Kamerbrief inzake uitspraken van President Chávez over de Nederlandse Antillen en Aruba
De afgelopen tijd heeft President Chávez van Venezuela verschillende uitspraken gedaan over vermeende voorbereiding van agressie door het Koninkrijk en de VS vanuit de Nederlandse Antillen en Aruba. Met deze brief informeer ik u over de gebeurtenissen die zich recentelijk hebben voorgedaan en die door de regering met aandacht worden gevolgd.
Het Koninkrijk hecht aan goede relaties met Venezuela. Het is en blijft het grootste buurland van het Koninkrijk der Nederlanden in de Cariben. De Benedenwindse eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao liggen voor de kust van Venezuela en delen een gemeenschappelijke zeegrens. De geschiedenis, de wederzijdse familiebetrekkingen, de economische betrekkingen en het toerisme verbinden de Benedenwindse eilanden en Venezuela.
Krachtens het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn de buitenlandse betrekkingen een aangelegenheid van het Koninkrijk. De minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk is belast met de formulering en de uitvoering van het buitenlands beleid van het Koninkrijk, dusdanig dat de belangen van al de landen van het Koninkrijk in goed overleg met de betrokken landen worden behartigd. Ik ben derhalve in nauw contact met de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba over de uitspraken van President Chávez.
Op 22 december 2009 heeft president Chávez en marge van de klimaattop in Kopenhagen het Koninkrijk ervan beschuldigd dat het spionagevluchten van de VS vanaf Curaçao en Aruba mogelijk maakt vanuit de Forward Operating Locations (FOL’s). Ook heeft hij toen verklaard dat de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao zich binnen de territoriale wateren van Venezuela bevinden. Naar aanleiding van deze uitspraken is de Venezolaanse ambassadeur in Den Haag op het ministerie uitgenodigd. Hem is duidelijk gemaakt dat de FOL’s niet meer zijn dan faciliteiten van beperkte omvang op de civiele luchthavens Hato en Reina Beatrix voor bestrijding, met ongewapende vliegtuigen van illegale drugsgerelateerde activiteiten. Tevens is hem te verstaan gegeven dat Aruba, Bonaire en Curaçao geheel vrijwillig en uit eigen overtuiging deel uitmaken van het Koninkrijk. Overigens is dit alles reeds bij verschillende eerdere gelegenheden aan de Venezolaanse autoriteiten bekend gemaakt zoals recentelijk aan de vice-minister van buitenlandse zaken van Venezuela tijdens een bezoek aan mijn ministerie op 13 december 2009.
Als reactie op het gesprek met de Venezolaanse ambassadeur is op 30 december 2009 door het Venezolaanse ministerie van buitenlandse zaken een officieel communiqué uitgebracht waarin wordt gesteld dat het Koninkrijk toestaat dat de Nederlandse Antillen worden gebruikt om vanuit de “koloniale gebieden van Aruba en Curaçao een militaire agressie tegen Venezuela voor te bereiden”.
Op 11 januari j.l. is de ambassadeur te Caracas door de Venezolaanse minister van buitenlandse zaken ontboden voor een officieel protest tegen een beweerde schending van het Venezolaanse luchtruim op 8 januari 2010 door een Amerikaans militair vliegtuig dat van Curaçao zou zijn opgestegen. De ambassadeur heeft ontkend dat op die dag een van Curaçao opgestegen Amerikaans vliegtuig het Venezolaanse luchtruim heeft geschonden en dat de door de Venezolaanse autoriteiten als bewijs aangevoerde foto geen toestel betrof dat op Curaçao gestationeerd was. Hij heeft voorts wederom benadrukt dat er zich geen Amerikaanse bases op Curaçao en Aruba bevinden maar uitsluitend faciliteiten op de civiele vliegvelden bestemd voor drugsbestrijding. Bij die gelegenheid heeft de ambassadeur ook mijn aanbod overgebracht om op elk gewenst niveau politieke consultaties te houden, waarbij geen enkel onderwerp is uitgesloten.
Aan een telefonisch gesprek met mijn Braziliaanse collega Amorim ontleen ik dat de inzet van het Koninkrijk om actief de dialoog op te zoeken met de regering van Venezuela van Braziliaanse zijde sterk gesteund wordt.
Over de afgelopen jaren heeft Venezuela regelmatig zijn afkeuring laten blijken met betrekking tot aanwezigheid van de FOL’s die vanaf de luchthavens op Curaçao en Aruba opereren, alsook over bezoeken van Amerikaanse marineschepen aan de havens van Willemstad en Oranjestad. Hiertoe is geen enkele reden en dat is zoals opgemerkt herhaaldelijk aan Venezuela medegedeeld. De regering ziet er nauwlettend op toe dat het grondgebied van het Koninkrijk uitsluitend voor vreedzame doeleinden wordt gebruikt. Vliegbewegingen vanuit de FOL’s dienen in overeenstemming te zijn met het desbetreffende verdrag. Het FOL-verdrag van 2000 tussen het Koninkrijk en de VS regelt de vestiging van faciliteiten op Curaçao en Aruba voor Amerikaans overheidspersoneel in verband met het uitvoeren van ongewapende luchtverkenningsactiviteiten voor drugsbestrijding. Het tegengaan van drugsgerelateerde activiteiten acht het Koninkrijk van groot belang. Het verdient vermelding dat ook tussen het Koninkrijk en Venezuela een goede samenwerking plaatsvindt op dit gebied. Overigens hebben de VS onlangs nog bevestigd dat zij zich in alle opzichten houden aan de verplichtingen die het FOL-verdrag met zich meebrengt.
De laatste uitspraken van president Chávez gaan echter verder dan de tot dusver gebruikelijke uitingen en zijn dan ook reden voor bijzondere aandacht. De regering wenst zich echter niet te laten meevoeren in een proces dat zou kunnen leiden tot een verdere verhoging van de spanning in de bilaterale relaties. Zij blijft streven naar het opbouwen van relaties van goed nabuurschap en dat is dan ook de reden dat ik de ambassadeur van het Koninkrijk heb verzocht om het aanbod over te brengen om op elk gewenst niveau politieke consultaties te houden. Benadrukt is dat ik persoonlijk bereid ben om met mijn ambtgenoot Maduro direct besprekingen te hebben. Zo heb ik in dit verband getracht een telefonische afspraak te maken. Na enkele vergeefse pogingen heb ik mijn Venezolaanse collega een brief geschreven. Ook los hiervan zal het Koninkrijk zich blijven inzetten om de contacten op politiek en ambtelijk niveau met Venezuela, ons grootste buurland, te intensiveren. Ten aanzien van de FOL’s zal in de toekomst ook maximale transparantie betracht worden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen