Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Voordewind, Van der Staaij en Çorüz over het rapport 'Understanding Untouchability' in India
Graag bied ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Voordewind, Van der Staaij en Çorüz over het rapport 'Understanding Untouchability' in India. Deze vragen werden ingezonden op 8 februari 2010 met kenmerk 2010Z02426.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Economische Zaken, op vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en Çorüz (CDA) over het rapport 'Understanding Untouchability' in India.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het onlangs gepubliceerde rapport ‘Understanding Untouchability’ van de Indiase NGO 1) Navsarjan en het Amerikaanse Robert F. Kennedy Centre for Justice and Human Rights?
Vraag 2
Bent u van mening dat – gelet op dit rapport, maar ook gelet op vele andere Indiase rapporten alsmede conclusies en aanbevelingen van VN verdragsorganisaties – onaanraakbaarheid en kastendiscriminatie een enorm mensenrechtenprobleem is dat hoge prioriteit verdient in het Nederlandse buitenlandbeleid?
Antwoord
Ja, ik heb kennis genomen van dit rapport. In het Nederlandse buitenlands beleid op het gebied van mensenrechten wordt ingezet op het tegengaan van verschillende vormen van discriminatie, waaronder ook discriminatie op basis van werk en afkomst.
Vraag 3
Op welke wijze stelt u ‘kastendiscriminatie’ binnen de Europese Unie aan de orde of op welke wijze bent u van plan dat te doen, onder meer vanuit de invalshoek van Europese ontwikkelingssamenwerking, de politieke dialoog met India en andere ‘caste-affected countries’ (met name Nepal, Bangladesh, Pakistan en Sri Lanka), de discussie over maatschappelijk verantwoord ondernemen en de handelsbetrekkingen?
Antwoord
De Europese Unie bespreekt mensenrechten, waaronder de problematiek van discriminatie op basis van werk en afkomst met India, tijdens de jaarlijkse mensenrechtendialoog. Ook in de verschillende EU-Raadswerkgroepen, zoals die voor mensenrechten (COHOM), staat deze vorm van discriminatie steeds prominenter op de agenda. Bezien wordt op welke wijze de EU haar beleid op dit punt verder inhoud kan geven. Nederland zal zich blijven inzetten dit onderwerp op de EU agenda te houden.
Vraag 4
Bent u bereid het initiatief te nemen tot een gezamenlijke brief van de Europese regeringsleiders aan de Indiase premier Manmohan Singh die onaanraakbaarheid ‘niet alleen een vorm van sociale discriminatie’ maar ook ‘een smet op de menselijkheid’ heeft genoemd om hem aan te moedigen en waar mogelijk te ondersteunen bij de bestrijding daarvan?
Antwoord
In mijn antwoord op vraag 3 ben ik ingegaan op de inzet van de EU richting India op het gebied van kastendiscriminatie. In bilaterale contacten met India zal Nederland ook aandacht blijven vragen voor discriminatie op basis van werk en afkomst. Nederland moedigt voorts het bespreekbaar maken van het onderwerp aan, alsmede directe steun aan ngo’s die zich bezighouden met dit thema. Zo steunt Nederland verschillende ngo’s die zich inzetten voor de verbetering van de situatie van de laagste kasten.
Vraag 5
Bent u bereid in India en andere ‘caste-affected countries’ onderzoek te laten verrichten naar het vóórkomen en bestrijden van onaanraakbaarheidpraktijken en kastendiscriminatie in door Nederland ondersteunde ontwikkelingsprogramma’s van de EU, de Wereldbank en van de VN-organisaties?
Antwoord
Er is reeds veel onderzoek gedaan naar het kastensysteem door de Wereldbank, de Verenigde Naties en verschillende niet-gouvernementele organisaties. Ik geef daarom prioriteit aan projecten en maatregelen die bijdragen aan het tegengaan van het kastensysteem, want hoewel op papier de rechten van Dalits gewaarborgd lijken, ontbreekt het veelal aan uitvoering op lokaal niveau. Daarbij teken ik aan dat het eeuwenoude kastensysteem zich niet gemakkelijk laat doorbreken, en dat uitvoering van nationale wetgeving vaak stuit op diepgewortelde sociale structuren.
Vraag 6
Wilt u zich ervoor inspannen dat het rapport ‘Understanding Untouchability’ samen met andere conclusies en aanbevelingen met betrekking tot India van onder meer UN CERD 2) wordt geagendeerd tijdens het mensenrechtenoverleg tussen India en de EU dat eind maart 2010 plaatsvindt?
Antwoord
Ja.
Vraag 7
Bent u bereid het onderwerp onaanraakbaarheid, de schendingen van de mensenrechten die daarmee samenhangen en afspraken over bestrijding daarvan, middels uw inzet via de EU tot onderwerp te maken in het kader van de onderhandelingen over het EU-India vrijhandelsverdrag?
Antwoord
Op voorstel van de Europese Commissie besloot de EU in 2007 tot het aangaan van onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord met India. Mede op Nederlands aandringen werd daarbij afgesproken dat de Commissie ook zal nagaan of India een veelomvattend Partnerschaps-en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) met de EU wil afsluiten. Dit met het oog op het belang om ook in de Europese relatie met India een duidelijke plaats te verzekeren voor politieke thema’s als mensenrechten 1 , non-proliferatie, de strijd tegen terreur, en de erkenning van het Internationaal Strafhof. Zoals ook gemeld in mijn brief van 8 juni 2009 in antwoord op de motie Van Dam (uw kenmerk 31 985 nr 1), is tot nu toe de Indiase reactie afwijzend, en lijkt het erop dat India slechts een vrijhandelsakkoord met de EU zal willen sluiten. De Europese Commissie zal hierover rapporteren aan de Raad. De Nederlandse inzet blijft erop gericht de politieke clausules, inclusief de mensenrechtenclausule, juridisch te verankeren in de relatie tussen de EU en India.
Vraag 8
Bent u bereid het onderwerp onaanraakbaarheid, waaronder ook de bijzonder slechte positie van Dalit vrouwen, tijdens de komende VN Mensenrechtenraad prominent in uw speech aan de orde te stellen?
Antwoord
In mijn speech tijdens deze zitting van de VN-Mensenrechtenraad (MRR) heb ik uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor discriminatie op basis van werk en afkomst en en marge van de MRR heb ik over dit thema gesproken met de VN Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens Pillay. Ook vroeg Nederland op nationale titel in de MRR 11 reeds aandacht voor de situatie van groepen die gediscrimineerd worden op basis van werk en afkomst met specifieke aandacht voor vrouwen. Tijdens de zitting van MRR 12 vroeg de EU op initiatief van Nederland in haar verklaring aandacht voor hun situatie. Nederland zal deze vorm van discriminatie onder de aandacht blijven brengen in het kader van de MRR.
Vraag 9
Wilt u er zorg voor dragen dat de Nederlandse ambassades in de ‘caste-affected countries’ regelmatig rapporteren over het onderwerp en kunt u daarvan de Kamer regelmatig op de hoogte houden?
Antwoord
In de jaarlijkse mensenrechtenrapportage aan uw Kamer, die u spoedig zal toekomen, zal het onderwerp aan bod komen en wordt een duidelijk beeld geschetst van de inzet van Nederlandse ambassades op het gebied van mensenrechten.
Vraag 10
Bent u bereid de door het International Dalit Solidarity Network ontwikkelde ‘Ambedkar Principles (Principles and Guidelines to address Caste Discrimination in the Private Sector)’ onder de aandacht van in India actieve bedrijven te brengen, waaraan uw ministeries diensten verlenen en/of welke meegaan tijdens handelsmissies naar India?
Antwoord
De ‘Ambedkar Principles’ en de ‘Caste Discrimination Check’ zijn beschikbaar via de site van de EVD. De Nederlandse ambassade in India besteedt systematisch aandacht aan MVO en mensenrechten richting Nederlandse bedrijven die in India actief zijn en neemt deel aan een pilot beleidsintensivering op dit terrein. De ‘Ambedkar principles’ zullen actief onder de aandacht worden gebracht van de deelnemers aan de economische missie naar India begin april tijdens de voorbereidende bijeenkomst via een presentatie door de Landelijke India Werkgroep. Ook wordt de brochure ‘MVO & Dalits’ van het Dalit Netwerk Nederland aan de deelnemers uitgedeeld, evenals andere MVO publicaties, zoals de MVO toolkit India, de SER-Verklaring voor internationaal MVO en de OESO Richtlijnen. In India zal tijdens de kick-off briefing een Nederlands bedrijf vertellen over duurzaam ondernemen.
Vraag 11
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het begin van de komende sessie van de VN Mensenrechtenraad?
Antwoord
De VN-Mensenrechtenraad is deze week begonnnen.
1) NGO: non- gouvernementele organisatie
2) CERD: c ommittee on the elimination of racial discrimination
1 Het Samenwerkingsakkoord EU-India uit 1994 kent wel een als essentieel bestempelde mensenrechtenclausule.