Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Ferrier en Ten Hoopen over biologisch katoen

Geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister Cramer van VROM en Staatssecretaris Heemskerk van EZ, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Ferrier en Ten Hoopen over biologisch katoen. Deze vragen werden ingezonden op 5 februari 2010 met kenmerk 2010ZO2275.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens minister Cramer van VROM en Staatssecretaris Heemskerk van EZ, op vragen van de leden Ferrier en Ten Hoopen (CDA) over biologisch katoen.

Vraag 1

Kent u het artikel “Biologische katoen niet altijd 100% biologisch”? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u de stelling dat biologisch katoen niet altijd 100% biologisch is? Op welke wijze wordt bepaald wat biologisch is en wat niet?

Antwoord

Deze stelling is niet eenduidig te beoordelen, omdat niet duidelijk is gedefinieerd wanneer gesteld mag worden dat een product, zoals een t-shirt, is gemaakt van biologische katoen. De Europese Verordening (834/2007) stelt eisen waaraan biologische landbouwproductie moet voldoen. In deze Verordening is biologische productie gedefinieerd en wordt het begrip biologisch wettelijk beschermd.

De reikwijdte van deze Verordening is voedsel en voeder en levende of onverwerkte landbouwproductie. Onverwerkt katoen valt daar eveneens onder, maar verwerkte katoen (bijvoorbeeld kleding) niet. Er zijn wel private controle- instanties die deze verwerkte producten certificeren, maar het valt niet onder de publieke controle voor biologische producten. Het hangt van de private certificerende instantie en van de criteria die zij hanteert af hoeveel biologische katoen er in bijvoorbeeld een t-shirt moet zitten en of er bijvoorbeeld ook een percentage niet-biologische katoen of synthetische vezels in mag zitten.

Dat biologisch gecertificeerd katoen niet altijd dit certificaat lijkt te verdienen blijkt uit het NRC artikel en dat signaal vind ik zorgwekkend.

Vraag 3
Deelt u de mening dat het vertrouwen van de consument aangaande de herkomst van producten die hij koopt door dergelijke berichtgeving wordt ondergraven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden heeft u om de betrouwbaarheid van certificering ten aanzien van biologisch katoen te verbeteren?

Antwoord

Ja, ik deel die mening.

Het kabinet heeft geen directe instrumenten of mogelijkheden om de certificering te verbeteren. Wel streeft het kabinet in algemene zin naar verbetering van transparantie en duurzaamheid in de keten door het ondersteunen van diverse ketenintiatieven zoals het Initiatief Duurzame Handel, dat momenteel de mogelijkheden voor het opzetten van een katoenprogramma aan het exploreren is. Dit programma sluit aan bij het Better Cotton Initiative dat medio 2009 een aantal criteria heeft vastgesteld. In het Better Cotton Initiative werken bedrijven en NGO’s (bijvoorbeeld het Wereld Natuurfonds, Ikea, H&M, Solidaridad) samen aan duurzaam katoen. Binnen het IDH wordt bovendien gewerkt aan intersectoraal leren en wordt binnen bijvoorbeeld het cacaoprogramma al samengewerkt door verschillende certificerende partijen. Dergelijke samenwerking tussen verschillende certificerende organisaties bevordert ook de betrouwbaarheid, en is noodzakelijk om de toenemende vraag naar gecertificeerde producten aan te kunnen. Ook door het geven van steun aan NGO’s zoals Solidaridad probeert het kabinet het proces van certificering te ondersteunen en zodoende mee te werken aan de betrouwbaarheid van certificaten. Solidaridad (i.s.m. andere NGO’s) komt binnenkort met een analyse en een serie aanbevelingen om verbeteringen in deze situatie te brengen. Zij zal in haar projecten en programma’s hier follow up aan geven. Naar deze analyse en aanbevelingen zien wij uit.

Vraag 4
Op welke manier is de certificering in Nederland en in Europa ten aanzien van katoenhandel geregeld? Wordt bij de certificering de hele keten betrokken? Zo nee, waarom niet en zo ja: hoe gebeurt dat?

Antwoord

Certificering wordt gedaan door private, non-gouvernmentele partijen, die daarvoor de Europese Verordening (834/2007) als basis nemen. De overheid certificeert niet. Of bij certificering de hele keten wordt betrokken, hangt dus af van de certificerende instantie. Doorgaans ligt de nadruk op het begin van de keten: de productie van de grondstoffen, de werksituatie van de boeren en de invloed op het milieu. De katoenketen is een zeer complexe keten die bestaat uit vele schakels. De katoenketen staat bovendien (zowel biologisch als niet biologisch) qua prijs sterk onder druk. Om het certificaat biologisch zoveel mogelijk te kunnen garanderen moeten dus op alle niveaus checks and balances worden ingevoerd. Niet alle certificerende organisaties zijn hierin al even ver ontwikkeld.

Vraag 5

Is het waar dat door explosieve groei in katoenteelt de controle op de keten onvoldoende is? Zo ja, welke stappen kan het kabinet zetten om de betrouwbaarheid van de keten te versterken?

Antwoord

Niet de katoenteelt is explosief gegroeid, maar de vraag naar duurzame (gecertificeerde) katoen is gegroeid. Dit legt druk op de certificerende instanties, waardoor de kans op onzorgvuldigheid toeneemt.

Met de SER wordt samengewerkt aan het stimuleren van ketenverantwoordelijkheid en ketentransparantie. Verwezen wordt ook naar het AO MVO van 25 november waarin het kabinet heeft toegezegd de mogelijkheid van een (nieuwe) geschillen regeling te onderzoeken indien maatschappelijke organisaties en bedrijven een geschil over transparantie in de keten hebben.

Verdere stappen die het kabinet zet om de betrouwbaarheid te versterken zijn het ondersteunen van multistakeholder initiatieven zoals het IDH die gericht zijn op verduurzaming van de keten, roundtables voor palmolie, suiker en soja, en het ondersteunen van initiatieven van NGO’s om certificering te controleren en te verbeteren (zie ook antwoord op vraag 3). Door aan de ene kant de keten vanaf de eerste schakel – de boeren/ kleine producenten- te verduurzamen en aan de andere kant bedrijven te stimuleren om transparant te zijn over hun supply-chain, via ondermeer de transparantiebenchmark van EZ, tracht het kabinet de betrouwbaarheid van de keten te versterken.

Tenslotte merk ik in algemene zin op dat handelaren die tegen consumenten zeggen een keurmerk te hanteren of een gedragscode te onderschrijven, maar in de praktijk daarnaar niet handelen mogelijk een oneerlijke handelspraktijk begaan op grond van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken(2005/29/EG). Er zou in dat geval op grond van artikel 6 van de Richtlijn, sprake kunnen zijn van misleidende handelingen. In Nederland houdt de Consumentenautoriteit toezicht op de naleving van deze Richtlijn.

1) NRC Handelsblad, 27 januari 2010