Koenders bij de kick-off Initiatief Duurzame Handel
(gesproken woord geldt)
Dames en heren, geachte aanwezigen,
Vandaag is een belangrijk moment en ik ben blij hier met u allen te zijn.
Verschillende crises
Het zijn enorm spannende tijden. Voor veel mensen gaat het om een kwestie van leven of dood. We kampen met een voedselcrisis waarbij nog steeds sprake is van historisch hoge prijzen; daardoorheen loopt een energiecrisis, naast de klimaatcrisis die de volle aandacht vraagt. Als klap op de vuurpijl diende zich de financiële crisis aan.
Uiteraard heeft de recente, financiële crisis ook zijn weerslag op ontwikkelingslanden. Als er een orkaan is, vallen de zwakste huizen het eerste om. Hoeveel dat precies zal zijn, is nog niet te overzien. Landen die grote behoefte hebben aan externe financiering zijn extra gevoelig voor de gevolgen van de financiële crisis. Tijdens de afgelopen Jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank is er door ons een lijst opgesteld van kwetsbare landen die direct steun nodig hebben. Speciale noodprocedures zijn ingezet; contra cyclische investeringen zijn nodig voor de private sector het laat afweten.
Lage inkomenslanden zijn kwetsbaar zeer vanwege afnemende handel, teruglopende remittances en lenen wordt duurder en moeilijker. Dat kan desastreus zijn voor de beginnende economische groei en armoedevermindering in deze landen. Het zal daarmee ook negatieve gevolgen hebben voor het bereiken van de MDG’s. Daar leg ik nationaal en internationaal nu al mijn prioriteiten. In een tijd waar de bonussen op Wall Street vorig jaar even groot waren als de totale ontwikkelingssamenwerking met Afrika, is rechtvaardigheid weer een relevant begrip. De voedsel- en energiecrisis zullen evenveel aandacht moeten krijgen als de financiële crisis.
Toch is er ook goed nieuws: de handel tussen ontwikkelingslanden groeit nu bijna twee keer zo snel als handel met hoge inkomenslanden. De ontwikkelingslanden zijn langzamerhand zelf groeimotor van de wereldeconomie geworden. Ook hun financiële sectoren zijn de afgelopen jaren sterker geworden. In veel ontwikkelingslanden zijn de centrale bank en de lokale banken veel beter gaan functioneren; daarom heeft de kredietcrisis vooralsnog weinig directe gevolgen voor banken in ontwikkelingslanden.
De grote uitdaging zal zijn tot een systeem te komen dat voldoende transparantie biedt en garanties voor rechtvaardigheid en het aanpakken van mondiale publieke goederen als financiële stabiliteit, klimaat, vermindering van ongelijkheid en stabilisering van fragiele staten. Daarbij is het essentieel dat de monetaire onevenwichtigheden niet leiden tot protectionisme en naar binnengerichtheid. Export restricties op landbouwterrein zijn uit den Boze.
Velen zijn het erover eens dat de huidige financiële crisis het einde inluidt van de virtuele wereld van flitskapitaal en speculatie. De president van de Wereldbank, Robert Zoellick, heeft opgeroepen om te komen tot ‘a more inclusive globalisation’. Dat is de uitdaging!
Het gaat hem in de eerste plaats om het mondiale financiële systeem, maar wat mij betreft geldt deze oproep ook voor de internationale reële economieën, en de daarbij behorende handel in goederen en diensten.
Gevolgen globalisering
Dames en heren, in 2007 groeide de wereldhandel in goederen en diensten nog onstuimig, tot een totaal bedrag van maar liefst 16 triljoen dollar. Hierin namen de ontwikkelingslanden ruim een derde voor hun rekening. Zelfs Minst Ontwikkelde Landen kwamen in 2007 op een groei van 21% voor hun goederenexport.
Dus zou je kunnen zeggen: het gaat goed met de globalisering; er liggen kansen voor ontwikkelingslanden. Kansen ook buiten de traditionele sectoren als koffie en textiel. Ik noem de kennisintensieve industrieën, zoals ICT en chemie. En ook de tuinbouw met haar off season groente, fruit en bloemen en de handel in biodiversiteitproducten bijvoorbeeld als natuurlijke ingrediënten voor cosmetica. Ook in deze gebieden is de globalisering van reële economieën in volle gang!
