Bekendmaking mandaatverlening handhaving en sanctionering Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

Besluit van 27 november 2009, nr. FM2009/3373M, Staatscourant 2009, 18645

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 26, eerste lid, 27, eerste lid, en 29 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

Besluit:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2009 zijn de door de voorzitter van het managementteam Belastingdienst/Holland-Midden daartoe aangewezen controleambtenaren van de Belastingdienst/Holland-Midden Unit Mot bevoegd om namens de Minister van Financiën besluiten te nemen ter uitvoering van de artikelen 26, eerste lid, 27, eerste lid, en 29 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, met uitzondering van het beslissen op bezwaarschriften.

Artikel 2

De voorzitter van het managementteam Belastingdienst/Holland-Midden is belast met het beslissen op bezwaarschriften.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De minister van Financiën,
namens deze,
De plv. Thesaurier-Generaal,
prof. dr. K.H.W. Knot

Toelichting

Per 1 augustus 2008 is de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme in werking getreden (hierna: de WWFT). Deze wet heeft per die datum de Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) vervangen. Tot 1 januari 2009 hebben de toezichthouders echter coulance betracht bij de handhaving van de nieuwe bepalingen uit de WWFT, zodat de instellingen de gelegenheid hadden hun systemen en procedures aan de nieuwe wet aan te passen. Op basis van de WWFT dienen de bij of krachtens deze wetgeving aangewezen instellingen een cliëntenonderzoek te verrichten en ongebruikelijke transacties te melden bij het verrichten van bepaalde diensten. In dit besluit wordt voor twee groepen van deze meldplichtige instellingen de sanctionerende bevoegdheden van de toezichthouder geregeld.

De eerste groep instellingen betreft de makelaars, voor zover deze bemiddelen bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten inzake onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen.1] De makelaars zijn aangewezen in artikel 1, lid 1, onderdeel a, onder 14º, van de WWFT. De tweede groep instellingen betreft de zogenaamde handelaren in goederen van grote waarde.2] Deze worden in artikel 1, lid 1, onderdeel a, onder 15º van de WWFT als meldplichtige instellingen aangewezen.

----------------
1] De tussenpersoon als bedoeld in artikel 62 van het Wetboek van Koophandel, voor zover deze bemiddelt bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten inzake onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen.
2] Artikel 1, lid 1, onderdeel a, onder 15º wijst een ieder aan die beroeps- of bedrijfsmatig handelend als verkoper, voor zover betaling van goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van € 15 000 of meer, ongeacht of transactie plaatsvindt in een handeling of door middel van meer handelingen waartussen een verband bestaat.

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de WWFT juncto artikel 1, eerste lid, onderdeel d van het Besluit aanwijzing toezichthouders (Staatscourant 25 juli 2008, nr. 142, pag. 19) zijn de controleambtenaren van de Belastingdienst Holland/Midden Unit MOT belast met het toezicht op de naleving door instellingen van de WWFT. Ingevolge artikel 31, eerste lid, eerste volzin, van de WWFT, kan de Minister van Financiën bevoegdheden die hij op grond van hoofdstuk 4 (Bepalingen betreffende toezicht en handhaving) van de WWFT heeft bij algemene maatregel van bestuur overdragen aan de personen die op grond van artikel 24, eerste lid, van de WWFT zijn aangewezen. Deze bevoegdheden zijn het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 25, eerste lid, van de WWFT), het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 27, eerste lid, van de WWFT) en het invorderen bij dwangbevel van een dergelijke boete (artikel 29 van de WWFT). Ingevolge artikel 5, eerst lid, van het Uitvoeringsbesluit heeft de Minister van Financiën de in de artikelen 26, eerste lid, 27, eerste lid, en 29 van de WWFT opgenomen bevoegdheden overgedragen aan De Nederlandsche Bank N.V. (DNB), de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) en het Bureau Financieel Toezicht (BFT).

Gezien de bijzondere positie van Belastingdienst Holland/Midden Unit Mot ten opzichte van de Minister van Financiën is het niet mogelijk om bij algemene maatregel van bestuur de handhavingsbevoegdheden over te dragen aan de controleambtenaren. Hiervoor is het nodig dat deze bevoegdheden gemandateerd worden. In dit besluit wordt de voorzitter van het managementteam Belastingdienst/Holland-Midden bevoegd verklaard om controlemedewerkers, werkzaam bij de Belastingdienst/Holland Midden Unit MOT, aan te wijzen die namens de Minister bevoegd zijn om bestuurlijke sancties op te leggen.

Een mandaatverlening rechtstreeks aan de voorzitter van het managementteam Belastingdienst/Holland-Midden Unit MOT zou problemen geven indien er een beslissing op bezwaar moet worden genomen. Artikel 10:3 lid 3 Awb zegt namelijk dat mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen. Middels dit besluit is daarom de voorzitter van het managementteam bevoegd om te beslissen op bezwaarschriften.

De minister van Financiën,
namens deze,
De plv. Thesaurier-Generaal,
prof. dr. K.H.W. Knot