New Frontiers

Gelegenheid:

Ik ben blij om hier te zijn en te zien dat ook mensen van buiten de Hogeschool de moeite hebben genomen om hier naartoe te komen. Ik voel me echt oprecht zeer vereerd. Dit geeft me weer energie en dat heb ik nodig want ik heb de hele nacht opgezeten, ik weet niet hoe het jullie is vergaan? Ik was om drie uur nog op en nóg was Ohio niet bekend, dus ik denk ik blijf zitten tot ik weet wat er in Ohio is gebeurd! En toen was het zo laat, want ik moest alweer om zes uur naar het Kurhaus, dat ik dacht, dan blijf ik ook maar op.

Ja, het geeft me zoveel energie. Het is zo’n historische gebeurtenis die we hebben meegemaakt. Ik moest heel sterk denken aan één van de mooiste toespraken die ik ooit gelezen heb, ik was nog niet geboren toen die is uitgesproken, een jaar later werd ik geboren, net als Obama. 1960, Los Angeles, John F. Kennedy, aanvaardt de uitslag van de verkiezingen en houdt werkelijk een prachtige acceptance-speech. Een prachtige toespraak over New Frontiers, over de noodzaak om nieuwe tegenstellingen op te lossen. Over de tegenstelling rijkdom/armoede, tegenstelling verlichting/achterlijkheid, tegenstelling tussen rassen, tegenstellingen tussen geloven, tegenstelling in de wereld. Zo’n mooie oproep om die tegenstellingen aan te pakken: we staan aan een nieuwe grens en zijn we in staat die grens over te steken? En als ik dan terug denk aan 1960 wat de positie van African-Americans was in de Verenigde Staten. Er werd nog gelyncht, ook in het jaar dat ik geboren ben, in ’61, dat Obama geboren werd, werd er nog gelyncht in de zuidelijke staten. Vrouwen kregen geen kans, ook niet in Nederland.

Voor mensen met mijn achtergrond, voor mijn ouders, ik zou misschien naar de kweekschool kunnen als ik echt heel veel talent had. En als ik priester zou willen worden, is dat ook goed, kreeg ik ook een goede opleiding. Maar dat was het dan ook in de context van toen, want we hadden een Koude Oorlog en die was heel bedreigend. Denk maar aan de Cuba-crisis een paar jaar later. Dat was de wereld van toen. Moet je kijken wat wij bereikt hebben in die tijd tussen 1960 en nu. En ik vind dat we dat in ons achterhoofd moeten houden, nu Barack Obama eigenlijk een net zo mooie toespraak heeft gehouden vanochtend in Chicago. Waarin hij het eigenlijk weer over die frontiers heeft en dan denk ik: wij kunnen dat wéér. Wij kunnen de klimaatcrisis, waarvan iedereen zegt die kunnen we toch niet oplossen, de wereld voedselproblematiek, de financiële crisis, de tegenstellingen in de wereld oplossen. We kunnen het weer. Als je kijkt dat we tussen 1960 en nu, wat we in die periode hebben bereikt, dat kunnen we in de komende generatie ook. En daar voel ik mij geweldig door geïnspireerd.

Hebben jullie ook die tranen gezien op dat gezicht van de reverend Jesse Jackson bijvoorbeeld? En ik dacht ergens eind januari komt er zo’n verhuiswagen daar op Pennsylvania Avenue de oprit oprijden. En dan komen daar twee van die kleine zwarte meisjes uit en die rennen over het gras naar dat huis waar tot voor kort alleen maar de schoonmakers zwart waren of de kok. Die gaan dan naar binnen. Die meiden zoeken een kamer uit en dan hoop ik dat ergens op een wolkje dr. Martin Luther King dat ziet en denkt van: I have a dream now it came true.

Nou goed, hier gaat de lezing helemaal niet over, maar ik moest het even kwijt. Houdt me ook weer staande voor de rest van de dag en ook voor deze lezing, maar het belangrijkste is, dat brengt me wel een beetje bij Nederland, het belangrijkste is dat het cynisme zo’n lekkere dreun om de oren heeft gehad vannacht. Iedereen die zei: dat kan niet, zo’n jonge vent, relatief, zo’n onervaren senator, zo’n zwarte senator, dat kan allemaal niet. En hij heeft keer op keer bewezen dat het wel kan, dat je wel mensen kunt meenemen en overtuigen. En dat er dus zo’n overweldigende meerderheid van de Amerikanen is die gelooft: ‘Yes we can’. En dat is toch prachtig. Dat zou voor ons Europeanen ook een les moeten zijn. En laat ik daar maar mee beginnen, met onszelf, met Nederland.

