Vreemdelingenwet aangepast aan Europese richtlijn
De ministerraad heeft er op voorstel van minister Hirsch Ballin en staatssecretaris Albayrak mee ingestemd om de Vreemdelingenwet 2000 aan te passen aan de Europese Terugkeerrichtlijn. In deze richtlijn staan gemeenschappelijke normen en procedures om de terugkeer van illegale vreemdelingen te bevorderen.
Ongewenst verklaarde vreemdelingen krijgen voortaan een inreisverbod dat geldt voor het hele Schengengebied. Verder mogen illegalen die niet vrijwillig vertrekken, straks maximaal zes maanden in bewaring worden gehouden.
Vreemdelingen die Nederland onmiddellijk moeten verlaten, bijvoorbeeld omdat zij illegaal in Nederland zijn of de vreemdelingenwet hebben overtreden, krijgen voortaan een terugkeerbesluit uitgereikt met daarin een Europees inreisverbod.
Volgens de richtlijn mogen illegale vreemdelingen, die een terugkeerbesluit hebben gehad en niet uit eigen beweging vertrekken, maximaal zes maanden worden vastgehouden in vreemdelingenbewaring. Als er zicht bestaat op uitzetting, mag de termijn worden verlengd met twaalf maanden.
In Nederland geldt op dit moment geen wettelijke maximumtermijn voor vreemdelingenbewaring. Wel sluit de termijn van zes maanden aan op de huidige praktijk.
Vreemdelingen kunnen ook ongewenst worden verklaard wanneer er sprake is van criminele antecedenten, of wanneer zij herhaaldelijk de vreemdelingenwet hebben overtreden. De ongewenstverklaring wordt in het voorstel gezien als een bijzondere vorm van het Europees inreisverbod en geldt daarmee voor het hele Schengengebied.