Inkomstenbelasting. Box3; faillissement DSB Bank NV
Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten
Besluit van 10 maart 2010, nr. DGB2010/1466M, Staatscourant 2010, 3933
De minister van Financiën heeft het volgende besloten.
In verband met het faillissement van DSB Bank NV wordt in dit besluit goedgekeurd dat de waarde van bepaalde box 3-bezittingen op 31 december 2009 op nihil kan worden gesteld.
1. Inleiding
Op 19 oktober 2009 is DSB Bank NV (hierna: DSB) failliet verklaard. Daarna zijn voor box 3 (Hoofdstuk 5 van de Wet IB 2001) de volgende vragen gerezen:
a. Wat is op 31 december 2009 de waarde in het economische verkeer van een bij DSB aangehouden achtergesteld deposito?
b. Een belastingplichtige heeft een vordering op DSB. Die vordering bestaat uit een tegoed van meer dan € 100.000 dat hij op zijn DSB-(spaar)rekening had, verminderd met € 100.000 (het bedrag dat hem op grond van het depositogarantiestelsel is of zal worden uitgekeerd). Wat is op 31 december 2009 de waarde in het economische verkeer van zijn vordering?
2. Box 3-bezittingen
Box 3-bezittingen zijn onder andere:
- achtergestelde deposito’s;
- vorderingen als bedoeld onder 1b; en
- vorderingen (op De Nederlandsche Bank) op grond van het depositogarantiestelsel.
3. De waarde van de deposito’s en de vorderingen
Box 3-bezittingen worden in aanmerking genomen voor de waarde in het economische verkeer (artikel 5.19, eerste lid, van de Wet IB 2001). Voor de bepaling van die waarde is het belangrijk om te weten of de deposito- of rekeninghouder (een deel van) zijn geld zal krijgen, wanneer hij een eventuele uitkering zal krijgen en hoe groot die eventuele uitkering zal zijn. In het faillissementsverslag nummer 2 van de curatoren van DSB van 29 januari 2010 (zie www.dsbbank.nl) staat onder meer dat:
- De curatoren op grond van hun eerste indrukken voorzien dat geen uitkering op de achtergestelde vorderingen mogelijk zal zijn.
- De hoogte van een uitkering op concurrente vorderingen van zoveel onzekerheden afhankelijk is, dat de curatoren nu geen voorspelling kunnen doen over het te verwachten uitkeringspercentage en het tijdstip waarop een dergelijke uitkering kan plaatsvinden.
Desgevraagd hebben de curatoren tot de datum van de ondertekening van dit besluit evenmin mededelingen kunnen doen over de hoogte van eventuele uitkeringen en de termijn waarop die gedaan zouden kunnen worden.
4. Praktische regeling
Voor box 3 kan de waarde in het economische verkeer op 31 december 2009 van bij DSB aangehouden achtergestelde deposito’s op nihil (euro 0) worden gesteld. Dit omdat de curatoren voorzien dat op dergelijke deposito’s geen uitkeringen mogelijk zullen zijn.
De waarde in het economische verkeer van onder 1b bedoelde vorderingen, ongeacht de nominale waarde ervan, is (nu) moeilijk te bepalen. Er zijn op dit moment onvoldoende feiten bekend om een betrouwbare schatting van de waarde in het economische verkeer van dit soort vorderingen te kunnen maken. Om praktische redenen keur ik daarom voor box 3 goed dat de waarde in het economische verkeer op 31 december 2009 van onder 1b bedoelde vorderingen op nihil (euro 0) wordt gesteld.
5. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 10 maart 2010.
De minister van Financiën
J.C. de Jager.