Kamerbrief inzake verzoek m.b.t. evaluatie drie cultuurorganisaties
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 7 september 2009 met kenmerk 31700-VIII-219/2009D41294 inzake de evaluatie van drie cultuurorganisaties.
Het Jan Vrijmanfonds, het Hubert Balsfonds en de Rijksakademie van beeldende kunsten ontvangen al ruim tien jaar OS-financiering. De resultaten waren nog niet eerder extern geëvalueerd. Om de kwaliteit en de ontwikkelingsrelevantie van de gefinancierde activiteiten te toetsen heb ik de drie organisaties in 2008 daarom onafhankelijk laten evalueren.
Zoals ik in de brief “Grenzeloze Kunst” heb aangegeven, vind ik het van belang om te blijven investeren in cultuur en ontwikkelingssamenwerking.
Ik stuurde Uw Kamer deze zomer, op uw verzoek het evaluatierapport. Het algemene beeld van de organisaties is positief. Ik onderschrijf de visie van het evaluatieteam dat het maken van films of beeldende kunst over diverse onderwerpen van belang is voor de ontwikkeling van open en pluriforme samenlevingen. De ondersteuning van filmmakers door beide fondsen heeft geleid tot een versterking van het onafhankelijke filmklimaat in diverse ontwikkelingslanden en levert aldus een bijdrage aan meer open en democratische samenlevingen. Het team constateert dat op een aantal punten de effectiviteit kan worden vergroot. Ik onderschrijf dat volledig. Voor de filmfondsen bijvoorbeeld ten aanzien van distributie en capaciteitsopbouw, en voor de Rijksakademie het ondersteunen van kunstenaarsnetwerken in ontwikkelingslanden.
De aanbevelingen en bevindingen zijn met de drie organisaties besproken en dienen te worden verwerkt in hun subsidieaanvragen voor de komende jaren. Deze aanvragen worden voor het einde van dit jaar behandeld. Tevens intensiveer ik de dialoog met deze organisaties op diverse terreinen. Met de betreffende organisaties is besproken dat zij hun financiële basis gaan verbreden zodat de grote afhankelijkheid van financiering vanuit Ontwikkelingssamenwerking en de daarmee samenhangende kwetsbaarheid kan worden verminderd.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders