Kamerbrief inzake verzoek voortgang totstandkoming alomvattend verdrag tegen internationaal terrorisme

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 2 juni 2009 met kenmerk 2009Z09967/2009D26751 inzake de voortgang van de totstandkoming van een alomvattend verdrag tegen internationaal terrorisme.


Een comité ad hoc van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN), ingesteld bij resolutie 51/210, tracht sinds 2000 te komen tot afronding van een ontwerp voor een alomvattend verdrag inzake internationaal terrorisme.

Dit verdrag is bedoeld als aanvulling op de bestaande 13 verdragen en 3 protocollen die sinds 1963 in VN-verband tot stand zijn gekomen tegen specifieke vormen van terrorisme. De totstandkoming van dit verdrag draagt bij aan de vervolmaking van het mondiale internationaalrechtelijke kader voor de bestrijding van terrorisme met inbegrip van de normen zoals neergelegd in de internationale mensenrechtenverdragen.

Na een voortvarende start verlopen de onderhandelingen over dit verdrag echter al geruime tijd zeer moeizaam, vooral omdat de standpunten van de VN-lidstaten over de reikwijdte van het verdrag en de daarmee samenhangende definitie van terrorisme uiteen lopen. Een aantal VN-lidstaten, met name uit de kringen van de Organisation of the Islamic Conference (OIC), stelt zich al jaren op het standpunt dat handelingen van strijdende partijen tegen buitenlandse bezetting buiten de werking van het verdrag zouden dienen te vallen. De OIC beoogt hiermee handelingen in het kader van de strijd voor het recht op zelfbeschikking uit te sluiten van de werkingssfeer van het alomvattend verdrag. Een groot aantal VN-lidstaten, waaronder Nederland, is echter van oordeel dat een dergelijke inperking van de reikwijdte van het alomvattend verdrag tegen internationaal terrorisme de deur zou openzetten naar rechtvaardiging van terrorisme en daardoor het internationale rechtsregime tegen terrorisme juist zou verzwakken, in plaats van versterken. Deze lidstaten stellen zich verder op het standpunt dat het alomvattend verdrag een instrument van internationaal strafrecht is, dat de bestaande verplichtingen van staten onder het internationaal humanitair recht onverlet laat.

Sinds januari 2007 tracht een coördinator, Maria Telalian (Griekenland), de onderhandelingen vlot te trekken. Zij heeft een compromis-voorstel op tafel gelegd met betrekking tot de reikwijdte van het verdrag. Haar compromisvoorstel diende ter vervanging van alle tekstvoorstellen die tot 2007 waren ingediend. De besprekingen van haar voorstel in het comité hebben echter tot nog toe niet tot overeenstemming geleid.

Van 29 juni tot en met 2 juli 2009 vond in New York de dertiende onderhandelingssessie van het comité plaats. Hoewel deze sessie werd gekenmerkt door een constructieve sfeer, bleek het nog steeds onmogelijk voor de coördinator om de standpunten van de VN-lidstaten met betrekking tot de reikwijdte van het verdrag nader tot elkaar te brengen. Wel bleek eens te meer dat een zeer groot aantal lidstaten voorstander is van spoedige afronding van de onderhandelingen over dit verdrag, omdat de internationale gemeenschap daarmee kan laten zien dat zij verenigd is in haar strijd tegen het terrorisme in overeenstemming met het internationale recht. Tijdens de 64e AVVN zullen de besprekingen over een alomvattend VN-verdrag inzake internationaal terrorisme worden voortgezet.

Nederland acht spoedige afronding van de onderhandelingen over een alomvattend verdrag van groot belang. Dit verdrag vormt het sluitstuk van het mondiale internationaalrechtelijke kader voor de bestrijding van het terrorisme. Internationale eensgezindheid is nodig om tot een daadkrachtige aanpak van terrorisme te komen. Nederland draagt dit standpunt, dat ook is bevestigd in de in 2006 totstandgekomen Wereldwijde Strategie tegen Terrorisme van de VN, stelselmatig uit. Nederland heeft daarom in EU-verband sinds 2007 de Griekse coördinator waar mogelijk ondersteund. Nederland zal zich ook tijdens de 64e AVVN in EU-verband blijven inzetten voor een snelle afronding van de onderhandelingen over dit verdrag.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen