Gisteren waren wij getuige van de documentaire die naar aanleiding van het indrukwekkende boek van de heer Van Liempt is gemaakt. Gemaakt uit eerbied en ontzag voor u, mevrouw Engel, en uw lotgenoten en uit verbazing hoe de autoriteiten met u omgingen.

Ik vind het heel bijzonder dat mevrouw Engel hier vandaag aanwezig is.

Beste mevrouw Engel: het moet voor u erg moeilijk zijn om weer op deze plek te zijn. Het vraagt heel veel moed en kracht om dat te doen. Ik heb daar erg veel bewondering voor. U bent vanuit de Verenigde Staten hiernaartoe gekomen, om nogmaals te getuigen van de verschrikkingen die hebben plaatsgevonden in Sobibor. Daarom hebt u ook Ad van Liempt toegestaan uw levensverhaal op te schrijven en er een documentaire van te maken.

Ik waardeer het zeer dat uw verhaal nu voor een breed publiek toegankelijk is. Natuurlijk is 65 jaar na de oorlog laat, maar het is zeker niet te laat. Integendeel. De belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog neemt de laatste jaren alleen maar toe. Ook jonge generaties, die decennia na de oorlog zijn geboren, vinden het onvoorstelbaar wat er allemaal tussen 1939 en 1945 is gebeurd en willen weten hoe dit mogelijk is geweest. Ook voor hen is de oorlog geen afgesloten geschiedenis. Zoals veel Nederlanders willen ze alles weten van deze verschrikkelijke tijd. Uw boek, het verhaal van uw leven, zal hen, maar ook oudere generaties, enorm beroeren.

Ik besef en begrijp dat u het de Nederlandse regering altijd kwalijk hebt genomen dat u, toen u samen met uw man Chaim in Nederland kwam, slecht bent opgevangen. Ik vind dat, eerlijk gezegd, ook onvoorstelbaar. En ik denk dat de meeste Nederlanders het met mij eens zijn, als ik zeg dat er vlak na de oorlog niet goed is omgegaan met de slachtoffers van de oorlog. Het is, zoals in uw geval, toch ondenkbaar dat uw man hier aanvankelijk niet mocht blijven omdat hij de Poolse nationaliteit had. En dat u, omdat u met hem getrouwd was, ook gedreigd werd met uitzetting. Opnieuw onderduiken werd toen notabene het devies.

U en uw man is toen veel verdriet aangedaan. Maar hoe graag we het nu ook zouden willen, we kunnen de geschiedenis niet terugdraaien; het leed dat u is aangedaan is niet ongedaan te maken en niet te vergoeden. Wel wil ik u, en de vele anderen die het betreft namens de Nederlandse regering, mijn excuses aanbieden. Te lang hebben we in Nederland gezwegen over hoe we met overlevenden zijn omgegaan. Terwijl we bovendien zoveel van u, van uw levensmoed, doorzettingsvermogen en rechtvaardigheidsgevoel kunnen leren. Van u, van uw man Chaim, van bijvoorbeeld Etty Hillesum, die ook hier in Westerbork verbleef, en van de vele andere getuigen van onvoorstelbaar kwaad enerzijds en levensmoed anderzijds.

Wat de regering wil, is - net als u - ervoor zorgen dat de geschiedenis van Sobibor onder een breed publiek bekend wordt. Dat is nu nog niet het geval. Iedereen moet weten wat er in Sobibor en andere vernietigingskampen is gebeurd en waartoe mensen door rassenhaat gedreven in staat zijn. Ook nieuwe generaties moeten dat weten. Deze geschiedenis hoort 65 jaar na de oorlog prominent thuis in de geschiedenisboeken. Zodat de wreedheden ons blijven afschrikken en de levenslessen en wijsheid van de  slachtoffers van Sobibor, maar uiteraard ook van ondermeer Treblinka en Auschwitz voor ons een gids blijven.