Ik had van de week een discussie met iemand uit Azië, met Kishore Mahbubani, in Amsterdam. Geweldige vent, over de opkomst van Azië, was heel leuk. Maar aan het slot dacht ik: eigenlijk wat hij doet is ons door zijn ogen naar onszelf te laten kijken. Wat eigenlijk veel belangrijker is dan over Azië praten, is dat hij vanuit een Aziatisch perspectief naar ons kijkt en ons ook helpt om naar onze eigen situatie te analyseren. Maar wat mij daarin, al denkend en pratend met hem, zo opviel, is dat in Nederland wij eigenlijk de neiging hebben tussen twee uiterste te gaan. Of je hebt dat domme, bekrompen nationalisme, wat je soms de kop op ziet steken. Of je hebt aan de andere kant onszelf helemaal wegrelativeren. Bijna op de rand van zelfkastijding. We kunnen niks, we zijn niks, we hebben alles fout gedaan. Iedereen die kritiek op ons heeft, krijgt meteen gelijk. We komen soms helemaal niet goed voor onszelf op en de waarden die we hebben, de samenleving die we kunnen verdedigen, die we moeten verdedigen. En ik denk dat je het midden moet zoeken tussen die twee, je moet niet in de greep komen van dat geborneerde nationalisme. Daar heeft Europa hele slechte ervaringen mee. Als er één continent is op de wereld dat daar zijn lessen uit getrokken zou moeten hebben dan is het Europa, maar tegelijkertijd die enorme kracht die in Europa zit om naar onszelf te kijken, onszelf te relativeren, te overdenken, te kijken naar welke nieuwe uitdagingen we aan moeten, moet niet ontaarden in het ons helemaal wegrelativeren. En dat zie ik af en toe ook wel gebeuren. Dat was precies zo in die zaal in Felix Meritis. Mahbubani had geweldige kritiek op Europeanen en Europa en het leek wel of de zaal met genoegen accepteerde en niet had zo van: wacht eens even, klopt dat wel allemaal? Nee, hoe meer kritiek op onszelf, hoe liever we het kennelijk op dit moment horen. En daar wil ik het vanavond over hebben, dat dat absoluut niet nodig is.

Dan beginnen we maar eens bij de crises. De kredietcrisis krijgt nu alle aandacht, maar het is niet onze grootste crisis. Kredietcrisis, voedselcrisis, de grootste crisis is de klimaatcrisis. Kredietcrisis kunnen we een oplossing voor vinden, zal herstructurering tot gevolg hebben, zal lange termijn gevolgen hebben, daar gaan we het zo over hebben. Dat geldt ook voor de energiecrisis, dat geldt ook voor de voedselcrisis. Maar die klimaatcrisis, die gaat niet weg. Als wij niet leren onze economie te herstructureren, ons leven te herstructureren, een prijs op het verbruik van de aarde te zetten, als we dat niet leren, dan gaan we er allemaal aan. Dat is echt heel simpel, daar hoeven we niet lang over te praten. Het wetenschappelijke bewijs is onomstotelijk. Menselijk gedrag leidt tot stijging van de temperatuur op aarde en dat leidt tot de klimaatcrisis en dat leidt tot dat weer dat alle kanten op schiet, dat leidt tot overstromingen etc, etc. Daar moeten we dus iets aan doen. Daar kunnen we ook iets aan doen. Het zal moeite kosten, maar we kunnen daar iets aan doen.

Financiële crisis. Kunnen we ook iets aan doen, en daar zijn we al mee bezig. Ik denk dat de Europese Unie heeft laten zien dat in ieder geval de ergste crisis kan worden gestopt. Nu moeten we in de volgende fase maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat bankiers zich niet onverantwoordelijk kunnen gedragen. Dat mensen die bepaalde economische activiteiten doen ook aan controle onderheven zijn. Je zou het vertrouwen in de bankiers en de markt kunnen vergelijken met het verkeer in Den Haag: verkeersborden? Ach hoeft niet. Dat gaat vanzelf. En verkeerspolitie? Dat hoeft al helemaal niet, de markt regelt zich vanzelf. Verkeerslichten ook niet nodig, gaat vanzelf. Nou ik zou het verkeer wel eens willen zien, als we dit soort afspraken niet hadden. Eigenlijk zijn we in de financiële wereld een klein beetje op die manier ermee omgegaan. Dat heeft te maken met een keuze die we gemaakt hebben eind jaren ’70, begin jaren ’80. We hebben de beroemde uitspraak van Ronald Reagan die toen verkozen werd, en die zegt: wat zijn de nine scariest words in the English language? ‘I’m from the government and I’m here to help you.’ Dat waren dus volgens hem de ergste woorden in de Engelse taal. En hij had een punt op dat moment. Ik denk dat de hervormingen die toen in het internationale systeem hebben plaats gevonden, - zeker in het Westen vanuit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, een enorme kracht in die Westerse samenleving hebben ontketend. Het heeft geleid tot ongelooflijk veel meer banen, grotere economische dynamiek en transformatie van de economie. Door de markt meer ruimte te geven, door privaat eigendom meer ruimte te geven, door privaat initiatief meer ruimte te geven, door regulering terug te dringen. Maar zoals met ieder recept, als je het te lang neemt, en je neemt er teveel van, dan schiet het door. Dat is ook wat hier is gebeurd en dat heeft mede geleid tot die idiote handel in derivaten. Vraagt u maar eens aan een bankier: wat zit er eigenlijk in zo’n derivaat? Dan kunnen ze het u vaak niet eens meer vertellen, ze weten dus niet meer waar ze in handelen en dan lijkt het heel sterk op de tulpenhandel uit de 17e eeuw. En dat is precies wat er nu is gebeurd, dus daar moet tegen worden opgetreden. Daar is de wereld nu mee bezig.

Wat is nou de consequentie voor Europa van de kredietcrisis, de energiecrisis en de andere crises die wellicht nog op ons afkomen. Ik denk dat als je kijkt naar de structuurverandering die door Reagan en Thatcher is ingezet en die eigenlijk in de afgelopen dertig jaar is doorgelopen en die nu is ontspoord, als je daarnaar kijkt, dan moet je constateren dat de drijvende krachten van die vorm van economie waren vooral tweeledig; goedkope energie en goedkoop geld. Geld is, in de filosofie van Greenspan, extreem goedkoop, lenen was heel goedkoop. Lenen was zo goedkoop dat banken er niks meer aan verdienen. Die gingen dus andere rare dingen verzinnen om toch nog geld te verdienen. Met als resultaat de derivaten. Maar ook goedkope energie, veel van de economische modellen die zijn gemaakt voor de afgelopen dertig jaar zijn gebaseerd op een barrel prijs van ongeveer $20. Terwijl de barrel prijs in juni $47 was, nu terug naar ergens midden in de $60, maar in ieder geval op en neer, jojo-effect, dat is nooit goed.

Ook kapitaal zal duurder worden. Waarom? Omdat mensen voorzichtiger zullen zijn met het uitlenen van geld. En wat doe je dan kijk je naar de klanten die geld willen lenen en waar zitten die klanten? Dichtbij, dus dat is ook het effect dat je waarschijnlijk zult zien. Gecombineerd met het beprijzen van CO2 uitstoot. Als je dat allemaal combineert dan wordt het dus duurder om spullen de wereld over te sturen. Dat is één, en eigenlijk de belangrijkste consequentie. Als je dat constateert, dan wordt het economisch model, dat eruit bestaat dat je grondstoffen van een kant van de wereld haalt, het naar een andere kant van de wereld brengt om het daar tot een product te maken. Vervolgens naar een derde plek misschien nog wel om nog even te veredelen. En vervolgens brengt naar de markt met de consument. Over de hele wereld gaat dit dag en nacht door. Dat model wordt duurder. Eén van de mooiste voorbeelden is aan mij gegeven door Peter Bakker van TNT Post. Hij heeft laatst twee vliegtuigen gekocht. Twee Boeing 747. Maar zegt hij, wat doen die vliegtuigen? Die staan in Luik en die vliegen negen keer per week heen en weer naar China. Leeg heen, bomvol terug. Negen keer per week. En hij zegt: die vliegtuigen, die hebben met z’n tweeën een grotere carbon footprint dan de 55.000 vrachtauto’s van TNT die de goederen in Europa rondbrengen. Als je dan die carbon footprint gaat beprijzen en daar een kostplaatje aan gaat verbinden, dan gaan natuurlijk economische actoren bedenken dat het misschien onverstandig is om alles over de hele wereld te slepen. En je ziet het al langzaam gebeuren – staat ook in economische rapporten -, wat is daarvan het gevolg? Een re-regionalisering van de economie. Het wordt dus interessanter om je ipodjes niet meer voor de Europese markt in China in elkaar te schroeven, maar in de buurt van of in de Europese markt. En dat is een beweging die zie je nu stilaan steeds meer gebeuren. Dat is voor de Aziatische economie behoorlijk bedreigend, omdat die heel erg afhankelijk zijn van dat circuit wat ik daar straks beschreef. Dat is voor de Europese economie eigenlijk een mooie uitdaging en een grote kans. Waarom? Omdat Europa naar mijn inzicht iets heeft dat je zou kunnen omschrijven als strategische diepte.

