Overhandiging van boek "Op haar Post"
Gelegenheid:Dames en heren, goedemiddag,
Hartelijk dank voor dit exemplaar van “Op haar Post”, dat ik zojuist in ontvangst heb mogen nemen. Irene, we hebben de afgelopen dagen al veel kunnen lezen over jouw boek, dat vijftien van onze vrouwelijke ambassadeurs portretteert. Het loopt storm, en dat is goed nieuws – niet alleen voor jou maar ook voor Buitenlandse Zaken. Want dit boek geeft een helder inzicht in het veelzijdige en harde werk dat een ambassadeur in het buitenland verricht voor Nederland. Eindelijk een beetje tegengas tegen de karikaturen die zo vaak over de diplomatie worden geschetst: receptie-tje hier, borreltje daar en ondertussen maar rondgereden worden in luxe auto met vlag, op naar het zwembad in de achtertuin. Met dat beeld maakt dit boek korte metten en dat is terecht. Diplomatie is een vak, en je moet van vele markten thuis zijn om dat vak goed te kunnen uitoefenen. Petje af in dat opzicht voor de geïnterviewden: die laten zien hoe hard Nederland er in het buitenland aan trekt om de wereld voor iedereen, ook voor de Nederlanders thuis, een betere en een veiligere plaats te maken.
De grote belangstelling rondom “Op haar Post” heeft me tegelijkertijd een beetje verbaasd. Want kennelijk wordt het ook in de Nederlandse samenleving nog steeds als iets bijzonders ervaren, dat vrouwen zo’n topfunctie uitoefenen. ’t Is bijna alsof we het niet kunnen geloven, dat vrouwen dit doen, en ook nog gewoon goed doen. We moeten het echt even met eigen ogen komen bekijken. Het doet me een beetje denken aan een verhaal dat Geert Mak optekende, over de eerste vrouw die in een broek met de trein van Den Haag naar Amsterdam reisde en vervolgens door de hoofdstad wandelde. Dat was in 1911, bijna een eeuw geleden dus. Hele mensenmenigten dromden samen om dit verschijnsel te aanschouwen: een vrouw in een broek, komt dat zien!1
Maar die tijden liggen toch echt achter ons. Er hoeft geen ‘oooh’ meer door de zaal te gaan, als er een vrouwelijke ambassadeur binnenkomt. Ik weet dat Buitenlandse Zaken niet het meest moderne imago heeft, maar een vrouwelijke ambassadeur, directeur of afdelingshoofd is hier doodnormaal. En toch lijkt het alsof iedereen nu weer uitloopt voor een boek over vrouwelijke ambassadeurs, al dan niet in broek.
Inmiddels zijn 25 van de 125 ambassadeurs vrouw en hun aantal zal alleen maar stijgen de komende jaren. Niet omdat ze vrouw zijn, maar omdat ze kwalificeren. Wat dat betreft kan ik me heel goed voorstellen dat Monique van Daalen, één van de geïnterviewden, boos wordt als er wordt gesuggereerd dat ze haar carrière te danken heeft aan een voorkeursbehandeling, omdat ze vrouw is. “Kan het misschien ook zo zijn dat ik mijn werk gewoon goed doe?” – is haar terechte reactie. Mijn insteek zou dus ook zijn een boek als dit zo snel mogelijk overbodig te maken: van welk geslacht je bent, hoort er simpelweg niet toe te doen.
“Op haar Post” laat zien hoe de tijden veranderd zijn, en hoe Buitenlandse Zaken met die tijden is meeveranderd. We kunnen nog meer doen om het enigszins afstandelijke imago dat ons aankleeft, af te schudden. Meer openheid betrachten, meer oog hebben voor wat er in Nederland speelt, meer laten zien wat we zelf doen, om de Nederlandse belangen veilig te stellen in de wereld van vandaag. We zijn geen bolwerk, maar staan met twee benen in de samenleving. Daar probeer ik veel werk van te maken en daar heb ik onze ambassadeurs ook hard bij nodig. Of ze nu man zijn of vrouw. “Op haar Post” laat zien hoe het werk van een topdiplomaat er uit ziet – ik hoop dat het boek juist in dat opzicht een eye opener zal zijn voor de lezers; en niet omdat dit werk ook door vrouwen wordt gedaan. Want dat hoort geen eye opener te zijn, maar dagelijkse praktijk in deze organisatie.
Dank u wel.
1: ‘Vrouw in lange broek veroorzaakt oploop’ in: Geert Mak, Ooggetuigen van de Vaderlandse Geschiedenis, Amsterdam, 1991, p. 183