Oude banden, nieuw elan

Gelegenheid:

Dames en heren,

Het is mij een groot genoegen u vanmiddag toe te spreken aan de Diplomatieke Academie. Ik dank u allen hartelijk voor uw komst.

De banden tussen Algerije en Nederland gaan ver terug, zo ver als vier eeuwen. Rond 1600 passeerden Hollandse schepen op weg naar de Levant de Noord-Afrikaanse kust en zo ontstonden de eerste contacten. Die eerste contacten verliepen niet zonder slag of stoot. Onze Republiek was een voorvechter van vrijheid op zee; de bewoners van Noord-Afrika eisten echter hun deel op van de passerende vracht. Het ging er in die dagen ruig aan toe op zee. Hollandse zeevaarders bevoorraadden de Algerijnse kapers, en sommigen traden zelfs bij hen in dienst en maakten furore als piratenkapitein. Murad Rais (Jan Janszoon) is een beroemd voorbeeld. De betrekkingen tussen de Republiek en de dey in Algiers kenden hoog en laag tij, maar de handel ging dóór. Eén opvallende overeenkomst tussen onze volken was de voorliefde voor mooi tegelwerk. Algerije heeft er een geweldige traditie in, en het Hollandse Delfts Blauw vond hier gretig aftrek.

In 2010 zullen onze landen herdenken dat we al vierhonderd jaar een geschiedenis delen. Zo’n gezamenlijke terugblik is meteen ook een goede gelegenheid om vooruit te kijken naar de toekomstige samenwerking. En daar is alle reden toe, want de relaties tussen Algerije en Nederland worden deze dagen stevig aangehaald. Dat is ook de reden van mijn bezoek aan uw land: ik ben gekomen om uitdrukking te geven aan de wens van de Nederlandse regering de betrekkingen met Algerije te verbreden en te verdiepen. Wij zouden graag intensiever willen samenwerken op een aantal gebieden. Van die samenwerking kunnen Nederland en Algerije beiden profiteren in een wereld die sterk aan verandering onderhevig is.

Dames en heren,

De wereld is volop in beweging. Opkomende economische grootmachten als China, India, Rusland en Brazilië manifesteren zich steeds nadrukkelijker op het wereldtoneel. Dat zagen we onlangs nog, toen de G20 in Washington bijeenkwam om een gezamenlijke oplossing te formuleren voor de mondiale financiële crisis. Ik vind de aanwezigheid van nieuwe spelers bij dat soort gelegenheden absoluut terecht, want de machtsverhoudingen in de wereld zijn aan het verschuiven. Als de internationale structuur zich daaraan niet aanpast, zullen landen buiten die ordening om hun belangen nastreven, met als gevolg dat we allemaal zwakker komen te staan. Het internationale systeem is er immers om landen bescherming te bieden: als alle spelers zich als verantwoordelijke aandeelhouders opstellen en binnen de internationaal overeengekomen kaders opereren, wordt de wereld een veiligere en betere plaats. We hebben er dus belang bij dat landen zich blijven verbinden aan het internationale systeem.

Maar dan moet dat systeem wel aantrekkelijk genoeg zijn voor iedereen. Landen moeten zich vertegenwoordigd voelen, een stem hebben. Om die reden ben ik een groot voorstander van hervorming van de Verenigde Naties, inclusief de Veiligheidsraad, die niet langer representatief is voor de verhoudingen in de wereld vandaag de dag. Om die reden vind ik ook dat de internationale financiële instellingen, de Wereldbank en het IMF, hervormd moeten worden. Daarover heeft de G20 in Washington ook gesproken. Door de financiële crisis krijgen die hervormingen wellicht meer momentum. Dat is in ieder geval winst. Ik zeg er wel meteen bij dat bij een betere vertegenwoordiging, ook het aanvaarden van grotere verantwoordelijkheden hoort. Die twee zaken moeten hand in hand gaan.

Dames en heren,

Net zoals we de financiële crisis alleen gezamenlijk het hoofd kunnen bieden, geldt dat ook voor andere uitdagingen waarvoor we ons in de 21e eeuw gesteld zien. Ik denk bijvoorbeeld aan klimaatverandering, aan de strijd tegen het internationaal terrorisme, aan de onderontwikkeling in Afrika en aan het waarborgen van vrede en veiligheid in de wereld. Zoals u hier zegt: Yedd ouahda ma tsafek: met één hand kun je niet klappen. We zullen het samen moeten doen.

Algerije heeft zich een betrouwbare en verantwoordelijke speler betoond. President Bouteflika stond aan de wieg van de le Nouveau Partenariat pour le Développement de l'Afrique (NEPAD), une vision et un cadre stratégique pour la Renaissance de l'Afrique. Algerije onderhoudt sterke banden met Afrika vanuit solidariteit, door de gedeelde ervaring als eertijds gekoloniseerde natie. En vandaag als poort van Europa tot Afrika. Ook Nederland investeert veel in Afrika. Als één van de weinige landen ter wereld houden wij ons aan de internationale afspraak 0,7% van het BNP aan ontwikkelingssamenwerking te besteden, wij besteden zelfs iets meer dan dat. Een groot deel van onze hulp gaat naar Afrika. Onze prioriteiten komen op dit vlak dus geheel overeen.

Uw land begrijpt ook als geen ander hoe belangrijk de internationale strijd tegen terrorisme is. De inwoners van Algerije hebben aan den lijve ondervonden hoe verschrikkelijk de gevolgen zijn van lafhartige terroristische aanslagen, die gericht zijn tegen onschuldige burgers - mannen, vrouwen en kinderen die niets hebben misdaan. Omdat zij toevallig op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats zijn, vallen zij ten prooi aan de bloedige daden van nietsontziende terroristen. De aanslagen op het Hooggerechtshof en de Verenigde Naties in Algiers, waarbij 31 mensen om het leven kwamen, is nu bijna een jaar geleden. Nog in augustus jongstleden waren het opleidingscentrum voor de Nationale Gendarme, het Hotel Sophie in Bouira en het plaatselijke militaire hoofdkwartier doelwit van aanslagen, waarbij ook tientallen doden en gewonden vielen. Ik wil op deze plek nogmaals mijn afschuw uitspreken over deze laffe daden, en mijn medeleven betonen aan de nabestaanden van de slachtoffers. Ik veroordeel zulke aanslagen ten stelligste. Ongeacht het doel waardoor het wordt ingegeven, terreur mag nooit het middel zijn waarmee dat doel wordt nagestreefd – dat is onaanvaardbaar. De internationale gemeenschap zou nooit zaken moeten doen met terroristische groeperingen, en zij zou ernst moeten maken met de berechting van internationale terroristen. Dat de binnenlandse stabiliteit in Algerije de afgelopen jaren is toegenomen na een uiterst bloedige periode, is een uitermate positieve ontwikkeling die bepalend is voor de toekomst van uw land. Ik prijs uw regering als belangrijke partner in de strijd tegen internationaal terrorisme. En in één adem hecht ik er aan te zeggen dat wij, ook in de strijd tegen het terrorisme, onverminderd moeten vasthouden aan de mensenrechtenstandaard die wij door middel van internationale verdragen zijn overeengekomen. Dat terroristen die universele mensenrechten aan hun laars lappen weten we – maar wij mogen in antwoord daarop niet hetzelfde doen.

Grensoverschrijdende samenwerking is de enige oplossing voor grensoverschrijdende problemen. In dat opzicht zijn de verwachtingen na de verkiezing van Barack Obama tot president van de Verenigde Staten hooggespannen. Hij heeft tijdens zijn campagne immers aangegeven meer overleg te willen zoeken en het multilaterale spoor te willen bewandelen, bijvoorbeeld bij het uitonderhandelen van een nieuw internationaal klimaatregime post-Kyoto. Ik hoop dat de Verenigde Staten daar inderdaad toe over zullen gaan, want Amerikaanse betrokkenheid en Amerikaans leiderschap blijft in deze wereld van groot belang om onze problemen te kunnen oplossen. Net als Algerije onderhoudt Nederland een uitstekende relatie met de VS, waaraan wij veel waarde hechten.