Echter, deze trend heeft ook zijn keerzijde. Handelsketens veranderen, worden complexer, grilliger, ondoorzichtiger. En bestaande en nieuwe thema’s vragen meer aandacht. Bijvoorbeeld kinderarbeid, arbeidsomstandigheden op de werkvloer, milieubelasting, CO2 uitstoot en onze ecologische voetafdruk.
Globalisering leidt absoluut tot winnaars in ontwikkelingslanden, maar er zijn helaas ook verliezers. De winnaars bevinden zich in landen als China, India, Brazilië, Indonesië en Zuid Afrika. De verliezers zijn zeer divers. Ik noem een paar groepen:
- de fragiele staten, waar inkomensverwerving en handel vaak nauwelijks mogelijk is;
- de ‘landlocked’ grondstofarme ontwikkelingslanden die hoge transportkosten kennen en de hoge prijs van brandstof en kunstmest niet meer kunnen opbrengen; en die moeilijk een nieuwe plek in de internationale arbeidsdeling kunnen vinden;
- de Minst Ontwikkelde Landen met een lage productiviteit en matig ondernemersklimaat, waardoor zij niet kunnen profiteren van de toenemende internationale vraag en niet kunnen concurreren met lage inkomenslanden;
- de arbeiders die onder ongezonde omstandigheden in de fabrieken en naaiateliers werken en permanent overuren moeten maken om de als maar strakkere deadlines te halen;
- de kleine boeren die niet kunnen voldoen aan de steeds strengere veiligheids- en kwaliteitseisen op de internationale markt daarmee een afzetkanaal verliezen;
- ook het milieu is een loser: de ‘race to the bottom’ in veel sectoren betekent dat er minder geld is bij bedrijven voor milieumaatregelen;
Kortom, de huidige globalisering is nog niet zo ‘inclusive’ als het lijkt, in de zin van eerlijke verdeling van de kansen en risico, van lasten en lusten. Maar dat is wel waar we naar streven: groei én verdeling. Dat is een van de prioriteiten van mijn OS beleid. Want de lusten en lasten van de economische groei moeten eerlijk verdeeld worden.
Daarom is hulp voor handel (aid for trade) zo belangrijk.
Verschillende partijen van invloed
Dames en heren, laten we het gehele proces van de internationale handel eens onder de loep nemen en kijken waar verandering mogelijk is. En laten we daarbij beginnen bij het begin: in de ontwikkelingslanden waar de keten start. Daar gebeuren veel positieve dingen, maar is ook veel mis.
De afgelopen jaren lazen we in de kranten over slavenarbeid op de cacaoplantages in Ivoorkust, ontbossing in het Amazonegebied voor hout en sojaproductie, kinderarbeid in de natuursteengroeven van India, en mangrovebossen die plaats moeten maken voor palmolieplantages in Indonesië. Zeer recent werd aandacht gevraagd voor de arbeidsomstandigheden in fabrieken op de Filippijnen en in China waar onze mobiele telefoons in elkaar worden gezet. Overigens wil ik hiermee niet zeggen dat dit alleen de schuld is van ontwikkelingslanden, zeker niet, en het mag ook geen aanleiding geven tot verkapt protectionisme.
Er zijn veel verschillende partijen die hierbij een rol dienen te spelen, ook verderop in de keten:
- Ten eerste: veel consumenten hebben helaas nog geen oog voor duurzaamheid bij aankopen. Westerse consumenten aan het einde van de keten willen niet meer gaan betalen voor hun product. Er is een grote groep die helemaal niet geïnteresseerd is in hoe een product gemaakt wordt. Gelukkig groeit de groep van bewuste consumenten.
- Daarnaast kunnen Westerse bedrijven het verschil maken: Westerse bedrijven kunnen bijdragen aan duurzame ketens, omdat zij de eisende partij zijn en aan het hoofd van de ketens staan. Zij moeten hun verantwoordelijkheid nemen door maatschappelijk verantwoord te willen opereren. Ik verwijs hierbij ook naar de visie van de SER zoals verwoord in de adviezen ‘duurzaam globaliseren’ en ‘de winst van waarden’. Ik citeer: “Bedrijven moeten in dialoog met hun maatschappelijke omgeving primair zelf invulling geven aan maatschappelijk ondernemen en verantwoord ketenbeheer”.
- Maar ik merk daarbij gelijk op dat bedrijven het niet alleen kunnen. Ook de NGO’s spelen hierin een belangrijke rol. NGO’s hier en in het Zuiden versterken het maatschappelijk middenveld zodat een volwassen dialoog kan plaatsvinden met bedrijven en overheid. De kennis die bijvoorbeeld Nederlandse NGO’s de afgelopen decennia hebben opgedaan over capaciteitsopbouw in ontwikkelingslanden is zeer waardevol in het proces naar verduurzaming van ketens.
- Tenslotte hebben we de vakbonden, hier en in het Zuiden. Zij spelen een belangrijke rol bij de onderhandelingen over de verdeling van de groei. De Nederlandse vakbonden hebben de afgelopen jaren ook het nodige werk verzet in ontwikkelingslanden, ondermeer via het vakbondsmedefinancieringsprogramma.
Rol overheid
En wat is dan tenslotte de rol van de overheid in het proces naar verduurzaming van de handel? Dat zijn er meerderen: de overheid kan financierder, partner, initiator, facilitator en bemiddelaar zijn.
Ik heb publiekprivate samenwerking hoog in het vaandel staan. Met het akkoord van Schokland is onderschreven dat bedrijven en maatschappelijk middenveld absoluut noodzakelijke partners zijn om de MDG’s te behalen. Daarbij dekt de overheid als partner bijvoorbeeld bepaalde risico’s af. Ook draagt zij financieel bij aan initiatieven om de extra kosten van de ‘first movers’ en het probleem van de ‘free riders’ op te lossen.
Vanuit buitenlandse zaken en ontwikkelingssamenwerking kan ook de dialoog met overheden in partnerlanden als middel worden ingezet; bijvoorbeeld over het verbeteren van gebrekkige wettelijke kaders en de toepassing van de bestaande regels en wetten. Dit soort onderwerpen hoort ook thuis op de agenda van bilaterale handelsmissies en in de EU-onderhandelingen met ontwikkelingslanden over handelsverdragen.
Daarbij dient sprake te zijn van forse asymmetrie. Landen zullen hun eigen financiering moeten kiezen, voedselveiligheid moeten verzekeren, en tijdmoeten krijgen hun eigen instituties en corporatieve voordelen vorm te geven. De tijd van de Washington Consensus en marktfundamentalisme is voorbij, evenals dit in 1989 het geval was ten aanzien van autarkische, gesloten systemen waar de armoede alleen verdeeld wordt.
En last but not least: de overheid heeft zelf een voorbeeldfunctie. De Nederlandse rijksoverheid heeft zich tot doel gesteld in 2010 100% duurzaam in te kopen. De eisen die gesteld zullen worden zijn ondermeer gerelateerd aan sectorbrede duurzaamheids initiatieven en duurzame certificering.
Reeds bestaande initiatieven
Dames en heren, de rollen bij de verduurzaming van handelsketens zijn duidelijk. Er gebeurt ook al heel veel:
- ISO 26000 is in de maak, en biedt straks internationale richtlijnen en handvatten op het gebied van MVO. Voor en door bedrijven, maar ook voor en door overheden en maatschappelijke organisaties. Ontwikkelingslanden zitten hierbij ook aan tafel.
- Op mondiaal niveau speelt ook het ‘Global Reporting Initiative’; een multistakeholder initiatief gericht op het ontwikkelen van richtlijnen voor duurzaamheidrapportage.
- In een aantal sectoren worden ‘Round Tables’ georganiseerd met verschillende stakeholders: voor palmolie, cacao, soja, biobrandstoffen.
- Individuele bedrijven nemen hun verantwoordelijkheid, vaak samen met NGO’s. Zo heeft de Fair Wear Foundation er in 2008 twee belangrijke leden bij gekregen: de McGregor-Haansta groep en Mexx.
- Ook ‘food retailers’ nemen hun verantwoordelijkheid. Zo hebben de gezamenlijke supermarkten aangegeven vanaf 2011 alleen nog maar duurzaam gevangen vis in hun schappen te willen hebben liggen.
- Dan zijn er de succesvolle duurzame keurmerken, u kent ze wel, die reeds, samen met individuele bedrijven en NGO’s ontwikkeld zijn: zoals FSC, Utz Certified, Rain Forest Alliance en Fair Trade (het neusje van de zalm). Dat de keurmerken succesvol zijn bleek onlangs maar weer eens toen Verkade aankondigde alleen nog maar Fair Trade cacao te gaan gebruiken voor haar chocolade repen. Hierdoor krijgen ruim 50.000 boerengezinnen in ontwikkelingslanden een beter inkomen. Het is een voorbeeld van succesvolle samenwerking tussen een bedrijf (Verkade), en NGO’s (Stichting Max Havelaar en Oxfam Novib).
Toch staan we, naar mijn idee, pas aan het begin. We hebben nog een lange weg te gaan voordat we kunnen spreken van ‘inclusive globalisation’ en mondiale duurzame handel. We moeten nu nog meer investeren in duurzame ontwikkeling.
Waarom is IDH belangrijk?
Dames en heren, daarom ben ik zeer verheugd met de lancering van IDH vandaag, het Initatief Duurzame Handel. Het is tijd voor deze extra stap. We moeten inzetten op samenwerking, uitbreiding en opschaling van activiteiten en uitwisseling van kennis. Dat vind ik niet alleen, maar het hele kabinet. Niet voor niets hebben minister Verburg en Staatssecretaris Heemskerk de intentieverklaring voor het IDH op Schokland mede ondertekend.
Het kabinet staat achter IDH. Het is een prachtig initiatief. IDH zal bijdragen aan het bereiken van de MDG’s. Bovendien werkt IDH volgens de moderne manier van OS. Samen met het bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld investeren in ontwikkeling. IDH werkt ook vanuit de fundamenten van het huidige OS en buitenlandbeleid: met aandacht voor kinderarbeid bijvoorbeeld bij de productie van natuursteen; aandacht voor fragiele staten bijvoorbeeld door te investeren in duurzame cacao productie in de Ivoorkust; en aandacht voor gender in bijvoorbeeld de thee sector. Het IDH zal via het houtprogramma ook een bijdrage leveren aan het streven van het kabinet naar 50% duurzaam geproduceerd hout op de Nederlandse markt in 2011. En het IDH kan instrumenteel zijn in het kader van het duurzaam inkopen door de overheid.
Maar het IDH is niet van de overheid, laat dat duidelijk zijn; het is van u, de leden, de partners in de sectorale programma’s en de deelnemers aan het intersectoraal leren.
Het IDH is actiegericht, dat spreekt me aan. De sectorale programma’s in ontwikkelingslanden zijn belangrijk, want alleen door te doen kunnen we leren. Samen met toeleveranciers zoeken naar oplossingen voor duurzaamheidproblemen. Opschalen van bestaande initiatieven en opstarten van nieuwe. Het gaat om capaciteitsopbouw en bewustwording in het Zuiden, want daar liggen vaak de grootste duurzaamheidproblemen. Maar minstens zo essentieel is het intersectoraal leren: u moet namelijk niet zelf, ieder voor zich opnieuw het wiel weer gaan uitvinden. IDH is HET platform voor kennisuitwisseling! Doe er uw voordeel mee!
Ik wil u bescheiden nog een paar kleine adviezen meegeven. Denk aan duurzaamheid in brede zin van het woord: ‘people, planet en profit’. Daarmee levert u een bijdrage aan de MDG’s 1, 7 en 8. MDG7 gaat ook over biodiversiteit. In het interdepartementale beleidsplan biodiversiteit heeft het kabinet verduurzaming van handelsketens tot prioriteit gemaakt, want onze voetafdruk in het buitenland is groot. Recentelijk is er een maatschappelijke Task Force Biodiversiteit en Natuurlijke hulpbronnen opgericht; in december wordt deze task force gepresenteerd. Samenwerking met het IDH ligt voor de hand en beveel ik aan.
Samenwerking op Europees en internationaal niveau is wat mij betreft ook voorwaarde voor succes. Veel ketens zijn gedomineerd door internationale bedrijven, en heeft het geen zin om acties alleen tot de Nederlandse tak van deze bedrijven te beperken. We moeten met zijn allen over de grenzen kijken en daarbij samenwerken met gelijksoortige initiatieven elders.
Het IDH kent een vliegende start. Zoals u heeft kunnen horen van de kersverse directeur van het IDH (Joost Oorthuizen) zijn nu al een groot aantal bedrijven, NGO’s en de twee Nederlandse vakcentrales actief lid van het IDH. Inmiddels zijn al 6 sectoren van start gegaan, en bij deze daag ik andere sectoren uit om zo snel mogelijk te volgen!
Dames en heren, ik zal het IDH de komende tijd met meer dan gemiddelde interesse volgen. Ik verwacht dat u door uw deelname een bijdrage wil en gaat leveren aan het bereiken van de millenniumdoelen. En dat u zich daar keihard voor inzet, samen met mij. Ik wens u allen heel veel succes met het ‘duurzame werk in uitvoering’. Ik hoop van harte dat de enthousiaste en gedegen start haar vruchten gaat afwerpen.
Dank voor uw aandacht.