Overdracht stoffelijke resten Koning Badu Bonsu II
"U bent hier heen gereisd voor een belangrijke en niet-alledaagse aangelegenheid: om de stoffelijke resten van de Ahanta koning Badu Bonsu II, die zich al zo’n 170 jaar in Nederland bevinden, mee naar huis te nemen. We zijn hier ook bij elkaar omdat we allebei de perioden in die geschiedenis die betreurenswaardig en beschamend zijn een goede plek willen geven."
Geachte heer Odoi-Anim, Nananom, geëerde gasten,
Ik heet u van harte welkom in Nederland. U bent hier heen gereisd voor een belangrijke en niet-alledaagse aangelegenheid: u bent gekomen om de stoffelijke resten van de Ahanta koning Badu Bonsu II, die zich al zo’n 170 jaar in Nederland bevinden, mee naar huis te nemen. In het bijzonder wil ik de heer Joseph Jones Amoah welkom heten, District Chief Executive in de Ahanta Traditional Area en een achter-achterkleinzoon van Koning Badu Bonsu II. Tegenover de voltallige Ghanese delegatie spreek ik de wens uit dat dit verblijf in ons land aan uw verwachtingen zal voldoen en u het gevoel van afronding zal geven waarnaar u op zoek bent.
De betrekkingen tussen Ghana en Nederland gaan terug tot de zeventiende eeuw. Wij zijn hier vandaag bij elkaar vanwege onze gedeelde geschiedenis. We zijn hier ook bij elkaar omdat we allebei de perioden in die geschiedenis die betreurenswaardig en beschamend zijn een goede plek willen geven. De nauwe vriendschapsbanden tussen Ghana en Nederland stellen ons in staat alle aspecten van ons gedeeld verleden samen te bespreken. Dat geldt ook voor de manier waarop de Nederlandse aanwezigheid aan de Goudkust zich destijds manifesteerde. Koning Badu Bonsu II leefde en heerste terwijl Nederlanders de handelsposten controleerden. Na zijn dood is hij een symbool geworden van deze woelige tijden.
Ons gedeeld verleden behelst ook de verfoeilijke slavenhandel, waar onze handelaren aan deel namen en die door hen in stand werd gehouden. De slavenhandel, die zo veel leed heeft berokkend aan zo veel mensen in zo veel delen van de wereld. Ik ben blij dat onze twee volken, Ghanezen zowel als Nederlanders, in staat zijn deze aspecten van onze geschiedenis samen onder ogen te zien. We negeren dat gedeelde erfgoed niet in onze hedendaagse betrekkingen. Integendeel, we werken er samen aan het in stand te houden. In Elmina bijvoorbeeld werden het fort, dat eens een belangrijke uitvalsbasis was voor slavenhandelaren, en het omliggende dorp door de Ghanese overheid opgeknapt met hulp van Nederland.
Dat we samen het verleden onder ogen zien, betekent niet dat we niet ook samen naar de toekomst kijken. Wat we kunnen doen en wat we ook moeten doen, is samen de waarden hoog houden die we vandaag de dag delen, inclusief respect voor mensenrechten en menselijke waardigheid. Op die basis moeten we onze betrekkingen voor de toekomst verstevigen.
Ghana en Nederland zijn in staat gebleken dit te doen. We zijn goede vrienden en sterke partners in de snel veranderende wereld van vandaag. En er zijn nog mogelijkheden te over om onze relaties verder te verdiepen: op economisch, politiek en cultureel vlak. Het feit dat veel Ghanezen een thuis hebben gevonden in Nederland en hier succesvolle ondernemingen hebben opgezet, vormt nog een extra band tussen onze twee naties.
Onze betrekkingen zijn divers. Terwijl Ghana zich ontwikkelt van een ontwikkelingsland naar een middeninkomenland, nemen handel en investeringen tussen onze landen hand over hand toe. Ghana is ook één van de grootste ontvangers van Nederlandse ontwikkelingshulp. Een groot deel van die hulp wordt besteed aan begrotingssteun: een duidelijk teken van het vertrouwen dat wij stellen in de manier waarop Ghana, een vrij en democratisch land met een veelbelovende toekomst, wordt bestuurd.
Nananom, dames en heren,
Overal ter wereld streven mensen een vreedzaam en welvarend leven na; willen zij dat hun kinderen het goed hebben en onderwijs genieten; en hopen ze dat geweld en ziekte hun deur voorbij zullen gaan. En overal ter wereld hechten mensen groot belang aan de manier waarop hun voorouders worden begraven: op een manier die hun ziel koestert. Wij moeten degenen die we eerden in het leven vaarwel kunnen zeggen. We moeten weten dat onze voorouders kunnen rusten in vrede. Dat de ‘cirkel van de traditie’, zoals u het noemt, volmaakt is. Dit is een kwestie van het ultieme respect betonen aan degenen die ons opvoedden, aan de degenen die ons onderwezen, aan degenen die ons voorgingen in de tijd. Dat is in Nederland niet anders dan in Ghana. De menselijke natuur is overal dezelfde. Het is precies zoals uw landgenoot, één van de grootste mannen van deze wereld, Kofi Annan, eens zei: “We mogen dan verschillende godsdiensten belijden, verschillende talen spreken, een verschillende huidskleur hebben…maar we behoren allemaal tot hetzelfde menselijke ras”. In zaken van leven en dood begrijpen we elkaar wonderwel.
Om die reden vond ik het belangrijk gevolg te geven aan het verzoek van de Ghanese autoriteiten de stoffelijke resten van Koning Badu Bonsu II terug te laten keren naar Ghana. Een verzoek dat voortkwam uit het staatsbezoek van president Kufuor aan ons land vorig jaar, toen deze kwestie voor het eerst onder de aandacht werd gebracht. Ik ben alle betrokkenen die een snelle overdracht mogelijk hebben gemaakt, waaronder het Leids Universitair Medisch Centrum, bijzonder dankbaar.
Geachte heer Odoi-Anim,
Over enkele ogenblikken zullen u, Nana Etsin Kofi II en ikzelf de Verklaring van Overdracht ondertekenen. Eerst zou ik echter u en uw medewerkers willen bedanken voor de prettige samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken in de afgelopen weken om vorm te geven aan deze ceremonie. Uw medewerking was onmisbaar en ik heb deze bijzonder gewaardeerd. Ik nodig u nu graag uit een aantal woorden tot ons te richten bij deze plechtige gelegenheid.
Dank u wel.