Kamerbrief inzake verslag reis naar Syrië, Israël en de Palestijnse Gebieden, 21-25 juni 2009
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn bezoek aan Israël, de
Palestijnse Gebieden en Syrië, dat plaatsvond van 21–25 juni 2009. Bij deze brief is een bijlage gevoegd met een overzicht van de tripartiete activiteiten die worden gefinancierd door Nederland, conform het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken (brief van 15 juni 2009, kenmerk 2009Z11077 / 2009D29724). De brief strekt mede tot beantwoording van het verzoek van het lid Peters om nadere informatie over de stand van zaken betreffende het EU-associatieakkoord met Syrië (rondvraagpunt procedurevergadering van 2 juli 2009, nr. 2009Z13254), ter voorbereiding van het Algemeen Overleg RAZEB op 3 september 2009.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
1. Inleiding
Van 21–25 juni 2009 heb ik een bezoek afgelegd aan het Midden-Oosten, waarbij ik Syrië, Israël en de Palestijnse Gebieden (PG) heb aangedaan. Het hoofddoel van het bezoek was om kennis te nemen van recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten vredesproces (MOVP) en om in te gaan op de mogelijke rol van Nederland en de EU daarin. Naast het bepleiten van onmiddellijke hervatting van de vredesbesprekingen zonder voorwaarden vooraf heb ik op alle drie de bestemmingen tevens de lokale mensenrechtensituatie ter sprake gebracht, alsmede bilaterale aangelegenheden. Het bezoek vond plaats tegen de achtergrond van de intensieve diplomatie die inmiddels in gang is gezet door de Verenigde Staten, onder meer in de vorm van de toespraak van president Obama in Cairo van 3 juni 2009, die op zijn beurt weer geleid heeft tot reacties van Israël en de Palestijnse Autoriteit (PA), in de vorm van toespraken van de premiers Netanyahu en Fayyad op 14 resp. 22 juni 2009.
In Syrië heb ik gesprekken gevoerd met president Bashar al-Assad en minister van Buitenlandse Zaken Walid Mouallem, naast een korte ontmoeting met de minister voor Irrigatie Nader al-Bunni. In Israël sprak ik met premier Benjamin Netanyahu, minister van Buitenlandse Zaken Avigdor Lieberman, minister van Defensie Ehud Barak en met oppositieleidster Tzipi Livni. In Ramallah had ik ontmoetingen met premier Salam Fayyad en minister van Buitenlandse Zaken Riyad al-Malki. Daarnaast heb ik gesproken met de Amerikaanse coördinator voor samenwerking op veiligheidsterrein (USCC), luitenant-generaal Keith Dayton en de hoofden van de twee EU-missies in de PG (EUPOL COPPS en EUBAM Rafah), chief constable Paul Kernaghan en kolonel Alain Faugeras. Hieronder volgt per bestemming een verslag van mijn gesprekken, gevolgd door een appreciatie.
2. Syrië
Het bezoek aan Syrië stond in het teken van het MOVP en de rol van Syrië in de regio, de relatie EU-Syrië, de mensenrechtensituatie en de bilaterale samenwerking tussen Nederland en Syrië op het gebied van waterbeheer.
MOVP
Ik heb de noodzaak van een constructieve rol van alle landen in de regio bij de oplossing van de bestaande conflicten onderstreept en aangedrongen op een duidelijke Syrische bijdrage daaraan, ook bij het beteugelen van extremisme in de regio.
De president en zijn minister stelden dat Syrië bereid is tot onmiddellijke hervatting van de indirecte vredesbesprekingen met Israël, op basis van de resultaten die reeds zijn behaald onder Turkse bemiddeling en met handhaving van Turkse betrokkenheid daarbij. De VS zouden op enig moment ook bij de onderhandelingen betrokken moeten worden; op dit moment is het Turkse spoor effectiever, omdat daarmee zonder tijdverlies een doorstart gemaakt kan worden. Ofschoon Syrië stelde verder geen voorwaarden vooraf te formuleren, maakte president Assad duidelijk dat Syrië harde eisen stelt aan de uitkomsten van de onderhandelingen: een terugkeer naar de grenzen van 4 juni 1967 en harde veiligheidsgaranties.
De Syriërs waren niet hoopvol over de intenties van de Israëlische regering ten aanzien van het MOVP. De speech van premier Netanyahu beoordeelden zij negatief. De rol van de Amerikaanse administratie vonden zij evenwel een nieuw hoopgevend element. Ik heb onderstreept dat de Israëlische speech gezien moet worden in de context van de ontwikkeling van het politieke denken van de nu zittende regering: de aanvaarding van de tweestatenoplossing door deze regering is een duidelijke stap voorwaarts, evenals het feit dat zij geen voorwaarden vooraf wil stellen.
EU/Syrië - mensenrechten
Ik heb benadrukt dat Nederland voorstander is van een sterke band tussen de EU en alle landen in de mediterrane regio en het Midden-Oosten en dat Syrië daarbij ook een noodzakelijke partner is. Voor dit zijn bekrachtiging kan krijgen in de vorm van ondertekening van het Associatieakkoord moet Syrië concrete voortgang maken op onderwerpen die de zorg van de internationale gemeenschap hebben, m.n. op het terrein van mensenrechten, de samenwerking met het International Atoomenergie Agentschap (IAEA), samenwerking met het Speciaal Tribunaal voor Libanon (STL), medewerking aan het MOVP en aan Palestijnse verzoening en de verbeterde relatie met de buurlanden.
Op enkele van deze terreinen is vooruitgang te bespeuren. Zo heeft op 17 juni 2009 de militaire rechtbank te Aleppo de Koerdische schrijver en journalist Farouk Haji Moustapha, die op 5 april 2009 gearresteerd is door de veiligheidsdiensten in die stad, op vrije voeten gesteld. Het militaire gerechtshof in Damascus oordeelde diezelfde dag dat de politieke activist Dr Walid al Bunni onschuldig is inzake de beschuldiging dat hij uitspraken had gedaan in de gevangenis die het moreel van de natie ondermijnen. Een van zijn advocaten verklaarde na afloop dat dit de eerste keer was dat een politiek gevangene door de rechter in het gelijk is gesteld. Voorts heeft president Assad per decreet de voorheen bestaande straffeloosheid bij eerwraak vervallen verklaard en is eerwraak geen grond meer voor ontslag van rechtsvervolging. Ook in de wijze waarop Syrië sinds een half jaar zijn relatie met Libanon vorm geeft (aanknopen diplomatieke betrekkingen, geen inmenging in het verkiezingsproces) is verandering merkbaar. De verbeterde samenwerking met Irak heeft ertoe geleid dat aanzienlijk minder buitenlandse strijders via Syrië het land binnenkomen. Echter, ik heb aangegeven verdere concrete daden van de Syrische autoriteiten te verwachten ter verbetering van de situatie.
De president en zijn minister onderstreepten welke vooruitgang Syrië in hun ogen gemaakt heeft in zijn omgang met deze buurlanden. Ten aanzien van Iran meenden zij dat de verkiezingen aldaar democratisch waren verlopen en dat het Westen zich diende te onthouden van inmenging in de interne aangelegenheden van dat land. Inzake mensenrechten, democratisering en de relatie met de IAEA was de reactie zeer defensief, waarbij niet de indruk gewekt werd dat men tegemoet wilde komen ten aanzien van de gewenste verbetering van de mensenrechtensituatie.
Ik heb onderstreept dat het mensenrechtenbeleid een hoeksteen van het Nederlands buitenlands beleid is en dat ik ook andere landen in de regio – waaronder ook Israël – aanspreek. Van dubbele standaarden op mensenrechtengebied kan geen sprake zijn. De kwaliteit van de rechtsgang in Syrië, de leefomstandigheden in detentiecentra zijn voor mij concrete punten van zorg en ik heb gevraagd om de vrijlating van gewetensgevangenen zoals Anwar al-Bunni, Ryad Seif en Habib Saleh.
Een deel van de Nederlandse zorgen zou te ondervangen zijn indien Syrië instemt met een gemeenschappelijke interpretatieve verklaring bij art. 135 van het ontwerp Associatieakkoord (het opschortingsartikel), waarmee vastgesteld kan worden wat de cases of special urgency zijn, waaronder partijen het Akkoord mogen opschorten. Volgens geldend EU-beleid zijn dat de als "essentieel" aangemerkte clausules inzake mensenrechten resp. massavernietigingswapens. Mijn ambtgenoot heeft dit voor kennisgeving aangenomen.
Watersamenwerking
Met de Syrische minister van Irrigatie heb ik een Letter of Intent ondertekend die de voortzetting van de succesvolle Nederlands-Syrische watersamenwerking bevestigt. Hiermee maakt Nederland duidelijk dat het zelf ook constructief wil bijdragen aan het scheppen van voorwaarden voor modernisering en capaciteitsopbouw in de Syrische overheid, op een thema (duurzaam waterbeheer) dat ook voor het MOVP van belang is.
2. Israël
Mijn bezoek aan Israël volgde ruim een week na de toespraak van premier Netanyahu, waarin hij de hoofdlijnen van zijn MOVP-beleid heeft geschetst. In mijn gesprekken heb ik doorgevraagd op elementen van de speech van de premier, mede in het licht van de reacties van de VS, EU, PA en de Arabische wereld.
MOVP
Mijn belangrijkste boodschap was dat Nederland voorstander is van spoedige hervatting van de bilaterale besprekingen met de Palestijnen, alsmede van hervatting van de andere sporen, in de context van bestaande akkoorden, overeenkomsten en verplichtingen, te weten de Routekaart, het Annapolisproces, het Arabisch Vredesinitiatief en de kwartetvoorwaarden. Onderhandelingen dienen plaats te vinden zonder voorwaarden vooraf, met name ten aanzien van de finale-statuskwesties: Jeruzalem, nederzettingen, vluchtelingen, grenzen, veiligheid en water.
Van Israëlische zijde werden drie aspecten beklemtoond, die voor hen essentieel zijn in de uitkomst van onderhandelingen met de Palestijnen:
de Palestijnen moesten Israël erkennen als de staat van het Joodse volk;
met een vredesakkoord moest een einde komen aan alle claims - een finale status moet werkelijk een finale status zijn;
een Palestijnse staat moest gedemilitariseerd zijn.
Benadrukt werd dat deze elementen van de speech van premier Netanyahu geen voorwaarden voor het aangaan van onderhandelingen zijn. Het zijn de doelstellingen die Israël in de onderhandelingen wil bereiken en zonder welke de onderhandelingen vanuit Israëlisch perspectief niet met succes afgerond kunnen worden.
Ik heb gesteld dat verbeteringen on the ground absoluut noodzakelijk om de nieuw ontstane vaart in het MOVP niet verloren te laten gaan en ook om bij te dragen aan het vertrouwen dat alle partijen moeten hebben – ook in de wijdere Arabische wereld – willen de feitelijke vredesbesprekingen hervat en met succes bekroond worden. Een moratorium op de bouw van nederzettingen, ook in Oost-Jeruzalem, en afbraak van de illegal outposts is daar een wezenlijk element van, naast het verder verwijderen van wegversperringen. De ontmanteling van enkele outposts wordt door Nederland verwelkomd evenals de reeds plaatsgevonden verwijdering van wegversperringen.
Minister Barak stelde dat Israël op dit moment met de VS over dit onderwerp in gesprek was. De regering zou een tijdelijke bouwstop overwegen, maar men kon de lopende bouw van ca. 2000 nieuwe woningen juridisch niet zomaar stil leggen, zonder schadeclaims van gedupeerde aannemers. Premier Netanyahu stelde expliciet dat de nederzettingenkwestie een onverbrekelijk onderdeel van de finalestatusonderhandelingen uitmaakt. Hij herhaalde het gestelde in zijn speech, dat Israël niet uit is op land grab en dus ook geen nieuwe Palestijnse grond zal onteigenen voor de nederzettingenbouw.
Er was blijk van waardering voor de inspanningen van de PA. Israël erkende dat aan Palestijnse zijde vooruitgang is geboekt in de veiligheidssamenwerking en de beheersing van geweld tegen Israël op de Westelijke Jordaanoever. Als gevolg daarvan kon Israël overgaan tot geleidelijke opheffing van wegversperringen, om zo ook bij te dragen aan de economische ontwikkeling van de PG.
Men voorzag geen vooruitgang in de reconciliatiegesprekken tussen Fatah en Hamas. Zolang Hamas aan het bewind was in Gaza, moest Israël zichzelf beschermen tegen mogelijke aanvallen. De Israëlische veiligheidsbelangen en de Gazaanse behoeften werden voortdurend tegen elkaar afgewogen en Israël zou bereid zijn een geleidelijke heropening van de grensovergangen te overwegen. Minister Barak zei expliciet alle medewerking toe van zijn ministerie bij de toelating van inputs voor de Nederlandse landbouwactiviteiten in Gaza.
Mensenrechten
Ik heb mijn gesprekspartners aangesproken op de noodzaak om te komen tot verbetering in de mensenrechtensituatie, m.n. in de context van de bezetting (movement & access, alsmede het beleid ten aanzien van Gaza). Ik heb gepleit voor voortgezet onderzoek naar de gang van zaken ten tijde van de Gaza-crisis, in de vorm van eigen Israëlisch onderzoek en het verlenen van medewerking aan de VN - Fact Finding missie onder leiding van Richard Goldstone, in opdracht van de VN-Mensenrechtenraad (MRR), met alle door Nederland onderschreven kanttekeningen en bezwaren ten aanzien van diens mandaat. Die waren voor Nederland en de EU-leden van de MRR reden om steun aan de onderliggende MRR-resolutie te onthouden.
Israël stelde dat het als enige democratie in de regio niet bang is voor transparantie en kritiek, mits afkomstig van onpartijdige en onafhankelijke instanties. De rechtsgang in Israël staat borg voor adequaat toezicht op het optreden van de overheid, voor aanvullende onderzoeken was geen specifieke aanleiding. Het onderzoek van de commissie-Goldstone kon evenwel niet onafhankelijk en onpartijdig zijn, gezien de track record van de MRR ten aanzien van Israël en het zeer beperkte en eenzijdige mandaat. De resolutie waarop het mandaat van de commissie is gebaseerd was een nader bewijs van de vooringenomen houding van de Raad. Van Israël kan niet verwacht worden dat het meewerkt aan een onderzoek waarvan de uitkomst bij voorbaat vaststaat. Dit staat los van het respect dat Israël heeft voor de onomstreden status van Goldstone.
Ik heb daarnaast gepleit voor de positie van nationale en religieuze minderheden in Israël en de PG en gewezen op de moeilijke situatie waarin de christelijke gemeenschap in de PG verkeert. Christenen hebben moeilijk toegang tot hun heilige plaatsen; buitenlandse priesters en voorgangers hebben te kampen met problemen bij het verkrijgen van inreis- en verblijfspapieren. Minister Lieberman zei open te staan voor nadere informatie, zodat maatregelen getroffen kunnen worden.
Regionale aspecten
Het was evident dat Israël redeneert vanuit de dreigingen die op Israël afkomen. De Iraanse dreiging wordt als de meest acute beschouwd. De relatie met de Palestijnen en de Arabische wereld wordt primair vanuit deze bredere context beoordeeld, ook vanwege de aanwezigheid van de Hamas en Hezbollah aan de grens, die als zetbaas voor Iran fungeren. Israël kan het Palestijns/Arabische traject moeilijk loskoppelen van de oplossing van de Iraans/nucleaire dreiging, in tegenstelling tot Nederland of de VS.
Van mijn kant heb ik erop gewezen dat het Arabisch Vredesinitiatief nog steeds op tafel ligt. Er is een duidelijke kans om door middel van vooruitgang in het MOVP te bereiken dat de druk van de Arabische landen op Iran versterkt wordt. Tegelijkertijd is het noodzakelijk dat de internationale gemeenschap werkt aan verscherping van het sanctieregime, bij voorkeur in VN-verband.
EU-Israël
Israël was teleurgesteld dat nog geen voortgang gemaakt kon worden met de uitvoering van de besluiten van de Associatieraad van juni 2008 die moeten leiden tot een meer intensieve relatie tussen de EU en Israël. Ik heb in dit verband gewezen op de wenselijkheid van de spoedige formele oprichting van het Sub-Comité Mensenrechten onder het Associatieakkoord, dat onderdeel uitmaakt van deze besluiten. Israël verklaarde dat het klaar was om volgende stappen te zetten op basis van het bestaande Actieplan onder het Europees Nabuurschapsbeleid (ENP) en dat het zich eerdaags per brief akkoord zou verklaren met de verlenging van de werkingsduur van het ENP-Actieplan.
Oppositieleidster Livni bracht specifiek haar zorg op over de uitslag van de jongste verkiezingen van het Europese parlement. Zij zag de groei van uiterst rechtse, ten dele racistische partijen als mogelijke voorbode van een ontwikkeling waarbij Jodenhaat en moslimhaat hand in hand kunnen gaan. Wij waren het met elkaar eens dat mondialisering delen van de samenleving angst inboezemt en kan leiden tot een “anti-Brusselse” attitude, uitmondend in xenofobie.
Bilaterale relatie
Al mijn gesprekspartners in Israël benadrukten de kwaliteit van de bilaterale betrekkingen en spraken hun waardering uit voor de inzet van Nederland in VN- en EU-verband om te komen tot een afgewogen positie van de internationale gemeenschap jegens Israël, de Palestijnen en het MOVP.
3. PG
Doel van dit deel van de reis was om kennis te nemen van de situatie in de PG met nadruk op de actuele politieke situatie, de opbouw van de (civiele) veiligheids- en justitiële sector op de Westbank en de voortgang in de uitvoering van het Palestinian Reform and Development Plan (PRDP). De kernboodschappen waren gericht op het MOVP, de intra-Palestijnse verzoening – mede in samenhang met de humanitaire situatie in Gaza - en het aanbod van steun bij de institutionele opbouw van instituties van een Palestijnse staat voort te zetten. Het bezoek vond plaats daags nadat premier Fayyad in een toespraak voor de Al-Quds Universiteit zijn plannen had ontvouwd voor oprichting van een Palestijnse staat over uiterlijk twee jaar.
MOVP
Beide gesprekspartners zagen aanknopingspunten in de toespraak van premier Netanyahu om te komen tot een spoedige herstart van het onderhandelingsproces met Israël. Zij waren verheugd dat de VS nu ook inzagen dat het MOVP een integraal deel is van de eigen veiligheidsbelangen. Dat schiep een goede basis voor een voortvarende aanpak, mits evenwel alle partijen zich hielden aan eerder aangegane verplichtingen. Het Israëlische nederzettingenbeleid wezen zij aan als het voornaamste struikelblok voor hervatting van de onderhandelingen. De PA ging het er niet om nu een definitieve regeling voor de nederzettingen te treffen, daarvoor waren de finalestatusonderhandelingen bedoeld. Het was nu zaak dat Israël duidelijk maakt dat het zich door de Routekaart gebonden acht en zijn nederzettingenbeleid daar op inricht. Aspecten als demilitarisatie en het Joodse karakter van de staat Israël konden in de onderhandelingen aan de orde komen.
Palestijnse verzoening
Desgevraagd durfden de premier en de minister zich niet uit te laten over hun inschattingen of de jongste ronde van verzoeningsbesprekingen – die Egypte uiterlijk 7 juli 2009 wilde afronden (een termijn die nadien is verschoven naar 28 juli 2009) – succesvol afgerond kon worden. Egypte werkt aan een totaalpakket, waarvan niet alleen de nationale verzoening een element is, maar ook een langdurig staakt-het-vuren met Israël, de vrijlating van gevangenen (waaronder de Israëlische militair Shalit) en de toegang tot Gaza.
Mensenrechten
Ik heb mijn zorg uitgesproken over mensenrechtenschendingen en daarbij een relatie gelegd met de Nederlandse inspanningen in de justitiële sector. Nederland pleegt een zware investering in de veiligheidssector door bij te dragen aan de bouw van penitentiaire inrichtingen en verwachtte dan ook dat in gevangenissen internationale standaarden werden nageleefd. Meer in het bijzonder heb ik mij uitgesproken tegen het opleggen van de doodstraf en – gelijk in Israël – opgeroepen tot respect voor religieuze minderheden.
Mijn ambtgenoot antwoordde dat het huidige kabinet van de PA zich inzet voor mensenrechten. De nieuwe Minister van Binnenlandse Zaken heeft onomwonden verklaard dat in geval van mishandeling van gevangenen vervolging plaats moest vinden. Zowel de premier als de minister zeiden dat de PA de pluriformiteit van de Palestijnse samenleving koestert en de rol van onder meer christelijke ziekenhuizen en onderwijsinstellingen van oudsher zeer waardeert. Mogelijke problemen bij toegang en bewegingsvrijheid zouden primair door Israël geadresseerd moeten worden. Zij herkenden zich niet in klachten inzake de beperking van de positie van godsdienstige minderheden.
Bilateraal
Met mijn ambtgenoot heb ik gesproken over het houden van jaarlijkse bilaterale politieke consultaties op het niveau van Directeur-Generaal. Bij een volgend bezoek aan Den Haag zal daartoe een Memorandum of Understanding ondertekend kunnen worden.
Samenwerking in veiligheids-, politie- en justitiesector
In een werkdiner met de Amerikaanse en Europese missiehoofden (USCC, EUPOL-COPPS en EUBAM Rafah) bleek grote eensgezindheid van betrokkenen over de noodzaak van verdere samenwerking en beleidsafstemming. De aandachtspunten van de drie missies zijn verschillend – inhoudelijk wat betreft USCC (ondersteuning van de militaire orde- en veiligheidsdiensten) en EUPOL-COPPS (ondersteuning van de civiele politie en de justitiële sector) en territoriaal wat betreft EUBAM Rafah (gericht op de controle bij de grensovergang tussen Gaza en Egypte).
Desalniettemin kan competentiestrijd ontstaan als gevolg van Israëlische druk die kan leiden tot meer aandacht hebben voor “harde” veiligheidssamenwerking ten koste van de status en de bevoegdheden van civiele politie. Het einddoel is wat USCC en EUPOL-COPPS betreft duidelijk: een situatie waarin de civiele politie het primaat heeft en waarbij zij in bijzondere situaties ondersteuning krijgt van de (para)- militaire eenheden die USCC opleidt.
Zij bevestigden vooruitgang waar te nemen met betrekking tot het opheffen van wegversperringen en het vergroten van bewegingsvrijheid, alsmede bij het optreden van het Israëlische leger dat bij wijze van proef meer verantwoordelijkheid voor veiligheid en openbare orde uit handen heeft gegeven aan de Palestijnen, als bewijs van het groeiende vertrouwen in de Palestijnse veiligheidssector.
Tenslotte vond een gedachtenwisseling plaats over de wijze waarop opvolging gegeven kan worden aan de donorconferentie van Berlijn van 2008 ter ondersteuning van de politie- en justitiële sector.
4. Appreciatie
Het aantreden van de nieuwe Amerikaanse administratie heeft ontegenzeggelijk geleid tot een nieuwe impuls in de politiek in het Midden-Oosten. Er is sprake van een sterke convergentie van de Amerikaanse en Europese / Nederlandse beleidsopvattingen. Het nieuwe Amerikaanse beleid wordt gekenmerkt door bedachtzaamheid en ervaring. De meer impulsieve benadering die in het verleden door zowel president Clinton, als president Bush werd gevolgd, is vervangen door een stapsgewijze en doelgerichte aanpak, gepersonifieerd door de speciale gezant voor het Midden-Oosten van de president, George Mitchell. Zijn rol werd op alle drie bestemmingen geprezen. De Amerikaanse tijdsplanning laat zich niet voorspellen, omdat deze duidelijk gebaseerd is op de wens om eerst in vertrouwelijk en separaat overleg alle partijen op dezelfde lijn te krijgen.
Mij is duidelijk geworden dat bij alle gesprekspartners de behoefte bestaat nu te werken aan doorbraken. De bekende risicofactoren daarbij zijn evenwel nog steeds aanwezig. Zowel het zittende regime in Iran, als Hezbollah en Hamas hebben nog steeds belang bij het doen ontsporen van het vredesproces. De Palestijnen moeten uiterlijk in 2010 verkiezingen houden voor een nieuwe president en een nieuw parlement. De bestuurlijke hereniging van de Palestijnen kan echter niet zo lang op zich laten wachten. De hereniging van de PG onder leiding van de PA op basis van de kwartetvoorwaarden is een noodzakelijke voorwaarde voor voortgang in het MOVP. Nederland blijft Egypte dan ook steunen bij diens pogingen om te komen tot nationale verzoening van de Palestijnen.
Ten aanzien van Syrië geldt dat Nederland blijft aandringen op concrete en structurele verbeteringen in het interne en externe beleid, teneinde ondertekening van het Associatieakkoord mogelijk te maken. Tegelijkertijd is de regering zich ervan bewust dat belangrijke politieke activisten in Syrië zelf voorstander zijn van ondertekening van het Associatieakkoord, omdat de EU op die manier een langere hefboom heeft om het Syrische bewind te doen bewegen. De meerderheid van de EU-partners is dezelfde mening toegedaan. De komende maanden zal Nederland een verdere afweging maken op basis van de ontwikkelingen in Syrië.
Nederland constateert dat er de afgelopen weken verbetering is geweest in het vergroten van de bewegingsvrijheid van Palestijnen op de Westbank in de vorm van opheffing van controleposten en wegversperringen. Er is duidelijk sprake van versterkte veiligheidssamenwerking tussen Israël en de PA: de IDF heeft aangekondigd zich te willen onthouden van incursies in stedelijk Palestijns gebied, te beginnen in Ramallah, Bethlehem, Jericho en Qalqilya, als bewijs van het groeiende vertrouwen dat het heeft in de Palestijnse politie. Er is sprake van beweging ten goede en Nederland dringt erop aan dat deze opgevolgd wordt met ondubbelzinnig positieve besluiten van Israël op het gebied van het nederzettingenbeleid. Naleving van Roadmap-verplichtingen door alle partijen is een noodzakelijke stap om te komen tot onderhandelingen.
De situatie in Gaza blijft grote zorgen baren. Onmiddellijke en onvoorwaardelijke toegang voor humanitaire hulp is een vereiste, waarop Nederland zal blijven hameren. Opening van grenzen voor goederen en personen – op basis van de Agreement on Movement and Access van 2005 – zal bijdragen aan herstel van het economisch perspectief voor de Gazaanse bevolking. De beloofde medewerking aan de Nederlandse OS-activiteiten is een eerste stap, waar nog vele moeten volgen. Palestijnse verzoening, instelling van effectieve controle op wapensmokkel en een definitief staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas zijn noodzakelijke elementen voor duurzame wederopbouw van Gaza. Nederland steunt de Egyptische inzet in deze. Het roept op tot onmiddellijke vrijlating van de Israëlische militair Gilad Shalit, die inmiddels drie jaar gegijzeld wordt, verstoken van alle contact met de buitenwereld – zelfs van toegang door het Rode Kruis.