Spionagerisico's in kaart gebracht
Wetenschappelijke instellingen, overheden en bedrijven weten lang niet altijd hoe belangrijk hun kennis en informatie kan zijn voor spionerende buitenlandse inlichtingendiensten. Bovendien zijn ze kwetsbaar: hun informatie is soms vrij gemakkelijk toegankelijk. Buitenlandse inlichtingendiensten proberen informatie te verkrijgen via mensen - die (indirect) toegang hebben tot die informatie - of op een technische manier, door bijvoorbeeld telefoons af te luisteren of computers te hacken. Dat staat in de Kwetsbaarheidsanalyse Spionage, uitgevoerd door de AIVD en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De ministerraad heeft er op voorstel van minister Hirsch Ballin van BZK mee ingestemd om de analyse naar de Tweede Kamer te sturen.
Dat er in Nederland wordt gespioneerd is al langer bekend. In de analyse heeft de AIVD nu samen met geselecteerde bedrijven, overheden en wetenschappelijke instellingen in kaart gebracht welke informatie voor buitenlandse inlichtingendiensten interessant is en hoe die het beste kan worden beschermd. Het rapport stelt bedrijven, instellingen en overheden in staat om maatregelen te nemen die hen, en dus Nederland, op lange termijn moeten beschermen tegen de risico’s van spionage.
Uit de analyse blijkt dat bepaalde ontwikkelingen de kwetsbaarheid voor spionage onbedoeld hebben vergroot. Een ongewenst gevolg van de door Nederland gewenste kennismigratie kan zijn dat buitenlandse inlichtingenofficieren zich als onderzoeker of als student voordoen. Een ander voorbeeld is dat het uitbesteden van systeem- en serverbeheer ertoe kan leiden dat kwetsbare informatie onbedoeld over de grens wordt opgeslagen (op computerservers in het buitenland), waardoor buitenlandse inlichtingendiensten er gemakkelijker bij kunnen.