Kamerbrief inzake beantwoording vraag van het lid Verdonk over de “Balkenende norm”
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen heeft het Kamerlid Verdonk aan toenmalig minister Bos gevraagd hoeveel hulpverleners er in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking een salaris verdienden dat boven de “Balkenende-norm” ligt. Toenmalig minister Bos heeft deze vraag ter beantwoording aan voormalig minister Koenders doorgeleid.
De in de Kamervraag bedoelde norm aangeduid als de “Balkenende-norm” is slechts een informeel bestaande media-term die verschillende definities kent. De meest gangbare invulling van de term is de norm van 130% ministersalaris (salaris, vakantiegeld, 13e maand/eindejaarsuitkering).
N.a.v. de vraag van mevrouw Verdonk is een inventarisatie gemaakt van de salarissen van de bestuurders van de vijftien Nederlandse particuliere maatschappelijke organisaties die de hoogste subsidiebedragen ontvingen uit de begroting voor ontwikkelingssamenwerking in 2008. Op basis van de aan het ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte gegevens kan geconcludeerd worden dat geen van deze bestuurders in 2008 een salaris (salaris, vakantiegeld, 13e maand of eindejaarsuitkering) ontving dat boven de norm van 130% ministersalaris lag. Voor 2008 was dit toetsingsbedrag EUR 176.000.
De hoogte van salarissen van medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties vormde in het verleden geen criterium bij de beoordeling van subsidie-aanvragen. In het nieuwe Medefinancieringsstelsel (MFS II) voor de periode 2011-2015 is echter als expliciete bepaling opgenomen dat Nederlandse maatschappelijke organisaties met medewerkers die meer verdienen dan het salaris van een Directeur Generaal (DG) bij de Rijksoverheid (dit salaris ligt aanzienlijk lager dan de norm van 130% ministersalaris), niet voor een MFS-II subsidie in aanmerking komen. De Kamer zal te zijner tijd worden geïnformeerd over de uitkomst van de toetsing van MFS II subsidie-aanvragen aan de DG-norm.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen