Kamerbrief inzake verslag van de informele RAZEB ('Gymnich') van 4 en 5 september 2009

Graag bied ik u hierbij aan het verslag van de informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (‘Gymnich’) van 4 en 5 september 2009.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Verslag van de informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (‘Gymnich’) van 4 en 5 september 2009

Midden-Oosten Vredesproces (MOVP)

Hoge Vertegenwoordiger Solana (HV) deed verslag van zijn recente reis naar het Midden-Oosten. Hij had zowel bij de Palestijnse Autoriteit als in de Israëlische regering enig optimisme over het vredesproces bemerkt en sprak van een ‘window of opportunity’. Mogelijk zal op basis van de inspanningen onder leiding van de Amerikaanse gezant Mitchell binnenkort overeenstemming kunnen worden bereikt over een eerste stap richting hervatting van de vredesonderhandelingen in de vorm van de afkondiging van een moratorium op de bouw van nederzettingen door Israël, waarbij de Arabische partners gelijktijdig enkele toezeggingen zullen doen. Minister Verhagen benadrukte dat samen met de VS moet worden opgetrokken en dat de EU zich zou moeten richten op facilitatie van de implementatie van een vredesakkoord door de partijen. Daartoe zou de EU een pakket maatregelen (zgn. ‘deposits’) moeten voorbereiden dat tot uitvoering komt wanneer een eerste stap wordt gezet. Dit werd breed gesteund door de ministers. Als prioritaire maatregelen werden genoemd het verbeteren van de situatie van vluchtelingen en van de veiligheid. Daarnaast werd steun aan het plan van de Palestijnse premier Fayyad voor het verder ontwikkelen van de Palestijnse staat genoemd. Tegelijkertijd werd door ministers onderstreept dat het einddoel van de onderhandelingen terugkeer naar de grenzen van 1967 moet zijn. Ook werd het belang genoemd van het betrekken van landen in de regio bij het proces.

Door meerdere ministers, onder welke minister Verhagen, werd voorts gesteld dat afkondiging door Israël van een moratorium op de bouw van nederzettingen vergezeld zou moeten gaan van een intensivering van de relaties tussen de Europese Unie en Israël. Het besluit van Israël om de uitbreiding van nederzettingen voort te zetten werd sterk betreurd, mede omdat dit een obstakel vormt voor voortgang in de besprekingen.

Gesproken werd voorts over de opportuniteit van de organisatie van een conferentie over het MOVP binnen het kader van de in juli 2008 opgerichte Unie voor de Mediterrane regio. Minister Verhagen heeft daarbij aangetekend dat het van belang is om alle belangrijke actoren, waaronder ook Rusland, te betrekken, opdat de uitkomst internationaal gedragen wordt en daardoor werkelijk kan bijdragen aan een finale vredesregeling.

De ministers waren het eens dat voor een uiteindelijke vredesregeling de regionale benadering, inclusief betrokkenheid van Syrië, essentieel is. Met name werd daarbij gewezen op de katalyserende werking die de ondertekening van een Associatieakkoord tussen de Europese Unie en Syrië op het MOVP kan hebben. Verschillende ministers riepen Nederland op met ondertekening van het akkoord in te stemmen.

Minister Verhagen bevestigde de rol die Syrië in het MOVP te spelen heeft en deelde de inschatting dat ondertekening van het Associatieakkoord kan bijdragen aan een constructieve Syrische opstelling in het MOVP. Er bestaan echter nog steeds zorgen over de mensenrechtensituatie in Syrië. Tegelijkertijd is bekend dat mensenrechtenorganisaties in Syrië ook stellen dat een Associatieakkoord, en de daaruit voortvloeiende dialoog over mensenrechten, kan bijdragen aan verbetering van de mensenrechtensituatie. Minister Verhagen stelde in dit licht dat de EU in elk geval moet spreken over het treffen van een expliciete voorziening die het mogelijk maakt de werking van het akkoord op te schorten in het geval van grove schending van mensenrechten door Syrië. Daarnaast onderstreepte minister Verhagen het belang Europese en Amerikaanse stappen nauw op elkaar af te stemmen.

Iran

De discussie over Iran had zowel betrekking op de binnenlandspolitieke ontwikkelingen in het land als op het nucleaire dossier. De ministers waren het erover eens dat het eensgezinde Europese optreden in de afgelopen maanden in het overleg met de Iraanse autoriteiten over de gearresteerde Europese burgers en medewerkers van ambassades van de Europese Unie effectief was gebleken en moest worden voortgezet wanneer het tot verdere stappen tegen deze personen of tot vergelijkbare situaties zou komen.

