Openingstoespraak ter herdenking van de Tweede Haagse Vredesconferentie in 1907
Openingstoespraak van Maxime Verhagen Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden voor colloquium van The Hague Academy of International Law ter herdenking van de Tweede Haagse Vredesconferentie in 1907.
Excellenties,
Dames en Heren,
Als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering wil ik u graag van harte welkom heten in Den Haag, bij dit colloquium ter herdenking van de Tweede Haagse Vredesconferentie in 1907. Nederland hecht, zoals u weet, bijzondere waarde aan de bevordering van de internationale rechtsorde. Het is voor mij dan ook een grote eer om u vandaag toe te kunnen spreken.
Dames en heren,
“The question about each peace conference is not merely what it has accomplished, but also what it has begun and what it has moved forward.” Dit zei de minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten en latere president van de Carnegie Stichting, Elihu Root, na afloop van de Vredesconferentie in 1907.
Nu, 100 jaar na dato, kunnen we constateren dat de Tweede Haagse Vredesconferentie naar de maatstaven van Root een groot succes geweest is. Want de conferentie heeft veel in werking gezet - waarschijnlijk meer dan de deelnemers hadden kunnen hopen. De conferentie legde een cruciale basis voor de ontwikkeling van het internationaal recht en voor de vorming van een internationale gemeenschap. Daarnaast betekende de conferentie voor Den Haag en Nederland het begin van een nieuwe rol op het internationale podium, die van juridisch centrum van de wereld. Op beide ontwikkelingen wil ik vandaag graag ingaan.
Haagse Conferentie 1907 en de internationale rechtsorde
Dames en heren,
Het is tegenwoordig moeilijk voor te stellen, maar het is goed om het ons nog eens voor de geest te halen: de Tweede Haagse Vredesconferentie vond plaats in een tijd waarin oorlog en geweld legitieme middelen waren om conflicten te beslechten. Een tijd waarin het recht van de sterkste de internationale verhoudingen bepaalde.
Het streven van de Haagse Vredesconferenties was dit recht van de sterkste in te dammen en regels te stellen die zouden gelden ten tijde van gewapende conflicten, het zogeheten ius in bello. Uitzonderlijk aan beide conferenties was dat zij niet tot doel hadden om een einde te maken aan bestaande conflicten, zoals eerdere vredesconferenties hadden beoogd. De Haagse Vredesconferenties werden in het leven geroepen om oorlog te voorkomen en de gruwelijke gevolgen ervan aan banden te leggen. De Eerste Vredesconferentie van 1899 gaf hiertoe de aanzet. Vervolgens werd in 1907 een stevig fundament gelegd voor de vreedzame beslechting van conflicten en de ontwikkeling van het humanitair oorlogsrecht. Beide zaken vormen nog altijd pijlers van het internationaal recht zoals wij dat tegenwoordig kennen.
Ontwikkeling internationaal oorlogsrecht
Dames en heren,
De ontwikkeling die het internationaal oorlogsrecht sinds het begin van de twintigste eeuw heeft doorgemaakt, kent voor u geen geheimen, dus ik zal daar niet te uitgebreid op ingaan. Wel wil ik in dit verband graag de bekende historicus Eric Hobsbawm aanhalen, die de twintigste eeuw omschreef als een ‘ eeuw van uitersten’. Een eeuw van uitersten was het zeker. Het streven van de Haagse Conferenties om internationale vrede en veiligheid een stap dichterbij te brengen werd nog geen zeven jaar later verstoord door het gebulder van kanonnen in augustus 1914. Twee wereldoorlogen deden de internationale gemeenschap in wording op haar grondvesten schudden.
Maar juist deze oorlogen gaven een nieuwe impuls aan de uitbreiding van het internationaal recht en de oprichting van nieuwe instellingen. De verdragen van Genève van 1929 en 1949 en de verschillende mensenrechtenverdragen die na 1945 tot stand kwamen, vormden een reactie op de gruwelen van de twee wereldoorlogen. Hetzelfde gold voor de Volkenbond, diens opvolger de Verenigde Naties en de tribunalen in Neurenberg en Tokio.
Dames en heren,
Na het einde van de Koude Oorlog is weer een nieuwe situatie ontstaan. De bipolaire patstelling die de uitvoering van veel regels van internationaal recht de facto tot een illusie maakte, is doorbroken. Maar tegelijkertijd zijn oude conflicten opgelaaid en nieuwe brandhaarden ontstaan. De grootste bedreigingen op het gebied van vrede en veiligheid komen vandaag de dag niet meer voort uit klassieke conflictsituaties tussen staten, - zoals ten tijde van de Tweede Haagse Conferentie -, maar uit conflicten binnen staten. Ik denk onder andere aan de oorlog in het voormalige Joegoslavië, de volkerenmoord in Rwanda en – op dit moment – de situatie in Darfur, waar sinds 2003 meer dan 200.000 mensen vermoord zijn en ruim 2 miljoen anderen op de vlucht zijn.
Daarnaast opereren er netwerken van personen en terroristische groeperingen die zich niet gebonden voelen aan één ideologie of één plaats - en zeker ook niet aan de internationale rechtsorde. De gevolgen hiervan hebben we kunnen zien in New York, maar ook in plaatsen als Madrid, Londen en Bali.
Dat zijn de uitdagingen waarmee wij vandaag de dag als internationale gemeenschap geconfronteerd worden. En wij zullen daarop passende antwoorden moeten vinden, net als onze voorgangers een eeuw geleden de uitdagingen van hun tijd het hoofd probeerden te bieden. Hoe gaan wij bijvoorbeeld om met oorlogsmisdaden of grootschalige schendingen van mensenrechten, genocide en mis drijven tegen de menselijkheid? Op welke wijze verhoudt het humanitair oorlogsrecht zich tot de strijd tegen terrorisme? En biedt het huidige internationale rechtssysteem voldoende middelen om moderne, internationaal opererende misdadige organisaties aan te pakken? Willen wij de geest van de Tweede Haagse Conferentie in de 21ste eeuw laten voortleven, dan kunnen we deze vraagstukken niet uit de weg gaan.
Nederland heeft over een aantal van deze onderwerpen heldere ideeën. Zo is de Nederlandse regering van oordeel dat in een humanitaire noodsituatie militair ingrijpen op morele en politieke gronden gerechtvaardigd kan zijn. Het ontbreken van een duidelijke juridische basis neemt niet weg dat humanitaire interventie in uitzonderlijke gevallen, onder strikte voorwaarden en bij wijze van nooduitgang toelaatbaar kan zijn. Ten aanzien van de strijd tegen terrorisme staat voor Nederland voorop dat deze binnen de grenzen van het recht moet plaatsvinden. Mensenrechten gelden te allen tijde en voor iedereen.
Maar daarmee zijn natuurlijk niet alle antwoorden gegeven op de vragen die ik zojuist opwierp. Het is duidelijk dat deze kwesties nadere discussie en onderzoek behoeven. En u kunt daaraan, als specialisten op het terrein van het internationaal recht, een eminente bijdrage leveren.
Rol van Nederland bij bevordering internationale rechtsorde
Dames en Heren,
Aangezien we hier vandaag in Den Haag bijeen zijn, wil ik graag ook enige woorden wijden aan de speciale positie die Nederland bekleedt binnen het internationaal recht. De Tweede Haagse Conferentie consolideerde de rol van Nederland als gastheer van internationale instituties en bijeenkomsten. Dit is een taak die Nederland sinds 1907 met volle overtuiging op zich geeft genomen en steeds verder heeft uitgebouwd. De vestiging van gerenommeerde instellingen als de Haagse Academie maakte Den Haag tot een belangrijk centrum voor de studie van het internationaal recht. En de komst van het Permanente Hof van Arbitrage, het Internationaal Gerechtshof, het Joegoslavië Tribunaal en natuurlijk het Internationaal Strafhof zette Den Haag voorgoed op de kaart als juridische hoofdstad van de wereld. We konden ons begin jaren negentig niet voorstellen dat oorlogsmisdadigers uit Congo, Oeganda of Joegoslavië hier zouden worden berecht. “Naar Den Haag gestuurd worden” is inmiddels een internationaal begrip en daar ben ik trots op.
Zoals u weet, heeft de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon, Nederland onlangs verzocht om in te stemmen met de vestiging van het Libanon-tribunaal in Nederland. De Nederlandse regering voelt zich vereerd dat er wederom een beroep op haar is gedaan en heeft de Secretaris-Generaal van de VN laten weten welwillend tegenover zijn verzoek te staan. Een aantal zaken zullen nader uitgewerkt moeten worden, zoals de locatie, kosten, en de uitvoering van de vonnissen. Vorige week legde een delegatie van de VN een bezoek af aan Nederland om hierover te spreken.
Dames en heren,
De unieke bijdrage van Nederland aan de handhaving van het internationaal recht, komt voort uit de overtuiging dat een sterke internationale rechtsorde een voorwaarde is voor een rechtvaardige, welvarende en veilige wereld. Een wereld waarin vrijheid, democratie en menselijke waardigheid beschermd worden. Een wereld waarin bevordering van, naleving van en respect voor mensenrechten leidende beginselen zijn waarmee niet gemarchandeerd wordt. Een wereld waarin straffeloosheid bestreden wordt.
Deze inzet vormt een van de pijlers van mijn buitenlandse beleid. Daarbij moeten we in gedachten houden dat de internationale rechtsorde, waaraan de Tweede Haagse Vredesconferentie zo’n belangrijke bijdrage leverde, uiteindelijk ten goede komt aan individuele mensen. De woorden van de Griekse staatsman Perikles zijn in dat verband zeer toepasselijk: “What you leave behind is not what is ingraved in stone monuments, but what is woven into the lives of others. ”
Afsluiting
In dat licht wil ik ook graag de verworvenheden van de Tweede Haagse Vredesconferentie plaatsen. Laten we tijdens dit herdenkingsseminar voor ogen houden dat de belangrijkste nalatenschap van de Tweede Haagse Vredesconferentie eruit bestaat dat sinds 1907 tientallen internationale geschillen op vreedzame wijze zijn beslecht, waardoor vele mensen naar alle waarschijnlijkheid een oorlog bespaard is gebleven. Dat sinds de Tweede Wereldoorlog vele anderen in tijden van oorlog niet rechteloos gebleven zijn. En dat na afloop van een conflict steeds vaker gerechtigheid geëist kan worden.
Laten wij allen het als onze taak beschouwen om de geest van de Tweede Haagse Vredesconferentie voort te zetten in onze tijd, met de uitdagingen waarvoor wij ons heden ten dage gesteld zien. En laten we dan hopen dat de geschiedenis net zo positief oordeelt over onze inspanningen als wij vandaag oordelen over de Haagse Vredesconferenties.
Ik wens u een inspirerend en vruchtbaar colloquium toe.
Dank u voor uw aandacht.