Nederland, Europa en de trans-Atlantische betrekkingen
Het zal in de 21e eeuw een zware kluif worden om te behouden wat ons, Westerse wereld, lief is. Want opkomende machten hebben andere opvattingen dan wij over grondbeginselen als vrijheid, democratie, mensenrechten. Zij kijken op een andere manier aan tegen wat wij onder “verantwoordelijke soevereiniteit” verstaan. Maar die machten, China voorop, eisen wel een grotere rol op, en het is logisch dat ze die ook krijgen. Wij zullen hen immers ook hard nodig hebben om mondiale problemen op te lossen, of het nu om de financieel-economische crisis gaat of om klimaatverandering. We hebben hun “buy in” nodig, méér nog, we hebben het nodig dat zij mede-verantwoordelijkheid nemen, leiderschap tonen.
Dames en heren, goedemiddag,
Laat ik beginnen te zeggen dat ik het bijzonder spijtig vind zo vanaf een scherm tot u te moeten spreken. Liever was ik vandaag gewoon aanwezig geweest, maar het kon niet anders: over een paar uur begint in Londen, voorafgaand aan de Afghanistan conferentie morgen, een bijeenkomst over Jemen, die vooral in het kader staat van terrorismebestrijding. Daar kon ik niet wegblijven. Ik vraag dus uw begrip dat u het met een Maxime op scherm moet doen.
De trans-Atlantische relatie is altijd een dankbaar onderwerp voor debat, zo ook de laatste weken weer en zo ook vandaag binnen ons eigen CDA. Hoe verhoudt Nederland zich tot de Verenigde Staten? Sommigen menen dat er sprake is van een vanzelfsprekende loyaliteit, een automatisme, een “reflex”, zelfs.
Ik zie dat genuanceerder. Nederland maakt een eigen afweging; beoordeelt iedere samenwerking en iedere steun op zijn eigen merites. Ook samenwerking met en steun aan de Amerikanen. Inderdaad: Nederland en de Verenigde Staten werken graag en vaak samen in de wereld: aan economische groei, aan veiligheid, aan welzijn. Soms zijn we het ook niet met elkaar eens en dan uiten we onze kritiek. Guantanamo Bay, het Internationaal Strafhof, het is volstrekt helder dat Nederland daar zijn eigen positie bepaalt en dat wij de Amerikanen in onze overtuiging proberen mee te nemen. Tegelijkertijd zijn er dus ook heel veel gevallen waarin Nederland en de Verenigde Staten elkaar wel vinden. Dat dat geen toevalligheid is, dat die alliantie berust op waarden die onze beide landen delen, en dat we daarmee ook gedeelde belangen hebben in deze wereld, dat die alliantie goed is voor ons land, dáár wil ik het vanmiddag met u over hebben.
Dames en heren,
De machtsverhoudingen in de wereld veranderen snel. We stevenen af op een systeem waarin verschillende mondiale en regionale grootmachten naast elkaar opereren. De relatie tussen de Verenigde Staten en China zal daarbij centraal staan. In Kopenhagen zagen we daarvan een voorproefje. De nieuwe, multipolaire orde waarin de G2 de toon aangeven, zal voor een belangrijk deel het gezicht van de toekomst bepalen, ook de toekomst van Nederland. Nederland dat, in die nieuwe wereld, kleiner wordt. Het is wat het is: als nieuwe spelers de centrale plaatsen aan tafel gaan innemen, dan schuift ons land in de mondiale tafelschikking automatisch op naar het randje.
Het zal in de 21e eeuw een zware kluif worden om te behouden wat ons, Westerse wereld, lief is. Want opkomende machten hebben andere opvattingen dan wij over grondbeginselen als vrijheid, democratie, mensenrechten. Zij kijken op een andere manier aan tegen wat wij onder “verantwoordelijke soevereiniteit” verstaan. Maar die machten, China voorop, eisen wel een grotere rol op, en het is logisch dat ze die ook krijgen. Wij zullen hen immers ook hard nodig hebben om mondiale problemen op te lossen, of het nu om de financieel-economische crisis gaat of om klimaatverandering. We hebben hun “buy in” nodig, méér nog, we hebben het nodig dat zij mede-verantwoordelijkheid nemen, leiderschap tonen. De nieuwkomers zullen het internationale speelveld steeds meer gaan beheersen. Het gevolg daarvan kan zijn dat de internationale ordening zich ontwikkelt in een richting die wij niet wenselijk vinden. Dat is niet in het Nederlands belang: als open handelsnatie zijn wij juist gebaat bij sterke internationale instituties waar de spelregels worden bepaald waaraan alle spelers zich gebonden voelen.
Juist in zo’n onzekere wereld, waarin nieuwe machten, die uit een andere traditie voortkomen, een steeds belangrijkere positie innemen, vind ik het verstandig internationaal aansluiting te zoeken bij partners die diezelfde waarden nastreven. Niet uitsluitend – natuurlijik niet. Nederland en ook de Europese Unie zullen veel meer dan we tot nu hebben gedaan, moeten investeren in de betrekkingen met landen die er in de wereld van morgen toe doen: China, India, Brazilië, Rusland. De wereld is groter dan ons traditionele balboekje: daar moeten we het buitenlands beleid op inrichten.
Maar dat betekent niet dat we onze oude vrienden en partners moeten verwaarlozen; laat staan ontkennen. Gedeelde waarden liggen óók ten grondslag aan gedeelde belangen in de wereld. Voor Nederland is allereerst de Europese Unie als waardengemeenschap van groot belang. Daarnaast blijft de Verenigde Staten een strategische bondgenoot van Nederland en van de EU. Waarom? Omdat wij belang hebben bij een leidende rol van de Verenigde Staten in de wereld. We delen een wereldbeeld, we staan zij aan zij bij het bevorderen van vrijheid en democratie. We zetten ons in voor wereldwijde economische groei, veiligheid en gerechtigheid. We streven naar open markten en vrijhandel. We proberen innovatieve oplossingen te bedenken om een duurzame toekomst dichterbij te brengen. Al sinds 1609 delen we dezelfde waarden. We hebben er vorig jaar, toen we 400 jaar betrekkingen met de staat New York herdachten, uitgebreid bij stil gestaan.
Overigens wil ik hier nog maar eens hardop zeggen dat er geen enkele noodzaak is een keuze te maken tussen Europa of de VS. Sinds mijn aantreden heb ik al gezegd: de vraag of je Europees of Atlantisch bent ingesteld is achterhaald, het is niet eens meer een theoretische discussie. De trans-Atlantische band gaat niet vóór onze Europese inbedding. Nederland is de EU, Nederland kan niet zonder de EU. Een sterke EU is in het beste belang van Nederland: hoe willen we anders onze invloed in de wereld doen gelden? Berichten dat de “Eurofielen” op het Ministerie van Buitenlandse Zaken blij zijn met het rapport van de Commissie Davids omdat nu eindelijk de “Atlantische reflex” doorbroken zou worden, herken ik niet. Zulke kortzichtige mensen werken er niet op het ministerie! Het is geen kwestie van òf het één, òf het ander. Het was, het is en het blijft onder mijn leiding gewoon èn èn.
De Europese Unie is nog niet de geopolitieke factor van betekenis die zij kan zijn, gezien haar economische positie en moreel appèl als waardengemeenschap. In ons eigen belang moeten we ervoor zorgen dat de EU als speler van formaat kan aanhaken bij China en de Verenigde Staten. Van de G2 naar de G3, daar zouden we naar toe moeten werken. Het zal de relatie tussen de twee grootmachten evenwichtiger maken, terwijl wijzelf een duidelijker eigen stempel op de ontwikkelingen in de wereld kunnen drukken.
Dat vereist wel dat de lidstaten van de Europese Unie zich verbinden aan een sterker – want gezamenlijk – extern optreden. We hebben het Verdrag van Lissabon: nu moeten we er ook voor zorgen dat het gaat werken. Dat de Vaste Voorzitter van de Europese Raad Herman van Rompuy en de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid Catherine Ashton inderdaad het gezicht van de EU in de wereld kunnen zijn, en dat ze inderdaad met één stem kunnen spreken. Dat de Europese Dienst voor Extern Optreden, de diplomatieke dienst van de EU die nu in oprichting is, een succes wordt. Dat vraagt van lidstaten dat ze zich weten te beheersen, zichzelf kunnen scharen achter het Europese vlaggetje in plaats van overal hun eigen kleuren te willen zien wapperen. Het lijkt misschien op het eerste gezicht alsof we onszelf dan wegcijferen, maar het tegendeel is waar: we zullen ons soortelijk gewicht in de wereld juist vergroten door met één stem te spreken. We zagen in Kopenhagen dat de VS en China niet gaan zitten wachten tot de EU-lidstaten zijn uitvergaderd. Op die manier missen we de boot. De EU zal zich veel coherenter moeten presenteren. Alleen dan kunnen we serieus worden genomen. Op het gebied van energie, bijvoorbeeld. Willen we indruk maken in Moskou, of Peking, dan zullen we er een gezamenlijk beleid op na moeten houden. Daar moeten we dus aan werken. Wat mij betreft betekent het ook dat we op termijn naar één Europese zetel in de Veiligheidsraad streven, en naar een coherente Europese vertegenwoordiging in de G20.
De EU mag niet alleen een praatclub zijn, de lidstaten zullen ook moeten leveren: óók in militair opzicht, óók als het aankomt op investeringen in en inzet van defensiecapaciteiten. Alleen zó kan een Europees Veiligheids- en Defensiebeleid van de grond komen, alleen zó kan de EU een machtsfactor worden. De weg naar Washington zal steeds meer via Brussel leiden…maar dat is niet erg. Alleen zó zal de EU een strategisch interessante partner blijven voor de VS. Want een sterk Europa is ook in het belang van de VS. Als wij niet in staat zijn onze positie in de eredivisie te prolongeren, zal de VS zijn interesse in ons continent verliezen: dan zullen ze andere spelers zoeken en wordt de wedstrijd elders uitgespeeld. En als de uitslag dan niet naar onze zin is, hebben we het nakijken.
Dames en heren,
President Obama is nu een jaar in functie. De euforie lijkt een beetje te zijn omgeslagen in desillusie: zijn binnenlandse populariteitscijfers vertonen een doorlopende dalende trend. Niet dat ik me iets aan dat soort peilingen gelegen laat liggen, dan zou ik ook somber moeten zijn over de toekomst van onze eigen partij en dat ben ik allerminst. Maar de zetel die Senator Ted Kennedy achterliet, is vorige week naar een Republikein gegaan, en dat zegt toch wel iets. Het feestje is voorbij. Ook internationaal lijkt er steeds minder gejuich op te gaan voor de president die in december nog de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst mocht nemen. Ik ben niet verbaasd. De problemen waarvoor Amerika zich gesteld ziet, de problemen waarvoor de wereld zich gesteld ziet, zijn gigantisch. En de verwachtingen omtrent Obama waren sky high. Als de lat zo hoog ligt, wordt het wel heel lastig iedereen tevreden te stellen. Laat staan binnen een jaar tijd. Ik heb altijd gezegd: de agenda van Obama is bewonderenswaardig. De hand die hij heeft uitgestoken, bijzonder welkom. Maar hij zal alle hulp nodig hebben die hij kan krijgen. Hij kan het niet alleen. Niemand kan het in deze wereld nog alleen. Wij zullen moeten leveren, moeten helpen. Samen met de VS moeten werken aan een betere wereld. Want wat Obama wil bereiken, bijvoorbeeld in Afghanistan, is ook in ons belang. Is dat een trans-Atlantische reflex?
Nee, dat is opkomen voor gedeelde waarden. Dat is solidair zijn met Afghaanse vrouwen en meisjes en er aan meehelpen dat zij weer een menswaardig bestaan krijgen in plaats van dat hun rechten worden vertrapt. Nee, het is veiligheid en stabiliteit brengen, zodat terroristen geen kans krijgen netwerken op te bouwen. Netwerken die ook kunnen worden ingezet om bij ons aanslagen te plegen. Nee, dat is je bondgenootschappelijke verantwoordelijkheid serieus nemen, elkaar niet laten vallen maar zeggen: ‘we’re in this together’. Nee, dat is samen werken aan een betere wereld niet vanuit een reflex maar omdat je vindt dat het goed is om te doen, en omdat er naar onze ideeën geluisterd wordt als we meedoen in de wereld. Want mooie praatjes verkopen vanaf de zijlijn is weinig effectief kan ik u zeggen als minister van Buitenlandse Zaken. Een plaats aan de zijlijn is niet in het belang van Nederland en van de Nederlanders.
In Afghanistan werkt de internationale gemeenschap onder de vlag van de NAVO – maar in feite is de coalitie breder – aan veiligheid in de wereld. Ook aan onze veiligheid. Er wordt gewerkt op een geïntegreerde manier, in mijn optiek de enige juiste manier. Ben Knapen noemt dat hutspot , ik zeg dan: niks mis mee. Gezond en voedzaam. En ja: het zijn verschillende ingrediënten die moeten worden samengevoegd. Maar noem mij eens een recept dat effectiever is.
