Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Peters over een Israëlische universiteit op de Westbank en uitspraken van premier Netanyahu
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters over een Israëlische universiteit op de Westbank en uitspraken van premier Netanyahu. Deze vragen werden ingezonden op 29 januari 2010 met kenmerk 2010Z01818.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een Israëlische universiteit op de Westbank en uitspraken van premier Netanyahu ( ingezonden 29 januari 2010).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de Israëlische regering stappen onderneemt om de status van Ariel College formeel op te schalen tot universiteit? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat dit besluit van de Israëlische regering de vredesonderhandelingen ernstig bemoeilijkt? Hoe beoordeelt u in die zin de uitlatingen van huidige premier Netanyahu uit 2005 dat een universiteit in Ariel verzekert dat Ariel voor altijd deel blijft van de staat Israël?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de uitspraken die premier Netanyahu heeft gedaan over het nooit zullen weggaan uit grote nederzettingen op de Westbank, kort na het vertrek van de Amerikaanse gezant voor het Midden-Oosten Mitchell? 2)
Antwoord op vraag 2 en 3
De bouw en uitbreiding van nederzettingen dragen niet bij aan het vertrouwen dat noodzakelijk is voor succesvolle onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. Ik heb al vaak en allang bij Israël aangedrongen op een totale stop op de bouw van woningen in zowel Oost-Jeruzalem als de Palestijnse Gebieden.
De toekomstige status van de nederzettingen kan enkel vastgelegd worden in het kader van deze onderhandelingen. De uitlatingen van premier Netanyahu lopen vooruit op de uitkomsten van deze onderhandelingen.
Vraag 4
Heeft u contact gehad met de heer Mitchell over de resultaten van zijn bezoek? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen en de Kamer hierover te informeren?
Antwoord 4
De heer Mitchell heeft op 12 januari 2010 de EU door middel van een briefing van de PSC-ambassadeurs geïnformeerd over de uitvoering van zijn werkzaamheden en zijn bevindingen tot dan toe. De reguliere informatieverstrekking door de heer Mitchell geschiedt via het Kwartet (laatstelijk bijeengekomen op 19 maart 2010 in Moskou). Daarnaast blijft Nederland geïnformeerd door middel van diplomatieke contacten tussen Nederland en de VS in Washington en Den Haag. Deze manier van informatieverstrekking volstaat om op de hoogte te blijven van de Amerikaanse opvattingen en ervaringen.
Vraag 5
Bent u bereid bij premier Netanyahu en de Israëlische ambassadeur in Nederland ernstig bezwaar te maken tegen de uitspraken van de premier en hen erop te wijzen dat deze niet in overeenstemming zijn met de gemaakte afspraken in het vredesproces? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nederland dringt, in EU-verband en bilateraal, voortdurend bij Israël aan op stopzetting van bouwactiviteiten in nederzettingen in de bezette gebieden, conform de verplichtingen die het heeft aangegaan onder de Routekaart voor de Vrede. In alle contacten met de Israëlische autoriteiten wordt benadrukt dat de kwestie van nederzettingen een finale-statusonderwerp is en dat een moratorium op de bouw en uitbreiding van nederzettingen van essentieel belang is voor een spoedige herstart van de onderhandelingen. Recentelijk is dit ook weer gedaan tijdens het bezoek van de Israëlische vice-premier Dan Meridor op 9 maart 2010, alsmede tijdens het onderhoud dat ik heb gehad met mijn Israëlische ambtgenoot in Brussel op 22 maart.
Vraag 6
Bent u bereid bij de aankomende Raad Buitenlandse Zaken van de EU de uitspraken van premier Netanyahu te bespreken en te ijveren naar een gemeenschappelijke Europese reactie?
Antwoord 6
De gang van zaken in het Midden-Oosten Vredesproces komt bij herhaling aan de orde in het overleg van de EU-ministers van Buitenlandse Zaken, laatstelijk tijdens het Gymnich-overleg in Cordoba op 5 en 6 maart 2010 en de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart. In de laatste Raadsconclusies van december 2009 over het MOVP heeft de EU haar standpunten herbevestigd – ook ten aanzien van de nederzettingen. Deze standpunten zijn in het laatste bezoek van de Hoge Vertegenwoordiger, barones Ashton, aan Israël overgebracht.
Vraag 7
Bent u bereid er bij de Israëlische regering op aan te dringen haar uitbreidingsplannen op de Westbank ook op academisch niveau te staken? Bent u ook bereid hierover contact op te nemen met de heer Mitchell of uw Amerikaanse collega-minister van Buitenlandse Zaken, om u te laten informeren over de Amerikaanse reactie op dit nieuws en de inschatting wat het effect zal zijn op het vredesproces? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Israël weet dat Nederland, de andere Europese lidstaten én de VS een onmiddellijk moratorium op de bouw en uitbreiding van nederzettingen, ook in Oost-Jeruzalem, voorstaan. De regering is van mening dat gemeenschappelijk optrekken van de EU en de VS in het MOVP van het grootste belang is. Hiertoe vindt regelmatig afstemming tussen de EU, de VS en overige Kwartetpartners plaats. Aanvullende bilaterale contacten zijn niet noodzakelijk om een betere kennis van de Amerikaanse positie te verkrijgen.
Vraag 8
Zijn er Nederlandse universiteiten die samenwerkingsverbanden hebben met Ariel College of moederuniversiteit Bar Ilan University? Zo ja, welke zijn dit?
Vraag 9
Bent u bereid deze aan te spreken op hun samenwerking met een Israëlische universiteit die in bezet gebied opereert? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8 en 9
Vooropgesteld zij dat de regering activiteiten van Nederlandse instellingen, bedrijven en personen die bijdragen aan de instandhouding van de nederzettingen, ongewenst acht. De Nederlandse vertegenwoordiging in Tel Aviv en Ramallah bieden derhalve geen ondersteuning aan instellingen, bedrijven en personen die activiteiten willen ontplooien in de nederzettingen of zich daar wensen te vestigen.
Bij navraag is mij gebleken dat er geen samenwerking bestaat tussen deze instellingen en Nederlandse universiteiten. Overigens wil ik hierbij benadrukken dat de instellingen autonoom zijn. Met name wat het internationaliseringsbeleid van de instellingen betreft staat in het Kamerstuk ‘Het Grenzeloze Goed’ (Kamerstuk 31288 no 44) aangegeven dat instellingen (en studenten) hun eigen keuzes maken in het internationale speelveld. De instellingen dragen uiteraard een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik ga ervan uit dat zij deze op gepaste wijze vormgeven.
1) http://www.haaretz.com/hasen/spages/1143932.html
2) NRC Handelsblad, 25 januari 2010: ‘Netanyahu: Israël geeft delen van Westoever nooit op’