Ontmoeting met oorlogsveteranen in Vancouver
Tijdens de Olympische Spelen in Vancouver ontmoette staatssecretaris Nederlandse oorlogsveteranen. Ook achtduizend kilometer van Nederland verwijderd leeft het oorlogsverleden voort.
Engelse vertaling van de toespraak
Ik vind het bijzonder u te ontmoeten. U hebt de Tweede Wereldoorlog intensief beleefd en bent na de oorlog geëmigreerd naar Canada. Hier hebt u een nieuw leven opgebouwd, ver weg van Europa en het oude vaderland. Maar ook al bent u er zo’n achtduizend kilometer van verwijderd, uw persoonlijk verleden draagt u altijd met u mee. En ongetwijfeld speelt de oorlog daarin een belangrijke rol.
Ik zie dat ook bij mijn vader, die als tiener de oorlog heeft meegemaakt in het toenmalig Nederlands Indië. Zijn vader was kapitein op een onderzeeboot. Drie dagen nadat Japan Nederland de oorlog had verklaard verging zijn onderzeeër. Mijn opa overleefde de aanval niet. Mijn vader werd gevangen genomen en verbleef in verschillende jongenskampen. Hij was toen net 13 jaar oud. Ondanks de vernederingen en lichamelijke straffen die hij moest ondergaan, overleefde hij de oorlog. Hij verhuisde naar Nederland, maar zijn herinneringen raakte hij niet kwijt.
Toen ik jong was sprak mijn vader nauwelijks over de oorlog. Ik wist wel dat hij gevangen had gezeten, meer veel meer ook niet. Wel maakte hij duidelijk anti-Japans te zijn. Jaren later, ik was 25, ging ik met mijn vader naar Indonesië. We bezochten de plaatsen waar hij had gewoond, gevangen had gezeten en door de Japanners was gestraft. Mijn vader vertelde op die plekken zijn verhaal. U begrijpt, dat maakte enorme indruk op mij. Meer indruk dan welk geschiedenisboek dan ook. Ik ben blij dat mijn vader zijn verhaal aan mij heeft verteld, zodat ik het weer kan doorvertellen, bijvoorbeeld aan mijn dochter. Ongetwijfeld maakt het op haar ook indruk.
Ik vind het belangrijk dat iedereen kennis neemt van de Tweede Wereldoorlog, ook toekomstige generaties. Ik zie het daarom als staatssecretaris als mijn taak om het oorlogsverleden toekomstbestendig te maken. Er voor te zorgen dat de herinneringen aan de oorlog levend blijven. Zodat nieuwe generaties hun eigen vragen kunnen stellen aan het verleden. En hun eigen conclusies kunnen trekken. Vanzelfsprekend krijgen jongeren op scholen in Nederland tijdens de geschiedenislessen de Tweede Wereldoorlog uitgebreid behandeld. Daarvoor worden lespakketten samengesteld, documentaires gemaakt, films vertoond enzovoort.
Een andere manier om leerlingen kennis te laten maken met de oorlogsgeschiedenis, is het door mensen die de oorlog hebben meegemaakt te laten vertellen. Mensen die ondergedoken hebben gezeten, in een concentratiekamp verbleven, of in het verzet zaten. In Nederland bezoeken jaarlijks tientallen ooggetuigen honderden scholen en vertellen ze de leerlingen wat ze zelf hebben meegemaakt. Deze verhalen maken zelfs de luidruchtigste klassen stil.
Maar, zoals we allemaal weten, zullen er binnen afzienbare tijd nog maar weinig ooggetuigen zijn die hun verhaal voor een klas kunnen vertellen. Om toch de verhalen van de ooggetuigen voor toekomstige generaties toegankelijk te maken, worden deze momenteel op film vastgelegd. Dit project maakt onderdeel uit van een groter programma waartoe ik enige tijd geleden opdracht heb gegeven: het Programma Erfgoed van de Oorlog.
Zoals de naam al zegt is dit omvangrijke programma bedoeld om het erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog te archiveren en openbaar te maken, zodat iedereen, ook in de verre toekomst, het kan inzien. Behalve het vastleggen van oral history, richt het programma zich onder meer op foto’s, amateurfilms, tekeningen, dagboeken, kranten en persoonlijk archieven. Kortom alles wat van enige betekenis is om de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog zo volledig mogelijk te documenteren en levend te houden voor de toekomst. Materiaal dat we nodig hebben om de geschiedenis te begrijpen, nu en later.
Ik ben hier vandaag niet alleen om u te vertellen over mijn vader en hoe wij in Nederland bezig zijn het verleden toekomstbestendig te maken, ik ben hier vooral om uw verhalen te horen. Daarvoor heeft u een voorwerp meegenomen, aan de hand waarvan u uw verhaal kunt vertellen. Ik ben daar erg nieuwsgierig naar. En misschien heeft u wel een voorwerp meegenomen dat we kunnen toevoegen aan het erfgoed waarover we inmiddels al beschikken. Of misschien heeft u thuis nog ander materiaal dat een belangrijk deel van de oorlogsgeschiedenis vertelt. Dagboeken, foto’s, misschien filmmateriaal. Als u denkt over iets te beschikken dat we kunnen toevoegen aan het oorlogserfgoed, dan kunt u dat melden aan iemand van de Nederlandse ambassade.
Dan wil ik u nu graag het woord geven.