Meer groene banen, minder groene subsidies

Deze week vindt in Mexico het 12e International Energy Forum plaats. Ik zit daar een bijeenkomst voor over de relatie tussen duurzaamheid en voorzieningszekerheid. Een betrouwbare energievoorziening is van levensbelang voor onze economie.

Duurzame energie draagt daar aan bij, maar is vooral nodig voor economische groei en groene werkgelegenheid. Voorzieningszekerheid en duurzame energie vragen dus om een economische invalshoek. Energiepolitiek is economische politiek. Juist in het licht van de economische crisis en de uitdaging om het overheidstekort terug te dringen, is een economische benadering van duurzame energie nu dringend nodig.

Een economische benadering is in de eerste plaats een benadering die houdbaar is op de lange termijn. Omdat energiemarkten niet ophouden bij de landsgrenzen is daarnaast een internationale insteek nodig. Verder moeten economische groei en werkgelegenheid een centrale rol spelen bij de inzet van duurzame energie. Dit betekent dat we niet onbeperkt en tot in lengte van dagen het verschil tussen marktprijs en kostprijs moeten blijven subsidiëren. Dat kost de overheid gedurende tientallen jaren miljarden euro's en maakt bedrijven lui. Daar moeten we dus vanaf. Een slimme combinatie van internationaal beleid, industrie­beleid en innovatiebeleid levert voor de economie veel meer op en kost de overheid minder geld. Het creëren van groene banen is beter dan het strooien met groene subsidies.

Concurrentie op de markt in plaats van subsidieoorlog

Een internationale aanvliegroute betekent dat we geen nationale doelen maar Europese doelen als uitgangspunt nemen. Om die doelen efficiënt te realiseren moeten we in de eerste plaats werken aan een internationale markt, waarop bedrijven met elkaar concurreren op alle vormen van energie, dus ook duurzame energie. Nu heeft ieder land niet alleen eigen doelen voor duurzame energie, maar ook nog eens verschillende stimuleringssystemen. Daardoor werkt de markt niet goed en loop je het risico van subsidieoorlogen tussen lidstaten. De windparken worden daar gebouwd waar de subsidies het hoogst zijn. Dat kan Europa zich zeker in deze tijd van economische malaise niet permitteren.

Om economisch optimaal te profiteren van de ontwikkeling van duurzame energie, kunnen we niet meer van alles een beetje doen, maar moeten we een paar dingen goed doen. Het innovatie­platform heeft er recent ook voor gepleit dat Nederland inzet op die opties die innovatieve werkgelegenheid creëren en waarbij Nederland ten opzichte van andere landen in het voordeel is. Ik deel die mening. Vanwege de lange kustlijn, goede havens, sterke offshore sector en chemische industrie, zijn vooral bio-energie en windenergie kansrijke opties. Daar liggen grote verdienmogelijkheden en met deze opties kan de EU-doelstelling gehaald worden. Deze opties hebben nog wel enige tijd subsidie nodig om door te groeien, maar aan het einde van een volgende kabinetsperiode zou de overstap naar een verplichting onherroepelijk ingezet moeten worden. Verdere koppeling van Europese markten is hierbij onontkoombaar. Enorme subsidie-infusen, al dan niet in de vorm van een feed-in systeem zoals in Duitsland, kosten heel veel maar zorgen niet voor de beste versterking van de economie.

Meer energiebesparing en innovatie

Waar we in mijn ogen veel meer op kunnen inzetten dan nu gebeurt is energiebesparing, bijvoorbeeld in de industrie. Energiebesparing is de allerbeste vorm van energiebeleid. De Nederlandse industrie is al behoorlijk efficiënt, maar het kan nog beter. Om nog extra energie te besparen en daarmee tegelijk de concurrentie­positie te versterken, hebben de bedrijven kapitaal nodig voor het doen van grote innovatieve investeringen. Dat is in deze economisch zware tijden een knel­punt. De overheid zou daar moeten helpen met garanties of kredieten. Dat is goed voor de economie en voor het milieu. Met veel minder middelen kan hier meer worden bereikt dan met de huidige stimulering van duurzame energie.

Ook op het gebied van onderzoek en innovatie kan Nederland geld verdienen. We hebben een sterke kennisinfrastructuur en er liggen kansen bij bijvoorbeeld zonne-energie, groen gas, blue energy, slimme netwerken en de verdere ontwikkeling van windenergie op zee. Innovatie moet niet worden gesubsidieerd met exploitatiesubsidies, maar vraagt om innovatieve instrumenten die per optie verschillend kunnen zijn. Omdat het duurzaam maken van de energievoorziening een kwestie van lange adem is, moet juist nu worden geïnvesteerd in de technieken van morgen.

Internationaal, industrie en innovatie zijn in mijn ogen voor de komende periode de drie terreinen waar we de puntjes op de i moeten zetten. Een slimme combinatie zorgt voor groene banen, een betrouwbare energievoorziening en minder CO2-uitstoot. Dit laatste moet niet voorop staan in het beleid voor duurzame energie. Duurzame energie is de komende jaren nog een te beperkte en te dure optie voor CO2-reductie. Voor een effectief klimaatbeleid is een combinatie van emissiehandel en fiscale prikkels de beste aanpak en zijn bijvoorbeeld energie­besparing en kernenergie goedkoper. Ook hier geldt: energie­politiek is economische politiek.