Europa heeft nu - de Europese Unie - grofweg 500 miljoen mensen, consumenten, burgers die gemiddeld de hoogste opleiding en gemiddeld het hoogste inkomen van de wereld hebben. Dus die een hoop koopkracht hebben. Europa heeft in de vergelijking met de rest van de wereld het beste sociale model. We kunnen er allemaal heel veel kritiek op hebben, terechte kritiek, maar als je het vergelijkt met de rest van de wereld, is dit het eerlijkste model op dit moment. Aziatische landen gaan daar ook naartoe, dat ben ik Mahbubani eens, maar voorlopig, deze generatie is dat nog het meest interessante en eerlijke sociale model. Europa produceert nog steeds de meeste patenten, de meeste uitvindingen, de meeste toegepaste uitvindingen. Azië komt eraan, zeker, maar de uitgangspositie van Europa is bepaald niet slecht.

Die strategische diepte wordt ook nog gesteund door het feit dat vlakbij Europa, ook nog eens honderden miljoenen mensen wonen die ook graag meer welvaart willen en bereidt zijn daarvoor te werken. Dat kunnen we bereiken, maar dan moeten wij als Europeanen wel een grotere verantwoordelijkheid nemen voor de stabilisering op de Balkan. Voor een structurele goede relatie met Rusland. Met de Oekraïne en met Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Dat is misschien wel de grootste uitdaging voor Europa, dat wij een netwerk creëren in dat hele gebied van de Europese Unie en het gebied eromheen. Dat we Noord-Afrika en het Midden-Oosten ook de kans geven om economisch te ontwikkelen om aangesloten te raken op netwerken van energie, water, transport. Zodat zij ook de economische verworvenheden van de Europese Unie kunnen gebruiken om zichzelf ook uit het moeras omhoog te tillen. Vergt natuurlijk een grote politieke economische inzet van de Europese Unie. Ik ben er vandaag niet zeker van of we daartoe bereid zijn, maar het kan. En als we dat doen, dan is Europa niet gedoemd, helemaal niet ten dode opgeschreven. In mijn analyse is Europa dan in een uitstekende uitgangspositie om de crises die nu op ons afkomen, ook te gebruiken om zelf leiding te nemen in de wereld. Met anderen, en Obama biedt ons daar natuurlijk ook een goede kans toe.

Er zit nog wel een andere voorwaarde aan die minstens even moeilijk te realiseren zal zijn, maar minstens even belangrijk is. Ik zei het al eerder, het veronderstelt dat we in staat zijn onze economie - vrij fundamenteel - te herstructureren. Meer gebaseerd op kennis, maar ook, wat dat heet in het jargon; cradle to cradle. Dat wil dus zeggen duurzaam structureren. Dat wil dus zeggen, op een manier dat we niet de aarde opsnoepen voordat onze kinderen volwassen zijn. Dat kan ook. Maar dat vergt ook wel een aanpassing van de economische structuur en dat is altijd ingewikkeld, maar dat is wel iets dat we tot onze verantwoordelijkheid moeten rekenen. Zoals in de afgelopen dertig jaar we hebben laten zien dat de Europese economie in staat is om het hoogste niveau te halen van consumentenbescherming, productveiligheid et cetera. Zonder het voorspelde gigantische verlies aan banen, zoals vaak is voorspeld door onze vrienden van de SP. Er zijn in de Europese Unie en ook in Nederland alleen maar banen bijgekomen. Anderhalf miljoen over die periode, maar ik loop niet weg voor de problematische kant van deze nieuwe economie.

