Flexbanen voor topsporters
Aan het begin van de Olympische Spelen in Vancouver ondertekenden staatssecretaris Bussemaker en Randstad een convenant. Daarin spreken ze af topsporters te helpen met het opdoen van werkervaringen: Goud op de Werkvloer. Staatssecretaris Bussemaker zei, voorafgaand aan de ondertekening, het volgende:
Dames en heren,
Ik ben erg blij dat we straks een convenant gaan ondertekenen waarin overheid en werkgevers vastleggen topsporters te helpen bij hun voorbereiding op de tijd na hun sportcarrière.Dit is een verantwoordelijkheid die we moeten nemen.We vinden het immers prachtig als topsporters goede resultaten boeken.Dat succes straalt af op sponsors en op Nederland. Dat is een van de belangrijkste redenen dat bedrijven sponsorgeld betalen en de overheid subsidies verstrekt.
Maar dat betekent niet dat we ons niets van de topsporter hoeven aan te trekken als zijn of haar carrière erop zit. Het is niet van: bedankt en bekijk het verder maar. We moeten topsporters ook helpen het bekende zwarte gat te omzeilen. Dat is onder meer mogelijk door ze al tijdens hun sportcarrière werkervaring te laten op doen. Ook dat hoort bij een goed topsportklimaat.
Zoals u weet is het sportbeleid van het kabinet er opgericht dat Nederland tot de beste tien sportlanden van de wereld behoort. Vanzelfsprekend ontwikkelen we dat beleid in nauw overleg met andere betrokkenen, zoals NOC*NSF, sportbonden, het bedrijfsleven en natuurlijk de topsporters zelf.
In het kabinetsbeleid is veel aandacht voor het creëren van een goed topsportklimaat.Belangrijke onderdelen daarvan zijn de LOOT-scholen en de centra voor Topsport en Onderwijs, waardoor jongeren veel tijd aan hun sport kunnen besteden zonder dat de schoolprestaties daar onder lijden.En voor de door NOC*NSF erkende topsporters is het stipendium in het leven geroepen. Ook bij het stipendium is de achterliggende gedachten dat topsporters hun tijd zo veel mogelijk aan trainingen en wedstrijden kunnen besteden. Een baan van 9 tot 5 en topsport zijn immers niet te combineren.
Overigens zijn we aan het onderzoeken of het stipendium niet flexibeler moet worden. Nu krijgt iedere A-sporter hetzelfde bedrag, maar wellicht moeten we meer naar de leeftijd van de sporter kijken en het aantal jaren topsportervaring laten meewegen.Wat in het rijtje voor een goed topsportklimaat dus nog ontbreekt, is steun voor topsporters als ze hun carrière hebben beëindigd. Natuurlijk zijn er sporters die zich na hun carrière uitstekend weten te redden.Zoals Monique Velzeboer, de shorttracker, die tijdens een training zeer ongelukkig ten val kwam en een dwarslaesie opliep. Ze wist zich als een echte topsporter terug te vechten en nu is ze een bekende fotografe.
Maar voor het merendeel van de sporters gaat dit niet op. Zo zei Michael Boogerd toen hij gestopt was met wielrennen: “Het is moeilijk om een nieuw leven op te pakken. Alle houvast dat het wielrennen me bood, is weg. Ik was er niet op voorbereid.”En Erben Wennemars, die nog maar net gestopt is en graag nog naar Vancouver was gegaan, zei: “Ik wist dat ik ging stoppen met schaatsen. Maar ik kreeg het niet voor elkaar daar al over na te denken.”
Natuurlijk konden topsporters als Wennemars en Boogerd geen vastwerkverband aangaan tijdens hun sportcarrière, maar een flexibele baan was misschien wel mogelijk geweest. Werk dat zich aanpast aan de sporter en niet andersom. De sporter kan dan optimaal blijven trainen en tegelijkertijd al wat ervaringen op doen voor na zijn of haar sporttijd. Overigens is het aanbieden van flexbanen niet alleen een kwestie van geven. Als werkgever krijg je gegarandeerd veel terug van de topsportende werknemer. Zoals u weet beschikken topsporters over karaktereigenschappen –doorzettingsvermogen, toewijding en resultaatgericht - waar elk bedrijf wat aan heeft.
Hoe een flexbaan precies wordt ingevuld, moeten de werkgever en de sporter onderling afspreken. Ook of – en zo ja – hoeveel geld ermee wordt verdiend. Het is mogelijk dat de sporter een deel van zijn stipendium behoudt, of helemaal. Dat moet per sporter worden bekeken. Wat voor nu het belangrijkste is, is dat zoveel mogelijk bedrijven en overheden hun deuren openen voor topsporters zodat ze werkervaring kunnen opdoen.
Ik wil graag aan mijn collega bewindspersonen het goede voorbeeld geven en daarom werkt sinds kort bij de directie Sport van mijn ministerie de roeister Nienke Kingma. Ze wil meedoen aan de Olympische Spelen van 2012 in Londen en heeft vier jaar geleden, in Bejing al zilver gehaald met de vrouwen acht en won goud tijdens het WK 2009.Het lijkt me ook voor mijn medewerkers op het ministerie bijzonder als ‘hun’ Nienke in Londen in de finale roeit. Ik denk dat ze dan massaal voor de tv zitten en het werk even 5 minuten stilleggen.
Ik hoop dat dit voorbeeld wordt opgevolgd en dat er zowel binnen mijn ministerie als binnen andere ministeries over enige tijd veel goud op de werkvloer aanwezig is!