Kamerbrief inzake uitspraken van SG NAVO betreffende Afghanistan
Het lid Pechtold (D66) heeft tijdens het ordedebat van 17 juni jl. (uw kenmerk: 2009Z11566) verzocht om een schriftelijke reactie van de regering op een interview van de secretaris-generaal van de NAVO, Jaap de Hoop Scheffer, in de Vrij Nederland van dinsdag 16 juni. In het bewuste artikel stelt de secretaris-generaal dat hij terugkijkend concludeert dat het model dat in Afghanistan is gekozen om individuele bondgenoten verantwoordelijk te maken voor bepaalde provincies, het multinationale optreden niet heeft versterkt. De secretaris-generaal geeft aan dat hij achteraf zou hebben gekozen voor een sterkere combinatie van militaire inzet en wederopbouw.
Mede namens de minister van Defensie en de minister voor Ontwikkelings-samenwerking wil ik benadrukken dat de uitspraken van de secretaris-generaal geenszins strijdig zijn met de standpunten van de Nederlandse regering. Al in maart 2008 heb ik in een gezamenlijk artikel1 met mijn toenmalige Slowaakse ambtgenoot Jan Kubiš geschreven dat de focus van de internationale gemeenschap op individuele provincies bij de militaire en wederopbouw-inspanningen ongewild leidt tot een fragmentatie van onze aanpak. Toen al pleitten wij voor het geleidelijk loslaten van onze “geadopteerde” provincies en toe te werken naar een aanpak gericht op het hele land. Ik lees in de uitspraken van de secretaris-generaal dat hij zich aansluit bij die overwegingen. Destijds bepleitten mijn collega en ik dat de VN een centrale coördinerende rol zou moeten krijgen in een dergelijke nationale benadering. De wenselijkheid van een sterke coördinerende rol van de VN is onder meer tijdens de Afghanistan conferentie in Den Haag door de internationale gemeenschap volledig onderschreven.
Tegelijkertijd heeft het model van de Provincial Reconstruction Teams (PRT’s) van de International Security Assistance Force (ISAF) ook aanwijsbare voordelen gehad. Destijds in 2003 waren de PRT’s het beste model voorhanden om ISAF te ontplooien in de provincies om een basis te leggen voor veiligheid en een begin te maken met wederopbouw. Het PRT-model maakte de inzet van de individuele lidstaten tastbaarder en zorgde daarmee voor een grote inzet en toewijding aan de eigen provincie. Tenslotte zorgde de toewijzing van provincies aan PRT’s van individuele bondgenoten ervoor dat de betreffende landen gericht kennis konden vergaren over de specifieke lokale omstandigheden en een uitgebreid lokaal netwerk konden opbouwen. Daarmee kon de eigen inzet effectief worden aangepast aan de lokale omstandigheden en konden PRT’s flexibeler inspelen op de ontwikkelingen in de provincies dan met een ISAF-aanpak gericht op het hele land het geval was geweest.
De PRT’s zijn altijd bedoeld als tijdelijke oplossing. Waar de ontwikkelingen het toestaan om de leidende verantwoordelijkheid voor de veiligheid over te dragen aan de Afghanen zelf en waar het mogelijk is om wederopbouwassistentie en ontwikkelingssamenwerking uit te voeren op de manier zoals we dat elders in de wereld gewend zijn, kunnen wij de PRT’s uitfaseren. In het zuiden van Afghanistan is het nog niet zo ver, maar ook in Uruzgan werken wij in deze richting. Het door Nederland geleide PRT van de Taskforce Uruzgan kan door een verbeterde veiligheidssituatie meer en meer activiteiten overdragen aan internationale organisaties en NGO’s. Het accent verschuift daardoor van ad hoc projecten voor de korte termijn naar structurele ontwikkeling en de uitrol van nationale programma’s van de Afghaanse overheid. Voor de coördinatie van de werkzaamheden van deze organisaties is de opening van het kantoor van UNAMA in Tarin Kowt een belangrijke stap. Tijdens een kort bezoek aan Uruzgan op donderdag 18 juni jl. heeft secretaris-generaal De Hoop Scheffer met eigen ogen gezien hoe Nederland zich inspant om de provincie te stabiliseren en de Afghaanse overheid bijstaat in het brengen van veiligheid en ontwikkeling. De secretaris-generaal prees bij deze gelegenheid de Nederlandse aanpak en de tastbare resultaten die inmiddels zijn bereikt.
In het zuiden van Afghanistan wordt binnen Regional Command South (RC/South) in toenemende mate samengewerkt over de provinciegrenzen heen. Zo beschikt de commandant RC/South, momenteel de Nederlandse generaal De Kruif, over een civiel-militaire afdeling die zich toelegt op het identificeren van regionale behoeften op het gebied van infrastructuur, water, energie en communicatie en werkt aan de uitwisseling van kennis en ervaring binnen de zuidelijke regio. Daarmee worden de coherentie van de militaire en wederopbouwinspanningen in de verschillende provincies en de samenhang daarvan met de prioriteiten van de Afghaanse nationale overheid verder verbeterd.
Overigens heeft binnen de Nederlandse aanpak in Afghanistan een sterke combinatie van veiligheid en wederopbouw van het begin af aan centraal gestaan. De geïntegreerde manier van werken tussen militaire en civiele staf die dit met zich meebrengt, is over de afgelopen jaren verder versterkt en uitgebreid. Daarbij heeft Nederland steeds een evenwicht gezocht tussen directe ondersteuning in de provincie Uruzgan en steun voor nationale programma’s die heel Afghanistan ten goede komen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
1: NRC Handelsblad en Hospodarske Noviny d.d. 13 maart 2008