Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Haverkamp en Omtzigt over christenen in Irak

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Haverkamp en Omtzigt over christenen in Irak. Deze vragen werden ingezonden op 2 maart 2010 met kenmerk 2010Z03875.
De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Haverkamp en Omtzigt (beiden CDA) over christenen in Irak.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het feit dat in de laatste twee weken ten minste acht christenen in Mosul, Irak, zijn omgekomen bij gerichte aanvallen op christenen in die stad? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Bent u, naar aanleiding van de mededeling van de Irakese regering dat zij de moorden zal onderzoeken, bereid er bij de Irakese ambassadeur en bij de Irakese regering op aan te dringen grondig onderzoek te doen en te vragen of alle moorden opgelost zijn?

Antwoord

Het is allereerst aan de Irakese autoriteiten om deze zaken te onderzoeken. Afhankelijk van het resultaat van het onderzoek zal ik eventueel alsnog contact zoeken met de betreffende autoriteiten.

Vraag 3
Welke maatregelen kunt en wilt u nemen om ervoor te zorgen dat de christelijke minderheid in Irak van wie meer dan een half miljoen leden Irak ontvlucht is, veilig kan blijven wonen waar zij al bijna 2000 jaar woont?

Vraag 4
Ziet u een rol weg gelegd voor de EU? Zo ja, welke?

Antwoord

Zoals ik reeds aangaf in antwoord op uw vraag, ingezonden op 23 december 2009, en op de vraag van de leden Van der Staaij, De Roon, Voordewind en Haverkamp, ingezonden op 18 februari 2010, vragen Nederland en de Europese Unie regelmatig aandacht bij zowel de Iraakse regering als bij de Koerdische regionale regering voor de mensenrechtensituatie. Dat betreft de mensenrechtensituatie in het algemeen, maar juist ook de noodzaak om kwetsbare groepen als etnische en religieuze minderheden maximaal mogelijke bescherming te bieden. Dit beleid zal ook in de toekomst onverminderd worden voortgezet. Zo heeft Nederland op 16 februari jl. tijdens de Universal Periodic Review (UPR) van de VN Mensenrechtenraad over de mensenrechtensituatie in Irak onder meer de positie en noodzakelijke bescherming van minderheden aan de orde gesteld, en de Iraakse regering opgeroepen hen een maximaal mogelijke bescherming te bieden.

Nederland geeft voorts humanitaire hulp ten behoeve van vluchtelingen in de buurlanden en intern ontheemden in Irak. Deze hulp komt ook ten goede aan etnische en religieuze minderheden. Daarnaast tracht Nederland middels onder meer onze deelname aan de NAVO-trainingsmissie en de EU-Justlex ‘rule of law’ missie een bijdrage te leveren aan een versterking van de capaciteiten van de Iraakse veiligheidsdiensten en aan een versterking van de justitiële sector.

Ook de VN-missie in Bagdad (UNAMI) benadrukt de waardevolle bijdrage van etnische en religieuze minderheden aan de Iraakse samenleving en het belang hen maximale bescherming te bieden.

1) Human Rights Watch, 23 februari 2010: “Iraq: Protect Christians from Violence” http://www.hrw.org/en/news/2010/02/23/iraq-protect-christians-violence