Mandaatbesluit Wet politiegegevens FIOD-ECD

Mandaatbesluit Wet politiegegevens FIOD-ECD

Besluit van 6 februari 2010, nr. DGB/2010/737M, Staatscourant 2010, 2085

De Minister van Financiën, verder de Minister, zijnde de verantwoordelijke voor de verwerking van politiegegevens door de Belastingdienst/FIOD-ECD,

gelet op

- de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten,
- de Wet politiegegevens,
- het Besluit politiegegevens,
- het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten,
- de Algemene wet bestuursrecht.

overweegt dat

- de Wet politiegegevens regels stelt inzake de verwerking van politiegegevens
- het noodzakelijk is dat hij ter zake van de uitoefening van de bevoegdheden die uit de Wet politiegegevens voor hem voortvloeien als volgt mandaat verleent aan de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/FIOD-ECD, verder de voorzitter;

Besluit

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:
a. bevoegdheid: de bevoegdheid tot het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en tot het verrichten van ander (rechts)handelingen.
b. mandaat: de bevoegdheid bedoeld in artikel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht, daaronder begrepen volmacht en machtiging als bedoeld in artikel 10.12 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Mandaat

1. De Minister verleent mandaat aan de voorzitter om alle hem toekomende bevoegdheden uit de Wet Politiegegevens, het Besluit politiegegevens en het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten uit te oefenen.
2. De Minister verleent mandaat aan de overige leden van het managementteam van de FIOD-ECD om bij ontstentenis van de voorzitter alle hem toekomende bevoegdheden uit de Wet Politiegegevens, het Besluit politiegegevens en het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten uit te oefenen.
3. Het mandaat omvat niet de bevoegdheid tot het beslissen op een bezwaarschrift indien het besluit waartegen het bezwaar zich richt door de gemandateerde is genomen.
4. Het mandaat heeft geen betrekking op aangelegenheden die de gemandateerde betreffen.

Artikel 3 Ondermandaat

1. De gemandateerde kan, behoudens de in het vierde lid bedoelde uitzonderingen, ondermandaat verlenen voor met name te noemen bevoegdheden aan medewerkers van de FIOD-ECD, voor zover deze de aan betrokkene opgedragen taak rechtstreeks aangaat.
2. In bijzondere gevallen kan de gemandateerde, behoudens de in het vierde lid bedoelde uitzonderingen, ondermandaat verlenen voor met name te noemen bevoegdheden aan anderen dan de in het eerste lid genoemde functionarissen indien dat voor een goede taakuitvoering onvermijdelijk is.
3. De gemandateerde doet onverwijld afschrift van door hem verleend ondermandaat en eventuele verdere mandatering aan de Minister toekomen.
4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:
a. toegang tot politiegegevens door een bewerker die niet rechtstreeks onder het gezag van de gemandateerde is onderworpen, zoals bedoeld in artikel 4, zesde lid, Wet politiegegevens;
b. het aanwijzen van de functionaris die is belast met het effectueren van besluiten met betrekking tot het autoriseren van medewerkers in een geautomatiseerde omgeving;
c. het vastleggen van de bij of krachtens artikel 13, vierde lid, van de Wet politiegegevens bepaalde gegevens met betrekking tot de verwerking van politiegegevens ter ondersteuning van de politietaak, bedoeld in artikel 13, eerste, tweede en derde lid, van de Wet politiegegevens;
d. het vernietigen van gegevens op basis van artikel 14, vierde lid, Wet politiegegevens;
e. het periodiek doen controleren van de naleving van de bij of krachtens de Wet politiegegevens gegeven regels door middel van het periodiek doen verrichten van audits als bedoeld in artikel 33 van de Wet politiegegevens;
f. het benoemen van een privacyfunctionaris, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Wet politiegegevens;

Artikel 4 Instructies

De voorzitter en degenen aan wie verder (onder)mandaat is verleend volgen de algemene en bijzondere instructies van de Minister op. De voorzitter draagt zorg voor het treffen van de maatregelen bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en derde lid, WPG en onderhoudt een systeem van autorisaties dat voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en evenredigheid.

Artikel 5 Ondertekening

Besluiten en (rechts)handelingen genomen of verricht krachtens bij dit besluit verleend mandaat worden ondertekend als volgt: “De Minister van Financiën, namens deze” (volgt naam en functie van de ondertekenaar).

Artikel 6 Verslag

Van de krachtens dit besluit genomen besluiten en verrichte (rechts)handelingen wordt verslag gedaan als onderdeel van het jaarverslag of eerder zodra daartoe aanleiding is.

Artikel 7 Slotbepaling

1. Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot en met 17 juli 2009 en ligt ter inzage bij de afdeling Vaktechniek & Kennismanagement van de Belastingdienst/FIOD-ECD.
2. Dit besluit kan worden aangehaald als Mandaatbesluit Wet Politiegegevens FIOD-ECD.

De Minister van Financiën,
Wouter Bos