Wij hebben de actieve betrokkenheid van de VS ook nodig in het Midden-Oosten vredesproces. Ik hoop dan ook dat de nieuwe Amerikaanse regering het bespoedigen van een oplossing voor het Palestijns-Israëlisch conflict voortvarend ter hand zal nemen. Het Annapolis proces heeft goede dingen in gang gezet. Ik denk dat er wezenlijke vooruitgang is geboekt: Palestijnen en Israëli’s werken nu op basis van de tweestatenoplossing. Zij zien elkaar regelmatig en voeren besprekingen op alle onderdelen van een vredesakkoord, zonder uitzondering. Beide partijen hebben aangegeven die onderhandelingsstructuur als effectief en productief te beschouwen. Dat zijn allemaal belangrijke verschillen ten opzichte van de situatie een jaar geleden. Maar het vredesproces moet zich niet alleen aan de vergadertafel afspelen, we moeten ook veranderingen ‘op de grond’ zien. Nederland spreekt beide partijen daar op aan, en zet zich er binnen de Europese Unie voor in dat de verworvenheden van Annapolis niet verloren zullen gaan in de aanloop naar de machtswisseling in de VS en in Israël. Ik hoop dat Algerije hetzelfde zal doen, binnen de Arabische Liga. Als “omstanders” van het conflict kunnen we een positieve rol spelen door op de juiste momenten beide partijen de benodigde steun in de rug geven en hen de garanties te bieden die ze nodig hebben: de Palestijnen een levensvatbare staat, de Israëli’s erkenning van de staat Israël en veiligheid.

Dames en heren,

Ik heb u een aantal uitdagingen geschetst die we samen zullen moeten aanpakken. Samenwerking is daarbij het sleutelwoord. Die samenwerking zoeken we dan ook actief. Bijvoorbeeld in de Unie voor de Mediterrane Regio, waar Algerije en Nederland beiden lid van zijn. Ik beschouw die Unie als een nieuw, betekenisvol hoofdstuk in de Euromediterrane samenwerking. Tijdens een bijeenkomst in Marseille drie weken geleden, waaraan ook minister Medelci deelnam, hebben alle deelnemende landen de discussie over de institutionele vragen afgerond. Nu is het belangrijk dat de Unie aan het werk gaat en tastbare resultaten oplevert. Bijvoorbeeld op het gebied van klimaat en milieu, één van de thema’s waarop zal worden samengewerkt.

Nederland zou binnen de Unie voor de Mediterrane Regio graag aandacht vragen voor samenwerking op watergebied. De verdeling van water hangt immers nauw samen met de stabiliteit in de Mediterrane regio; daarom zou Nederland daar graag een constructieve dialoog over willen aangaan. Wij hebben veel kennis in huis als het gaat om hergebruik van afvalwater en ontzilting van zeewater. Die expertise zetten we bijvoorbeeld al in samen met de Palestijnen, Israëli’s en Jordaniërs, in het Middle East Desalination Research Centre, dat in Oman staat. Maar we zoeken ook samenwerking met andere geïnteresseerde partners, Algerije incluis. Nederland zal binnenkort een seminar organiseren over integrated water management.

Een ander punt dat ik tijdens de bijeenkomst in Marseille heb opgebracht, betrof de mensenrechten. Mensenrechten nemen een centrale plaats in, in het Nederlands buitenlands beleid. Die rechten gelden voor iedereen, altijd en overal – zonder uitzondering. Ik sprak daar zojuist al over in relatie tot terrorisme – de strijd tegen terrorisme mag geen excuus zijn om mensenrechten te schenden. En hetzelfde geldt voor godsdienst, cultuur of traditie: die mogen niet als dekmantel worden gebruikt om mensenrechtenschendingen goed te praten. Ik vind het belangrijk dat mensenrechten een prominente plaats innemen op de gemeenschappelijke agenda van de Unie voor de Mediterrane Regio. Een dialoog over mensenrechten hoort wat mij betreft bij de betrekkingen die we met elkaar onderhouden. Ook op dat punt moeten we elkaar recht in de ogen kunnen kijken – een stevige vriendschap vraagt om wederzijds respect en moet bestand zijn tegen wederzijdse kritiek.

