"Duurzaam visstandbeheer raakt aan veel belangen"
"Het visplan vormt een cruciaal onderdeel van een duurzaam visstandbeheer. Wat zeg ik: het is de kurk waar het visserijbeleid op de binnenwateren op drijft!"
Toespraak van de demissionaire minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), G. Verburg, Openingstoespraak VBC-contactdag, 10 april 2010.
Dames en heren,
Allereerst dank voor uw uitnodiging. Wat mij betreft komt 'ie precies op tijd, want we moeten elkaar even diep in de ogen kijken. Om onduidelijkheden op te helderen, voornemens te presenteren, maar vooral ook om informatie en ervaringen uit te wisselen over het visstandbeheer en de visplannen.
En waar kan ik dat beter doen dan hier, vandaag in het Beatrixgebouw, waar alle partijen die betrokken zijn bij de visstandbeheercommissie's vertegenwoordigd zijn:
- De vissers: de beroeps- en sportvissers die als visrechthebbenden samen in de visstandbeheercommissies de afspraken moeten maken over de manier waarop zij een duurzame visserij willen vormgeven.
- De waterbeheerders en terreinbeheerders die er op moeten toezien dat de visserij-afspraken ook passen binnen de doelstellingen van duurzaam waterbeheer en natuurbeheer.
- En natuurlijk ook de gemeenten en provincies die soms als beheerder van visrechten, soms vanuit het natuur- of waterbeleid, een belang hebben bij een goed functionerend visstandbeheer.
Welkom allen. Goed dat u er bent. En goed dat u van zich laat horen, want duurzaam visstandbeheer raakt aan de belangen van heel veel partijen en instanties. Het is dan ook prima dat u - ieder vanuit uw eigen verantwoordelijkheid - in die VBC's uw steentje bijdraagt aan dat gezamenlijke bouwwerk. En dat is zoals het ook hoort. De rijksoverheid - LNV, bepaalt het kader en de randvoorwaarden. En u, als gebruikers, als diegenen die ermee moeten werken in de VBC's, kleuren het plaatje verder in, en maken samen afspraken over hoe te komen tot dat duurzame visstandbeheer en een duurzame visserij, daarbij inspelend op kansen, mogelijkheden en grenzen in uw regio.
Maar er is ook een andere kant van de medaille. Ik zei aan het begin van mijn speech al dat we elkaar ook diep in de ogen moeten kijken. Want dat gezamenlijke bouwwerk van een duurzaam visstandbeheer en een duurzame visserij waar ik het net over had, is nog niet af. Het mist nog een belangrijke pijler. Een hele belangrijke pijler.
Want hoewel er in de afgelopen jaren bijna overal in Nederland VBC's zijn opgericht, zien we een zeer wisselend beeld als het gaat om het visplan. Er zijn VBC's die bezig zijn met het opstellen van een visplan. Er zijn VBC's die al een stap verder zijn en al een visplan in de praktijk uitvoeren. En er zijn VBC's die nog helemaal niets hebben. En van die laatste, daar schrik ik van. Want het visplan vormt een cruciaal onderdeel van het hele proces. Wat zeg ik: Het is de kurk waar het visserijbeleid op de binnenwateren op drijft! En natuurlijk, voor een deel begrijp ik dat verschil in voortgang ook wel. De ene VBC is de andere niet. Cultuurverschillen, de vaak tegengestelde belangen, het maakt het er niet makkelijker op. Plus, en dat geef ik ruiterlijk toe, de afbakening van wie nu precies, wat moet gaan doen in de VBC's was ook nog niet altijd even helder.
Om die reden heb ik mijn beleid verduidelijkt en aangescherpt. U bent daarvan op de hoogte. U was al verplicht deel te nemen aan de VBC. En daar is nu de verplichting bijgekomen om een gezamenlijk visplan op te stellen en daar ook naar te handelen. We moeten het niet bij papier laten. Met andere woorden: er wordt alleen gevist volgens het plan. En het visplan moet zijn afgestemd met de waterbeheerder.
Deze regels zijn per 1 januari jl. ingegaan voor alle staatswateren. Heel concreet betekent dat dat alle vissers op de staatswateren nog tot het einde van dit jaar hebben om een visplan op te stellen. Ligt dat visplan er aan het einde van dit jaar niet, dan kan er volgend jaar niet meer worden gevist.
Voor de regionale wateren - die veelal onder het beheer van de waterschappen vallen - gelden deze regels nog niet. Hoewel ik de partijen die deze wateren beheren wel oproep om zoveel als mogelijk mijn beleid voor de staatswateren te volgen.
En vandaag onderstreep ik deze oproep nog eens, omdat zorgvuldig beheer en duurzaam gebruik door alle betrokken partijen de enige weg is naar een verantwoorde toekomst. Dit vraagt rentmeesterschap van iedereen. U bent samen verantwoordelijk. Neem die verantwoordelijkheid en maak hem waar! En voor wie zich afvraagt hoe je rentmeesterschap in de visplanprocedure inkadert, schets ik graag het volgende: Beeldt u bij uw handelen in dat over een aantal jaren uw kinderen of kleinkinderen vragen: Vader, moeder, opa, oma, wat heeft u gedaan om ervoor te zorgen dat wij nu nog voldoende vis hebben in onze wateren.
Ik heb dan ook aan de Tweede Kamer laten weten dat ik dit jaar regelgeving ga voorbereiden om ervoor te zorgen dat het opstellen van een gezamenlijk, en met de waterbeheerder afgestemd visplan voor alle wateren verplicht wordt. Vanaf dat moment zijn we af van het onderscheid tussen staatswateren en regionale wateren en zal overal volgens een visplan gevist moeten worden.
Dat is wat er nu op tafel ligt, dames en heren. En dat is een verantwoorde en verantwoordelijke opgave, dat besef ik heel goed. Maar u weet nu wel waar u aan toe bent. U kunt en zult dit samen oppakken, daarvan ben ik overtuigd. De regels zijn helder. Bovendien heb ik financiële middelen beschikbaar gesteld aan de sectororganisaties voor beroeps- en sportvisserij om u bij het opstellen van de visplannen te begeleiden.
Dit gezegd hebbend rust er een grote verantwoordelijkheid op uw schouders. Samen moet u deze klus zien te klaren. En dat 'samen' zeg ik met enige nadruk. Een goed visplan is een plan dat door iedereen gedragen wordt. En dat verantwoord, duurzaam en houdbaar is.
Ik wens u veel succes.