In het nucleaire dossier heeft de Iraanse regering tot nu toe slechts schijnbewegingen gemaakt: een helder besluit internationale verplichtingen op nucleair terrein na te komen, de illegale verrijkingsactiviteiten op te schorten en de dialoog met de internationale gemeenschap zonder voorwaarden aan te gaan, is er niet. Ook een heldere reactie op het aanbod van de E3+3 ontbreekt. De ministers spraken over uitbreiding van sancties indien een positieve reactie uitblijft. De voorkeur gaat daarbij uit naar een besluit in VNVR-verband. Mocht dit niet haalbaar blijken, dan zou gekeken moeten worden naar sanctie-uitbreiding door de Unie samen met gelijkgezinde landen. Het voorzitterschap concludeerde dat het wenselijk is een nadere analyse te maken om te weten welke sancties in dat geval het meest effectief zijn. Minister Verhagen benadrukte, conform hetgeen met Uw Kamer is besproken tijdens het AO en het VAO van 3 september jl., dat het zinvol is dat de Unie met de andere E3+3-partners aan Iran een deadline stelt voor een reactie op het aanbod tot samenwerking uit juni 2008.

De voorzitter rondde het gesprek af met verwijzing naar de bespreking over Iran tijdens de RAZEB van 14 en 15 september a.s.

Afghanistan en Pakistan

Het voorzitterschap blikte terug op de Afghaanse verkiezingen van 20 augustus jl. Het was de eerste keer dat onder Afghaanse leiding vrije verkiezingen waren georganiseerd. Hiermee was een mijlpaal bereikt.

De kandidaten hadden een actieve verkiezingscampagne gevoerd en de klachtencommissie verricht gestaag haar werk. Naast deze positieve constateringen noemde de voorzitter ook een aantal negatieve punten: de opkomst is waarschijnlijk negatief beïnvloed door vrees voor aanslagen en er zijn veel klachten over fraude. De definitieve verkiezingsuitslagzal naar verwachting op 17 september bekend worden gemaakt. Voor een eindoordeel over het verkiezingsprocesmoet het rapport van de European Observation Mission (EOM), dat naar verwachting medio oktober zal verschijnen, worden afgewacht. Minister Verhagen heeft in de vergadering benadrukt dat het van belang is dat de EOM haar werkzaamheden zonodig kan blijven voortzetten. Meerdere ministers deelden deze visie.

Onder de ministers bestond tevens consensus over het belang van actieve Europese betrokkenheid bij het stimuleren van verdergaand ‘ownership’ van de nieuwe Afghaanse regering. Velen, waaronder minister Verhagen, onderstreepten dat de Europese inspanningen moeten worden gekoppeld aan voorwaarden ten aanzien van onder andere hervorming van de publieke sector, goed bestuur, bestrijding van corruptie en respect voor mensenrechten, waaronder in het bijzonder ook de rechten van vrouwen.

Onder andere de Hoge Vertegenwoordiger en minister Verhagen onderstreepten andermaal het belang van een volledige bezetting van EUPOL en riepen de ministers op hun bijdragen op korte termijn ter beschikking van de missie te stellen.

Ten aanzien van Pakistan werd tijdens het overleg door meerdere ministers het belang van voortgezette betrokkenheid ter ondersteuning van positieve ontwikkelingen op het gebied van de veiligheid in Pakistan benadrukt. Enkele ministers noemden de ondersteunende rol die voortgang bij de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst met Pakistan hierbij zou kunnen spelen.

De Raad zal tijdens de RAZEB van oktober a.s. verder spreken over de Europese inzet ten aanzien van Afghanistan en Pakistan. Het voorzitterschap zal hiertoe met de Commissie en de HV een strategiepapier opstellen, waarin ook een overzicht van de actuele hulpinspanningen van de lidstaten zal worden opgenomen. De ministers waren het erover eens dat de Europese Unie een actieve bijdrage zal leveren aan een eventuele internationale conferentie ter afstemming van de steun en bijdragen van landen en internationale organisaties aan ISAF.

Relaties met de landen van het Oostelijk Partnerschap

Tijdens de gebruikelijke ontmoeting van het Gymnich-overleg met de kandidaat-lidstaten (FYROMacedonië, Kroatië en Turkije) werd gesproken over de relaties met de landen van het Oostelijk Partnerschap.

Ook gaven de ministers van de kandidaat-lidstaten elk een overzicht van actuele ontwikkelingen in hun land in relatie tot het toetredingsproces.

De Turkse minister Davutoglu benadrukte dat Turkije zijn verplichtingen als kandidaat-lidstaat serieus neemt en schetste hoe Turkije zich inspant voor stabiliteit en ontwikkeling in de omliggende regio. Hij noemde daarbij onder andere het recent gestarte proces ter normalisering van de betrekkingen met Armenië, waarover hij mogelijk binnen enkele maanden een akkoord verwachtte. Daarnaast wees hij op de betekenis van de door Turkije verlopende Nabucco-gaspijpleiding voor de betrekkingen tussen de Kaspische Zeeregio en de Unie en op lopende inspanningen ter verbetering van de situatie en positie van de Koerdische bevolkingsgroep in eigen land. Hij noemde tot slot de betrokkenheid van Turkije bij het Midden-Oosten Vredesproces.

Zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg op 3 september jl., is het voorzitterschap verzocht Wit-Rusland bij een eerstvolgende gelegenheid in Raadskader te bespreken, naar aanleiding van de recente uitspraken van de Wit-Russische president Loekasjenko over manipulatie van verkiezingen in 2006.

Pagina 5 van 5