Dames en heren,

Zoals ik aan het begin van mijn toespraak aangaf, zou Nederland graag de betrekkingen met Algerije willen verbreden en verdiepen. En dat gebeurt ook al. Eén indicatie daarvan is dat het handelsvolume tussen onze beide landen steeds groter wordt. De Nederlandse export naar Algerije is in twee jaar tijd met 67% gestegen . Het Nederlandse bedrijfsleven weet Algerije steeds beter te vinden. Ook op andere terreinen is sprake van een intensievere samenwerking dan voorheen. Zo werkt het Nederlandse Ministerie van Landbouw aan een versterking van de samenwerking op landbouwgebied: vorig jaar werd een project gefinancierd waardoor de Algerijnse zuivelsector in kaart werd gebracht.

Een andere manier om de contacten te verstevigen, is meer ruimte te creëren voor onderlinge dialoog en uitwisseling. Vandaar dat ik tijdens deze reis zes Nederlandse jonge professionals heb uitgenodigd met mij mee te reizen. De zes, die hier vanmiddag ook aanwezig zijn, zijn afkomstig uit verschillende beroepsgroepen. Er zijn mensen van een olie- en energiebedrijf mee, van een bank, een advocatenkantoor, de universiteit en een fotografiemuseum. Het is niet de eerste keer dat ik met jonge mensen op stap ga. Ik beschouw hun aanwezigheid als een hele waardevolle aanvulling: ze verruimen mijn blikveld door hun persoonlijke indrukken en ervaringen. Natuurlijk is het de bedoeling dat ze hier contacten leggen en eenmaal terug in Nederland hun ervaringen delen met anderen. Dat zal zeker de bekendheid van Algerije in Nederland vergroten en is één manier om de verbondenheid van onze landen te versterken.

In januari 2009 zal de Nederlandse Minister van Economische Zaken Algerije bezoeken. Dat bezoek dient vooral ook om uitdrukking te geven aan het feit dat Algerije speciale Nederlandse aandacht geniet op het gebied van energie. Nederland ziet Algerije als een belangrijke strategische energiepartner; ik zou graag zien dat Algerije nauwer geïntegreerd zou raken in het Europese energiesysteem. Nederland biedt Algerije volop opslagcapaciteit, aansluiting op het Noordwest-Europese gasnetwerk en een handelsbeurs voor de spotmarkt voor gas. Deze bijzondere omstandigheden bieden Algerije uitstekende mogelijkheden om de verkoopwaarde van zijn te exporteren gas te maximaliseren in een markt die om steeds kortere levertijden vraagt om in ieders behoefte te kunnen blijven voorzien. Ik maak me als minister van Buitenlandse Zaken sterk voor die integratie, tijdens dit bezoek, maar uiteraard ook in EU-verband.

Nederland als poort naar Noordwest-Europa en Algerije als poort naar Afrika delen belangen. Daarvan gaat een verbindende werking uit. Ik zie daar grote kansen: we kunnen elkaars belangen versterken. Energie verbindt! (l’Energie lie).

Dames en heren,

Eén van de meest bekende Algerijnen in Nederland is de theatermaker Hakim Traïdia. Hij zet de Algerijnse traditie van verhalen vertellen voort in een hedendaagse uitvoering. Voor Nederlandse kinderen schreef hij het bekroonde boek ‘De Zandkroon’ – daarin deelt hij de verhalen die hij vroeger van zijn oma en oom Achmed hoorde in de stad Annaba waar hij vandaan komt. Vorig jaar brachten we Hakim terug naar Algerije, hij maakte een tournee door het land met een show voor jong en oud. Het was een groot succes. Dit soort culturele uitwisselingen willen we vaker op poten gaan zetten, zeker in de aanloop naar de viering van vierhonderd jaar betrekkingen. Onlangs nog trad het Combattimento Consort Amsterdam onder leiding van artistiek directeur Jan Willem de Vriend op in Algiers – ook voor dit orkest bestond grote belangstelling. Het zijn allemaal voorbeelden die laten zien dat Nederland er belang aan hecht nieuw elan te geven aan onze oude banden.

Ik dank u hartelijk voor uw aandacht.