Er zijn ook andere plaatsen in de wereld waar we de Amerikanen graag betrokken houden, of zelfs in de driver’s seat zouden willen zien. Het Midden-Oosten. Het is niet goed voorstelbaar dat Israël en de Palestijnen tot een vergelijk zullen komen zonder Amerikaanse betrokkenheid. Van de nieuwe grootmacht China hoeven we op dit gebied niets te verwachten: het Chinese buitenlands beleid is toch veel eenzijdiger economisch gemotiveerd. Tegen andermans conflicten zal men zich niet vrijwillig aanbemoeien.
Er zijn ook plaatsen dichter bij huis, waar Europa en de Verenigde Staten samen een verschil kunnen maken. De Balkan. Bosnië, dat voortdurend stagneert. Kosovo, dat bijzonder fragiel is. Europa is in dat opzicht nog niet ‘af’. Maar vooral de manier waarop de VS vorm geeft aan zijn relatie met Rusland is voor Europa van groot belang. Rusland laat keer op keer blijken niet gecharmeerd te zijn van Westerse bemoeienis met wat het als zijn ‘invloedssfeer’ beschouwt: Oekraïne, de Kaukasus. Het is in Europees belang dat deze landen zich transformeren tot open samenlevingen, waar de regels van de rechtsstaat leidend zijn en waarmee goed economisch kan worden samengewerkt. Zo nemen we haarden van instabiliteit aan onze eigen buitengrenzen weg. We willen botsingen met Rusland voorkomen, maar we willen ons ook niet neerleggen bij de Russische claim op die landen. Hier zullen we echt nauw voeling moeten houden met de VS: we zullen er bij de Amerikanen op aan moeten blijven dringen dat ze hun ‘reset’-beleid, waarmee ze Rusland op een positieve manier proberen te engageren, volhouden. En dat ze Europa een handje helpen – of liever gezegd: ons een grote hand toesteken – bij het faciliteren van hervormingen in de buurlanden van Rusland, zodat die zich meer in onze richting zullen ontwikkelen. Daar is echt een Europees, een Nederlands belang mee gediend. En daar hebben we de Amerikanen bij nodig. Alweer.
Dames en heren,
We hebben vaak de neiging de trans-Atlantische relatie te versmallen tot veiligheidsvraagstukken en militaire samenwerking. Dat is onterecht, en gelukkig heeft u die fout vandaag niet gemaakt. Hier is ook uitgebreid gesproken over de economische mogelijkheden, over klimaat en energie en over contacten van burger tot burger. Daar ben ik blij om, want dat is ook de manier waarop het ministerie van Buitenlandse Zaken naar de overkant van de plas kijkt: we zien dan een breed partnerschap, dat bilateraal vooral ook heel veel mogelijkheden oplevert. Onze ambassade in Washington zal zich, samen met de consulaten, in 2010 voor een heel groot deel richten op economische diplomatie, gericht op duurzaam economisch herstel. Ik zie een aantal duidelijke kansen voor Nederland: op het gebied van schone technologieën, water management en klimaataanpassing en in de creatieve industrie: architectuur en design. De kansen voor het Nederlands bedrijfsleven die er op de Amerikaanse markt liggen zouden we vol moeten aangrijpen, zodat er nog meer een vervlechting ontstaat tussen onze twee samenlevingen.
Dames en heren,
President Obama had het, toen hij de Nobel Prijs voor de Vrede in ontvangst nam, over wat nodig is om vrede in de wereld tot stand te brengen. Hij noemde afspraken tussen landen. Het belang van sterke instituties. Respect voor mensenrechten. Investeringen in ontwikkeling. Maar, zo zei hij, er is nog iets meer: “the continued expansion of our moral imagination; an insistence that there is something irreducible that we all share.” Die morele oriëntatie, het verlangen de wereld beter te maken door mensen uitzicht te bieden op een menswaardig bestaan, is ook voor mij een bijzonder belangrijke drijfveer. Ik geloof dat de Verenigde Staten en Europa samen een beslissende kracht kunnen zijn om het goede in de wereld dichterbij te brengen. En daar wil ik me ook voor inzetten. Niet vanuit een reflex, maar vanuit reflectie: omdat dat goed is voor ons land en voor de wereld.
Dank u wel.