Kamerbrief inzake financiële hulp aan Haïti
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Verdonk aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking over de financiële hulp aan Haïti. Deze vragen werden ingezonden op 280110 met kenmerk 2010Z01744
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken mede namens de staatssecretaris vam Binnenlandse Zaken, op vragen van het lid Verdonk (Verdonk) over de financiële hulp aan Haïti.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de grote bedragen die provincies en gemeentes, zelfstandig en via de Vereniging van Nederlandse Gemeentes (VNG), ter beschikking hebben gesteld voor Haïti?
Antwoord
Mij is bekend dat een aantal provincies en gemeenten hebben aangegeven geld ter beschikking te stellen voor Haïti.
Vraag 2
Deelt u de mening dat deze donaties gedaan zijn met gemeenschapsgeld en dus met belastinggeld van de Nederlandse burger?
Antwoord
Ja
Vraag 3
Bent u van mening dat alleen de burger zelf over zijn of haar donaties aan goede doelen hoort te gaan?
Vraag 4
Bent u van mening dat het onwenselijk is dat door donaties met gemeenschapsgeld burgers onvrijwillig geld doneren aan goede doelen?
Antwoord
Het is aan de gemeenten en provincies zelf om te bepalen of ze mee doen aan de actie, dat is de gemeentelijke en provinciale autonomie. Het college van B en W en Gedeputeerde Staten leggen hierover verantwoording af aan de gemeenteraad respectievelijk Provinciale Staten die door de burgers gekozen zijn.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van de beweringen van minister-president Balkenende dat de Algemene Rekenkamer erop zou toezien dat de donaties goed besteed zouden worden?
Antwoord
Ja
Vraag 6
Bent u ervan op de hoogte dat de president van de Rekenkamer deze beweringen van de minister-president heeft tegengesproken?
Antwoord
De President van de Algemene Rekenkamer heeft in een televisie-interview toegelicht waaruit de rol van de Algemene Rekenkamer zal bestaan. De Algemene Rekenkamer zal de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) en het ministerie van Buitenlandse Zaken adviseren over de opzet van de verantwoordingssystematiek, zodat goed inzicht wordt verstrekt in de besteding van de hulp aan Haïti. Binnenkort zullen de SHO en de Algemene Rekenkamer verder afspraken maken over het audit-plan dat de hulporganisaties daartoe opstellen. Vertegenwoordigers van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn hier ook bij betrokken.
Daarnaast zal de Algemene Rekenkamer zoals gebruikelijk achteraf controleren of de verantwoording van de overheidsbestedingen voldoende transparant en duidelijk is.
Vraag 7
Bent u bereid de Algemene Rekenkamer alsnog te vragen toezicht op de bestedingen van het donatiegeld te houden, om zo het vertrouwen van de burger niet te schenden?
Antwoord
SHO, dat bestaat uit professionele - en gerenommeerde organisaties die reeds voldoen aan strenge kwaliteitseisen, heeft in de afgelopen periode al gewerkt aan het beter inzichtelijk maken van de verantwoordingssystematiek.
Met de adviserende rol van de Algemene Rekenkamer, die moet leiden tot een nog verdere verbetering van de inzichtelijkheid van de verantwoording, en de gebruikelijke controle achteraf op de verantwoording van de besteding van het geld bestaan er reeds voldoende waarborgen voor een transparante verantwoording van de overheidsbijdrage aan SHO. Uit het overleg tussen SHO, de Algemene Rekenkamer en vertegenwoordigers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gebleken dat er gaarne gebruik wordt gemaakt van de advisering door de Algemene Rekenkamer. Ik ben verheugd met deze samenwerking. Daarmee is een goede basis gelegd om de komende jaren aan de Kamer en het publiek goed inzicht te verstrekken in de besteding van de hulp aan Haïti.
Zie ook de beantwoording van vraag 6.