Meer Europa bij klimaatbeleid
Europees klimaatbeleid: een pleidooi voor 30% reductie en een geharmoniseerd systeem voor de handel in emissierechten
Al Gore heeft ons geleerd hoe belangrijk leiderschap is: één man is erin geslaagd miljoenen mensen te overtuigen van het belang van klimaatbeleid . In oktober vorig jaar namen Jan-Peter Balkenende en Tony Blair het stokje van Gore over en schreven hun collega-regeringleiders van de EU een brief waarin ze hen opriepen tot een ambitieus Europees energie- en klimaatbeleid. Het lijkt inmiddels onvoorstelbaar, maar een jaar geleden was het beslist niet vanzelfsprekend dat die oproep gehoor zou vinden.
Nederland en het Verenigd Koninkrijk bleken de juiste snaar te hebben geraakt en binnen enkele maanden werden spijkers met koppen geslagen. Tijdens zijn voorjaarszitting in maart jongstleden besloot de Europese Raad tot doelstellingen die in hun helderheid en ambitie tot voor kort voor ondenkbaar werden gehouden. Ze kwamen de befaamde 20-20-20 doelstellingen overeen voor het jaar 2020: 20% minder uitstoot van broeikasgassen, 20% duurzame energie en 20% energiebesparing. Wie zei dat de EU met zijn logge institutionele structuur niet besluitvaardig is? Wanneer samenwerking daadwerkelijk in het belang is van onze kinderen en kleinkinderen, blijkt Europa heel vooruitstrevend te zijn. En we moeten op dit front samenwerken, want we hebben één interne markt, waar gelijke concurrentieverhoudingen moeten gelden. Alleen Europa kan dat voor elkaar krijgen.
Maar de EU baseerde haar besluiten niet alleen op deze interne overwegingen. Veel belangrijker is de internationale dimensie. De EU heeft ingezien dat Europa in de wereld het voortouw moet nemen om een doorbraak te forceren in de huidige impasse in de VN-onderhandelingen over een klimaatregime na 2012. We kunnen niet langer op elkaar blijven wachten.
Die impasse moet doorbroken worden tijdens de VN-klimaatconferentie op Bali in december a.s. Onder Europese druk is er sinds maart volop beweging zichtbaar geworden: de G8 legde zich deze zomer vast op een akkoord in 2009 over een allesomvattend klimaatregime in VN-verband, de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties belegt deze maand een top van regeringsleiders en ook Washington legt nu een veel actievere houding aan de dag. Kortom, de EU heeft met haar leiderschap de druk om op wereldniveau tot afspraken te komen enorm opgevoerd.
De EU moet nu haar leiderschap blijven tonen en de druk in de aanloop naar Bali verder opvoeren. Dat kan door Europese doelstellingen uit te werken. De Europese Raad van juni heeft opgeroepen zo snel mogelijk tot uitvoering van de nieuwe klimaatdoelstellingen over te gaan. De Europese Commissie werkt reeds aan een pakket wetsvoorstellen]. De vraag is of de Commissie daarbij moet uitgaan van een reductiepercentage van 20% of dat we moeten kiezen voor 30%. Willen we de klimaatverandering daadwerkelijk een halt toeroepen, dan is minimaal 30% noodzakelijk. Wij, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, hebben ons dan ook in onze nationale beleidsplannen vastgelegd op die doelstelling van 30%. De regeringsleiders hebben in maart de mogelijkheid opengelaten dat de EU kiest voor 30%, mits andere ontwikkelde landen tot vergelijkbare doelstellingen bereid zijn en ook de grote ontwikkelingslanden hun bijdrage naar vermogen leveren.
Wie optimistisch gestemd is, verwacht dat andere landen ook gaan bewegen en gaat uit van 30%; wie pessimistisch is rekent op 20%. Wij vinden dat er reden is voor optimisme ; leiderschap vergt bovendien visie en optimisme. Wie niet gelooft in verandering, zal niets bereiken. Het zou goed zijn als de EU bij de uitwerking van haar nieuwe klimaatbeleid uitgaat van een reductie van 30%. Dat is een krachtig signaal aan de wereld. Wij geloven in een sterke internationale coalitie voor daadwerkelijke stabilisering van het klimaat.
Een belangrijk instrument voor het realiseren van die doelstelling is het Europees stelsel voor de handel in emissierechten. Dat systeem schept een markt en daarmee een prijs voor de uitstoot van CO2. Tot nog toe is het aan de lidstaten om te bepalen hoeveel certificaten voor de emissiehandel worden toegewezen. Maar lidstaten staan onder druk van hun industrie en wijzen te veel certificaten toe. De huidige marktprijs is dan ook slechts 11 €cent per uitgestoten ton CO2. De Commissie is inmiddels zeer streng bij haar beoordeling van de nationale toewijzingsplannen voor de komende periode (2008-2012), met als gevolg dat de termijnmarkt voor certificaten – de “futures” - vanaf 2008 beter zal functioneren (18-22 € per ton). Wij ondersteunen de strenge lijn van de Commissie dan ook ten volle en denken dat voor de periode na 2012 de toewijzing van certificaten op Europees niveau moet gaan plaatsvinden. Europese harmonisatie is hier wenselijk en noodzakelijk.
Europa heeft zich de laatste jaren teveel beziggehouden met zijn eigen interne organisatie – de verdragsherziening – en daardoor soms te weinig tijd uitgetrokken voor de grote uitdagingen die juist een Europese oplossing vragen. Wij vinden het van essentieel belang dat de EU met het klimaatbeleid aantoont die uitdaging aan te kunnen en zullen ons daar tijdens onze gesprekken met collega’s in andere lidstaten en in Brussel actief voor inzetten.
We moeten het ijzer smeden als het heet is. Laten we inzetten op een succesvol Europees emissiehandelssysteem. Laten we de wereld tonen dat Europa gelooft in de internationale coalitie van ambitieuze landen en dat we durven in te zetten op een reductie van de broeikasgassen met 30% in 2020. Als Europa ergens nodig is, dan is het wel hier.
Frans Timmermans, Staatssecretaris voor Europese Zaken en Jim Murphy, Minister van Europese Zaken van het Verenigd Koninkrijk