Kamerbrief inzake verslag van de RAZEB van 27 juli 2009
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 27 juli 2009.
De Minister van Buitenlandse Zaken, Drs. M.J.M. Verhagen |
De Staatssecretaris voor Europese Zaken, Drs. F.C.G.M. Timmermans |
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 27 juli 2009
Algemene Zaken
- Werkprogramma Zweeds voorzitterschap
Zweden lichtte het werkprogramma voor zijn voorzitterschap toe. Het programma heeft twee hoofdprioriteiten, te weten economie en werkgelegenheid, in het licht van de financieel-economische crisis en de G20; en klimaatverandering in de aanloop naar de klimaattop in Kopenhagen eind dit jaar. Andere belangrijke onderwerpen voor het Zweedse voorzitterschap zijn het Stockholmprogramma – dit mede met oog op zichtbaarheid van de EU voor de burger; een betere samenwerking in de Baltische zee (zie separaat agendapunt); en de rol van de EU als speler op het wereldtoneel (Nabuurschapsbeleid, Midden-Oosten, Iran en andere internationale vraagstukken). Wanneer alle lidstaten hun ratificatieprocedures hebben afgerond, wil Zweden een goede start voor het Verdrag van Lissabon verzekeren. Daartoe dienen reeds technische voorbereidingen te worden getroffen. Het voorzitterschap benadrukte dat er geen besluiten zullen worden genomen inzake de implementatie van het Verdrag van Lissabon vóór de definitieve inwerkingtreding van het Verdrag.
Het werkprogramma van het voorzitterschap kon rekenen op brede steun van de lidstaten.
- Baltische Zee Strategie
De Commissie presenteerde de mededeling inzake de Baltische Zee Strategie. Nadruk werd gelegd op milieu, welvaart, veiligheid, energie en vervoer. De strategie zou moeten leiden tot een beter gecoördineerde inzet van bestaande financiële instrumenten en zou als voorbeeld kunnen dienen voor andere regionale strategieën. Ten aanzien van de werkmethode werd door meerdere lidstaten het belang van coherentie onderstreept, evenals de centrale rol van de Commissie hierbij. Aandacht werd gevraagd voor samenwerking met derde landen. De Commissie benadrukte hierop dat de strategie in de eerste plaats een intern doel dient, maar inderdaad ook van nut kan zijn in dialoog met derde landen. In oktober zal een definitief advies op tafel liggen, waarna het voorzitterschap de tekst ter vaststelling wil voorleggen aan de Europese Raad van oktober.
- Uitbreiding / IJsland
De Raad verzocht de Commissie om een advies ('avis') op te stellen over de IJslandse toetredingsaanvraag. Het Zweedse voorzitterschap wees erop dat de IJslandse aanvraag goed is voor het behoud van het momentum van de uitbreiding van de EU. Benadrukt werd dat IJsland evenwel geen bijzondere behandeling krijgt, wat inhoudt dat IJsland op eigen merites beoordeeld zal worden en geen snellere behandeling krijgt. Een en ander zal geheel conform de vernieuwde consensus inzake uitbreiding (zoals vastgesteld door de Europese Raad in december 2006) geschieden. De Commissie bevestigde deze invalshoek, maar wees erop dat IJsland, via de Europese Economische Ruimte (EER) en Schengen, al nauw verbonden is met de EU en een groot deel van het acquis communautaire reeds uitvoert. Vrijwel alle delegaties herhaalden deze lijn. Eurocommissaris Rehn zegde toe, verwijzend naar de Nederlandse positie, dat de Commissie in haar advies zal ingaan op de wijze waarop IJsland zijn EER-verplichtingen naleeft. Rehn erkende eveneens dat het Icesave-akkoord een belangrijk aspect hierin is en benadrukte dat definitieve goedkeuring door het IJslandse parlement een positief effect zal hebben.
Een groot aantal lidstaten sprak zich uit voor evenwicht in de benadering van IJsland enerzijds, en de landen van de Westelijke Balkan anderzijds. Deze landen zijn van mening dat een positief signaal richting de landen van de Westelijke Balkan, en met name richting Albanië nodig is om te voorkomen dat daar de indruk ontstaat dat de EU met twee maten meet.
Nederland sprak steun uit voor de IJslandse ambities. Daarbij werd benadrukt dat IJsland op het moment van toetreding volledig dient te voldoen aan het acquis communautaire. Dit omvat ook de verplichtingen ten aanzien van de deposito-garantierichtlijn. In dit verband werd gemeld dat Nederland in de nasleep van de financiële crisis de IJslandse regering heeft bijgestaan met een leenovereenkomst ad 1,3 miljard euro om deze in staat te stellen aan zijn wettelijke verplichtingen te voldoen. Benadrukt werd dat goedkeuring van deze leenovereenkomst voor Nederland een absolute voorwaarde is voor de toetreding van IJsland, daar het immers naleving van het acquis communautaire betreft. Nederland sprak de noodzaak uit dat de Commissie dit aspect in haar advies nadrukkelijk zal meewegen. Nederland voegde hieraan toe dat een negatief besluit van het IJslandse parlement met betrekking tot de leenovereenkomst niet zonder gevolgen zou kunnen blijven voor de toetredingsonderhandelingen. Nederland zei echter hoopvol te zijn over de uitkomst van de beraadslagingen in het IJslandse parlement (de discussie daarover zal vanaf 3 augustus worden voortgezet).
De Raadsconclusies werden vastgesteld.
- Diversen
Naar aanleiding van de recente herintroductie door Canada van de visumplicht voor Tsjechische onderdanen vanwege het fors toegenomen aantal asielaanvragen dat Canada ontvangt van Tsjechische onderdanen uit de Roma-gemeenschap, heeft Tsjechië de kwestie toegelicht. In reactie heeft Tsjechië inmiddels besloten de visumplicht voor houders van Canadese diplomatieke en dienstpaspoorten te herintroduceren. Momenteel voeren Tsjechië en de Commissie een intensieve bilaterale dialoog met de Canadese asielautoriteiten. Lidstaten hebben zich solidair getoond met Tsjechië, maar stelden tevens dat spoedig bilateraal een oplossing gezocht moet worden om de relatie met Canada niet te zeer te belasten. De Commissie zal in september rapporteren over de kwestie.
Externe Betrekkingen
- Somalië
De Raad sprak over de situatie in Somalië. De zorgelijke ontwikkelingen van de afgelopen tijd, waaronder hevige gevechten, plundering van twee VN-compounds en de ontvoering van twee Franse veiligheidsadviseurs, onderstreepten volgens de Raad het belang van een gecoördineerde internationale reactie.
In dat kader zal dit najaar een EU-missie naar Somalië afreizen, die onder meer de mogelijkheden zal inventariseren om de Somalische overheid en de Somalische veiligheidssector te ondersteunen. Ook zal gekeken worden naar mogelijkheden de Afrikaanse Unie-missie in Somalië (AMISOM) te versterken. De Commissie gaf aan AMISOM met EUR 60 miljoen te zullen ondersteunen en EUR 13 miljoen ter beschikking te stellen voor training van Somalische politie. De Raad wees daarbij op het belang van een geïntegreerde aanpak, waarin ook aandacht is voor ontwikkeling, mensenrechten en goed bestuur.
De Raad sprak voorts over de eventuele aanstelling van een EU Speciaal Vertegenwoordiger voor de Hoorn van Afrika. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van een regionaal mandaat van een eventuele EUSV, evenals goede afstemming met overige internationale actoren in de regio. Naar verwachting zal in het najaar verder gesproken worden over eventuele aanstelling en mandatering van een EUSV.
Voorts benadrukte Nederland het belang van het tegengaan van straffeloosheid rondom piraterij en het belang van uniforme berechting van piraterijverdachten. Nederland wees op de mogelijkheden van het creëren van een internationaal ad hoc tribunaal of het inrichten van een speciale kamer gekoppeld aan een nationale rechtbank in de regio, waarmee tevens de nationale rechtssystemen van landen als Kenia ontlast kunnen worden. Voor wat betreft illegale visserij zal de EU in samenwerking met de International Maritime Organisationen de International Contact Group on Piracybezien welke nadere maatregelen getroffen kunnen worden inzake visserij- en milieubescherming.
- Georgië / EUMM
De Raad besprak kort de EUMM-missie in Georgië. De ministers waren het er over eens dat de EUMM-missie goed functioneerde en dat het belang van deze missie is toegenomen nu het de enige overgebleven internationale missie is. Alle ministers spraken steun uit voor de verlenging van de missie met 12 maanden tot 14 september 2010. Nederland zal, conform de brief aan de Kamer van 19 september 2008, blijven streven naar het leveren van een personele bijdrage van circa 6 tot 10 functionarissen.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, stelden dat nu EUMM de enige overgebleven missie is, het nog belangrijker is geworden dat de waarnemers ook toegang verkrijgen tot Abchazië en Zuid-Ossetië. Ministers waren het erover eens dat de EU bij betrokken partijen hierop zou moeten blijven aandringen, alsmede op de volledige naleving van het zespuntenakkoord. De versterking van de Russische militaire positie in de regio is immers niet conform de afspraken van dit akkoord.
Ministers betreurden tot slot de aanslag op EUMM die op 21 juli jl. plaatsvond en waarbij een lokale chauffeur om het leven is gekomen. De missieleiding heeft inmiddels als gevolg hiervan de nodige additionele veiligheidsmaatregelen genomen.
Voorzitter Bildt concludeerde dat alle lidstaten instemden met verlenging van EUMM met 1 jaar en stelde dat de Raad in het najaar zal spreken over mogelijkheden voor versterking van het Genève-proces en de verdere invulling van de EU-betrekkingen met Georgië.
- Iran
De ministers spraken zorg uit over de voortdurende hechtenis van grote aantallen demonstranten alsmede de behandeling die sommige demonstranten ten deel was gevallen. De ministers onderstreepten dat de Iraanse autoriteiten op deze misstanden moeten blijven worden aangesproken. Ook zullen de EU en de lidstaten blijven aandringen op de spoedige vrijlating van de Franse lerares die, beschuldigd van spionage, nog altijd in detentie is.
Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, waren van mening dat, in het licht van de gebeurtenissen van de afgelopen weken en vanwege het belang solidariteit te betuigen met de demonstranten, de EU niet -en zeker niet op ambassadeursniveau- vertegenwoordigd zou moeten zijn bij de bijeenkomsten ter gelegenheid van de inauguratie van president Ahmadinejad. Deze vinden plaats op 3 augustus bij de Opperste Leider en op 5 augustus in het Parlement. Andere lidstaten bepleiten wel aanwezig te zijn, op ambassadeurs- of lager niveau en tenminste bij de plechtigheid in het parlement. Zij meenden dat directe communicatie met de Iraanse autoriteiten mogelijk moet blijven en dat een boycot de communicatie in de toekomst zou belemmeren.
Tenslotte werd kort ingegaan op het nucleaire dossier. Tot op heden had Iran nog steeds niet gereageerd op het aanbod van de E3+3 voor het starten van een directe dialoog teneinde te komen tot een oplossing van het nucleaire vraagstuk. De Raad stelde vast dat de Unie additionele sancties diende te overwegen in het geval een reactie van Iran uitblijft. De voorzitter bepaalde dat deze kwestie in het najaar verder door de Raad besproken zal worden.
In aanvulling op het verslag van de RAZEB dient de hierna volgende aanvullende informatie over ontwikkelingen die zich sindsdien voordeden. In de dagen na de RAZEB ontvingen lidstaten de officiële uitnodigingen voor de beide inauguratiebijeenkomsten. In overleg tussen de EU-ambassades in Teheran en in het PSC in Brussel bleek vervolgens dat nu alle lidstaten van mening waren dat een boycot van beide bijeenkomsten verkeerd zou zijn. Als uitkomst van die besprekingen zal Zweden op 3 augustus bij de Opperste Leider op ambassadeursniveau aanwezig zijn als vertegenwoordiging van de EU als zodanig. De overige lidstaten beslissen individueel of zij al dan niet bij deze politieke bijeenkomst aanwezig zijn. Voorts werd besproken dat alle EU-lidstaten in beginsel aanwezig zijn bij de meer ceremoniële bijeenkomst in het parlement op 5 augustus.
Nederland blijft van mening dat aanwezigheid bij beide bijeenkomsten, in het licht van het uitblijven van een gedegen onderzoek naar het verloop van de verkiezingen, het hardhandig neerslaan van vreedzame protesten, de willekeurige arrestaties en de beknotting van universele rechten, ten onrechte kan worden uitgelegd als instemming met de huidige situatie. Om die reden heeft de regering besloten om een minimale opstelling te kiezen. Dat betekent dat Nederland niet aanwezig zal zijn bij de bijeenkomst op 3 augustus maar wel op lager niveau dan ambassadeur acte de presence zal geven bij de inauguratiebijeenkomst in het Parlement op 5 augustus.