Mijn grootvaders waren alle twee mijnwerkers. Die gingen als kind vanuit de lagere school naar iets wat heette de OVS, de ondergrondse vakschool, dat was een mijnschool. Vanaf dat moment werd je bijna eigendom van de mijn. Alles werd geregeld, je voedsel, je kledingbonnen, je sigaretten. En zo hebben die mensen, uit de generatie van mijn grootouders geleefd. De zekerheid was enorm. Je was vrij arm, maar je was wel verzekerd van dat werk. Ook al werd je er weinig voor betaald, ook al was het levensgevaarlijk, ook al werden er veel mensen doodziek van. Die zekerheid was wel ook een zekere houvast, mijn ouders hebben dat ook nog meegemaakt. Dat maken wij niet meer mee. De zekerheid zit niet meer in een baan van je school tot aan je pensioen. Er zijn wel veel meer kansen, maar je merkt in de westerse samenleving en ook in Nederland dat we op dit moment bijna een overdosis aan keuzes krijgen. Mensen worden zo overstelpt met keuzes. Kiezen welke energiemaatschappij, kiezen welke telefoonaanbieder, kiezen welke zorgmaatschappij, kiezen welke baan, kiezen dit, kiezen dat. Er is werk, maar de zekerheid van je baan is tegenwoordig niet meer zo vanzelfsprekend. Die combinatie creëert denk ik in de hele westerse samenleving, met name in Nederland en Europa, een gevoel van bijna fundamentele onzekerheid. Gekoppeld aan een fenomeen dat we nu zien voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog, namelijk dat mensen denken dat het voor hen vooral nu bergafwaarts gaat en dat hun kinderen het vooral minder zullen hebben dan zij vandaag, leidt natuurlijk tot een reactie van: houden wat ik heb. En vooral geen verandering omarmen want verandering betekent bijna per definitie verslechtering. En in die context is het zo belangrijk dat iemand als Obama weet te winnen op basis van de agenda van verandering. Die injectie van optimisme zullen we in Europa ook goed moeten gebruiken. Kort en goed, daar wil ik mee afronden voordat we aan de discussie beginnen.

Ik geloof dat er allerlei redenen zijn om optimistisch te zijn over onze toekomst als Europeanen. Ik geloof dat Europa in een goede positie is, mits we het collectief organiseren om de kansen te pakken en de bedreigingen af te wenden. Maar dat betekent ook dat we discussie moeten voeren over wat vermag de overheid wél of niet te doen, wat vermag de politiek wél of niet te doen. Je hebt gezien dat zo’n kredietcrisis mensen toch weer tot het idee brengt: ja die politiek, misschien hebben we het toch wel nodig. En het zal je misschien verbazen, maar vooral voor politici was dat erg belangrijk. Want dat wegrelativeren heeft in Nederland en in Europa ook de politieke klasse heel sterk in zijn greep. En wat krijg je dan? Dat we allemaal bijzaken enorm opblazen tot hoofdzaken en dat we het zicht verliezen op wat de functie zou moeten zijn van de politiek namelijk: ordenen.

Ordenen is het sleutelwoord. De politiek moet niet gaan over hoe u uw persoonlijke leven wilt inkleden, wat u achter de voordeur doet. Daar zijn we wel mee bezig heel erg. Nee, daar moet de politiek niet over gaan. De politiek moet gaan over wat we moeten ordenen, om de maatschappij goed te laten functioneren om goed te voorkomen dat er ongelukken gebeuren, verkeersregels van de samenleving, daar moet de politiek over gaan. Dat is de eerste vraag: welke ordening, op welke gebieden? En de tweede vraag die we dan zullen moeten beantwoorden: op welk niveau? Wat kan de gemeente regelen? Wat kan de provincie regelen? Wat kan het land regelen en wat moeten we op een hoger niveau regelen, omdat we het niet meer alleen zelf in het land kunnen regelen. En op dat vlak is heel veel verwarring, daar moet Europa ook over gaan en daar moet we in Nederland ook veel meer discussie over voeren.

Wat moeten we Europees of mondiaal regelen om ervoor te zorgen dat we weer greep krijgen op die werkelijkheid. Dat we ook de ordening daar organiseren, op dat niveau organiseren waar die er nog toe doet. Als we iets willen doen aan de klimaatverandering kunnen we dat niet alleen als Nederland doen. Kun je het ook niet alleen als Europa doen. Maar als Europa bereid en in staat is, samen afspraken te maken over de reductie van CO2 uitstoot. Samen afspraken te maken over de veilingopbrengsten en veiling van CO2-rechten, dan zal zeker als in de Verenigde Staten een andere wind gaat waaien. Met als gevolg de beste kans op een mondiaal akkoord. Dus je hebt het Europese ordeningsniveau nodig om die mondiale ordening tot stand te brengen.

Dank u wel