Premie Pensioen Instelling

Toespraak van minister De Jager over PPI wetgeving.

PPI wetgeving komt eraan. Daarmee kunnen Nederlandse pensioenexperts internationaal gaan werken. Het is een belangrijke eerste stap in de wetgeving over de Algemene Pensioeninstelling.

De Griekse schrijver Aesopus schreef in de zesde eeuw voor Christus de fabel van de haas en de schildpad.

De haas maakte de schildpad belachelijk omdat hij zo langzaam was. Maar de schildpad daagde de haas uit voor een wedstrijd. Die weddenschap ging de haas aan.

De wedstrijd startte en de schildpad begon langzaam maar gestaag te lopen.
De haas, die vertrouwde op zijn aangeboren snelheid, nam de wedstrijd niet heel serieus. Hij besloot eerst even lekker langs de kant van de weg te gaan zitten. Daar viel hij in slaap.
Toen hij plotseling wakker werd, zag hij dat de schildpad al was gefinished.

Dit wereldberoemde verhaal is misschien wel het oudste voorbeeld van de Wet van de Remmende Voorsprong.

We kennen die wet allemaal. Hij komt erop neer dat het hebben van een voorsprong demotiveert. Er is dan weinig stimulans om je te verbeteren of vooruitgang te zoeken. En dan streeft een ander je voorbij.

Daarom was Londen zo laat met het invoeren van elektrische straatverlichting: ze waren de eerste met straatverlichting op gas.
Daarom zie je ook dat technologische innovaties vaak ontstaan vanuit kleinere en middelgrote bedrijven. Die moeten de strijd aan met gevestigde grote bedrijven, die in het verleden hun innovaties al met succes op de markt hebben gebracht.

En daarom is het ook, dames en heren, dat Nederland misschien relatief laat is met wetgeving voor de Algemene Pensioeninstelling en de Premie Pensioeninstelling

Samen met het ministerie van Sociale Zaken hebben we lang en diep moeten nadenken hoe Nederland – naast de bestaande pensioenfondsen - een een Instelling voor Bedrijfspensioenvoorziening, ook wel een IORP genoemd.
in de markt kan zetten.

En dat had inderdaad alles te maken met de wet van de remmende voorsprong. Daar hadden onze IORP concurrenten (België, Luxemburg, Ierland) beduidend minder last van.

Hoe komt dat?
Laat ik daar wat meer over vertellen. Nederland staat bekend als een land met een uitstekende pensioenvoorziening. En dan vooral met betrekking tot Defined Benefit regelingen. De pensioenfondsen en verzekeraars verzorgen traditioneel die DB-regelingen.

Maar in 2005 trad de IORP-richtlijn in werking. Toen kwam er een potentiële Europese pensioenuitvoerder bij.
Potentieel, want de lidstaten waren vrij in hun keuze hoe ze de richtlijn zouden implementeren. Zolang men maar voldeed aan de minimumeisen die in de richtlijn zijn gesteld. In Frankrijk heeft men bijvoorbeeld geen nieuwe instelling opgericht.

In andere lidstaten, bijvoorbeeld in België en Luxemburg, gebeurde dat wel. Er kwamen nieuwe instellingen. Dus geen traditionele pensioenuitvoerders, zoals verzekeraars of pensioenfondsen, maar instellingen die zich specifiek en uisluitend toeleggen op het uitvoeren van tweede en derde pijler pensioenregelingen. Het is natuurlijk makkelijker om dergelijke instellingen in het leven te roepen in een wat minder – laat ik het voorzichtig zeggen – volwassen pensioensector.

Na 2005 leek het dat er zich een boeiende dynamiek af zou kondigen. België, Luxemburg en Ierland brachten met veel enthousiasme hun nieuwe plannen voor het voetlicht. De markt werd nieuwsgierig. Men vroeg zich af: welke kansen doen zich voor? Kan ik als multinational al mijn verschillende regelingen in één entiteit onderbrengen, in plaats van allerlei verschillende? Kan ik als pensioenfonds of verzekeraar een IORP inrichten? Welke voordelen biedt mij dat?

Maar toen kwam de financiële crises. We kregen andere zorgen aan het hoofd. Pensioenuitvoerders, andere financiële instellingen, en ikzelf ook. De financiële crisis is één van de oorzaken dat de dat markt voor IORP’s nog niet echt op gang is gekomen.

Dames en heren,

De pensioenmarkt is op allerlei fronten in beweging. Daar hoef ik u niets over te vertellen. De huidige inrichting van ons pensioenstelsel staat onder druk. Dat noopt de komende jaren tot de nodige reflectie.

Het voert te ver om daar op dit moment op door te gaan.
Maar het is – mede tegen die achtergrond – heel positief dat de premiepensioeninstelling er nu aankomt. De PPI wetgeving is nu bijna afgerond. Gemakkelijk was het niet. Te laat zijn we ook zeker niet.

Daarom, dames en heren, is dit een mooi moment om de PPI te presenteren. Verschillende onder u zien grote kansen in dit vehikel. Enkelen van u zijn zelfs al zover in de voorbereiding dat de vergunningsaanvraag al praktisch bij de Nederlansche Bank ligt.

Ook de Nederlandse regering ziet kansen in de PPI. In de verschillende toelichtingen bij het wetsvoorstel hebben wij aangegeven dat de kracht van de PPI ligt in zijn eenvoud. Juist daar blijken marktpartijen behoefte aan te hebben: de wereld is al complex genoeg. De PPI kan doeltreffend en flexibel inspringen op de behoefte aan Defined Contribution regelingen. Een behoefte die steeds toeneemt.

Het is duidelijk is dat het gezamenlijke vermogensbeheer schaalvoordelen geeft.
De collectiviteiten in de PPI, en de eventuele fiscale voordelen zijn een belangrijk argument voor het oprichten van een PPI.

Nederland heeft dus nu de eerste stap gezet. En dat zal niet de laatste stap zijn.

Ook aan de Algemene Pensioen Instelling blijft behoefte bestaan. Ook die moeten we in de markt zetten. Samen met het ministerie van Sociale Zaken, wil ik daarover nadenken. Daarbij reken ik op de steun van Holland Financial Centre. De werkgroep pensioen en de binnenkort van start gaande pensioendesk zullen ongetwijfeld waardevolle input leveren om de API wetgeving in een stroomversnelling te brengen.

Dames en heren, ik sluit af.

Dankzij dit mooie initiatief vandaag kunnen we nog eens met elkaar van gedachte wisselen over de mogelijkheden van de PPI.

Ik wens u een vruchtbare discussie toe.

Dank u wel.