U zet zich hiervoor al 65 jaar op verschillende manieren in. U hebt duizenden brieven geschreven aan mensen die u vragen stelden, u bent getuige geweest bij de belangrijkste processen die over Sobibor gingen, u werkte mee aan belangrijke documentaires, historische verslagen en interviews en u vertelde uw verhaal aan duizenden scholieren.

De Nederlandse regering bewondert uw inzet en wil op haar beurt ook haar bijdrage leveren aan het vastleggen en het voortbestaan van de geschiedenis van Sobibor. Zoals u weet hebben de Nazi's na de opstand het kamp volledig vernietigd en is er nu nauwelijks nog iets zichtbaar van de plaats waar 170.000 mensen zijn vermoord. Daarom bekijken we, samen met Polen, Israel en Slowakije hoe we van Sobibor een waardige gedenkplaats kunnen maken.

Tot mijn grote spijt moet ik u hier vertellen dat ons gisteren het verschrikkelijke bericht bereikte dat onze Poolse partners, onderminister van Cultuur Thomasz Merta en de directeur van de Raad van herinnering, Andrei Prewoznic zijn verongelukt in de ramp met het Poolse regeringsvliegtuig, op weg naar de herdenking in Katyn.
Onze gedachten zijn deze dagen bij hen en hun nabestaanden. Wij zullen hun werk voortzetten.

De Nederlandse regering doet dat ook door het geven van subsidies voor het maken van documentaires, het schrijven en publiceren van boeken en andere projecten, zoals over uw leven. De documentaire en het boek van Ad van Liempt maken daar een belangrijk onderdeel van uit.

In een breder verband heeft de regering het project Erfgoed van de Oorlog opgezet. Dit project is bedoeld om zoveel mogelijk getuigenverklaringen, foto’s, films, kranten, gebruiksvoorwerpen enzovoort van de oorlog te conserveren en toegankelijk te maken voor iedereen die daarin is geïnteresseerd. Zodat er, ook als de overlevenden van de oorlog er niet meer zijn, voldoende oorspronkelijk materiaal is om de Tweede Wereldoorlog te bestuderen en het belang van het herdenken ervan levend te houden.

Onderdeel van het Erfgoedproject zijn ook de twee tv-series die enkele maanden geleden zijn uitgezonden: de jeugdserie 13 in de oorlog en De Oorlog. De jeugdserie werd gemiddeld door 300.000 kinderen bekeken. Dat is voor kinderseries een erg hoog getal. De tv-serie De Oorlog trok maar liefst 1 miljoen kijkers. Deze getallen tonen overduidelijk aan dat de belangstelling voor de oorlog nog steeds erg groot is.

Beste mevrouw Engel,
Ik zei het al, ik vind het heel bijzonder dat u vandaag, 65 jaar na de oorlog, hier in het voormalig Kamp Westerbork aanwezig bent. Dat u, als laatste overlevende van de verschrikkingen van Sobibor en ondanks uw hoge leeftijd, een lange reis hebt ondernomen om in Nederland nog eenmaal uw verhaal te doen. Een levensverhaal dat onwaarschijnlijk lijkt, maar dat overduidelijk aantoont waartoe mensen in staat zijn om hun waanideeën uit te voeren. Maar dat ook aantoont waar mensen in de meest vreselijke en barre omstandigheden in staat zijn. Ikzelf heb in mijn leven veel geleerd van Etty Hillesum, van Viktor Frankl en van John Steinbeck, de auteur van het boek Treblinka en vele anderen die de oorlog meemaakten. Aan die lessen voeg ik, voegen wij, de uwe graag toe.

Uw niet aflatende energie om hiervan te getuigen - u zegt zelf dat u zich daartoe verplicht voelt tegenover de slachtoffers - heeft er toe geleid dat ik u een onderscheiding mag opspelden. Ik wil u daarvoor graag even naar voren roepen.

Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd u te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.