Brief over demissionaire status kabinet
De minister-president heeft de Eerste en Tweede Kamer een brief gestuurd over de demissionaire status van het kabinet. Hierin schrijft hij onder meer dat hij via consultaties wil verkennen welke onderwerpen op een zodanig breed draagvlak kunnen rekenen dat deze door het demissionaire kabinet en het parlement kunnen worden behandeld.
Op 20 februari jongstleden heb ik u medegedeeld dat ik aan Hare Majesteit de Koningin het ontslag van de ministers en staatssecretarissen van PvdA-huize heb aangeboden, en de portefeuilles, het ambt respectievelijk de functies van de overige bewindspersonen ter beschikking heb gesteld.
De Koningin heeft heden met de vice-president van de Raad van State en mij gesproken, nadat zij vandaag en gisteren het advies over de ontstane politieke situatie had ingewonnen van de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer en van de fractievoorzitters in de Tweede Kamer. Gebleken is dat een meerderheid van de Tweede Kamer adviseert vervroegde verkiezingen te laten voorbereiden door een demissionair kabinet bestaande uit bewindspersonen afkomstig uit CDA en ChristenUnie.
Op grond hiervan heeft de Koningin het ontslag verleend aan de ministers en staatssecretarissen van PvdA-huize. De Koningin heeft vervolgens het demissionaire kabinet verzocht op korte termijn ontbinding van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te bevorderen. De Kamerverkiezingen zullen worden gehouden op 9 juni 2010.
De Koningin heeft in dat licht de terbeschikkingstelling van de portefeuilles, het ambt respectievelijk de functies door de ministers en staatsecretarissen van CDA- respectievelijk van ChristenUnie-huize in overweging gehouden en hun verzocht om al datgene te blijven verrichten wat zij in het belang van het Koninkrijk noodzakelijk achten.
In verband met het door de Koningin met ingang van heden verleende ontslag aan de bewindspersonen van PvdA-huize, wordt met ingang van het moment van beëdiging benoemd tot minister van Financiën mr. drs. J.C. de Jager en tot minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer mevrouw J.C. Huizinga-Heringa.
Het beheer van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt gevoerd door de minister van Justitie, dr. E.H.M. Hirsch Ballin en het beheer van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap door de minister voor Jeugd en Gezin, mr. A. Rouvoet. Het beheer van de aangelegenheden met betrekking tot Wonen, Wijken en Integratie, met inbegrip van het bijbehorend programma, wordt gevoerd door de minister van Defensie, E. van Middelkoop. De zorg voor de aangelegenheden betreffende Ontwikkelingssamenwerking komt te berusten bij de minister van Buitenlandse Zaken.
Dit alles betekent dat een demissionair kabinet bestaande uit bewindspersonen afkomstig uit CDA en ChristenUnie, met als hoofdtaak het voorbereiden van vervroegde verkiezingen, met ingang van heden alle lopende zaken zal behartigen. Het demissionaire kabinet zal in goed overleg met beide Kamers alles doen wat voor de uitvoering van deze opdracht geboden is.
Het kabinet realiseert zich dat bij deze opdracht terughoudendheid past. Het kabinet zal voortdurend handelen in nauw overleg met het parlement en hoopt daarbij op een constructieve samenwerking. Om aan deze samenwerking een goede start te geven, stel ik mij voor op zo kort mogelijk termijn de voorzitters van beide Kamers der Staten-Generaal alsmede de fractievoorzitters in de Tweede Kamer te consulteren. Met u en hen wil ik verkennen welke onderwerpen op een zodanig breed draagvlak kunnen rekenen dat deze door het demissionaire kabinet en het parlement kunnen worden behandeld.
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende