Kamerbrief inzake toezegging kennisinvesteringsagenda
Tijdens het plenaire debat over de Europese Raad van 19 en 20 maart vroeg de heer Van der Ham naar de stand van zaken betreffende een door mij tijdens het debat over de Staat van de Unie op 6 november 2008 toegezegd onderzoek naar investeringen in de kenniseconomie.
De heer Van der Ham wilde toen graag weten of de extra investeringen in schoolboeken en docenten werden toegerekend aan de publieke investeringen in de kenniseconomie. In het verlengde daarvan informeerde de heer Van der Ham of hier wellicht ook in andere EU-lidstaten sprake van kon zijn. Ik heb de heer Van der Ham toegezegd uit te zullen zoeken of er sprake is van een benchmark op Europees niveau. De heer Van der Ham informeerde naar de stand van zaken aangaande dit onderzoek en vraagt daarnaast in hoeverre dit onderzoek in het bredere verhaal over de aanpak van de kredietcrisis past.
Per brief van 12 januari 2009 (Kamerstukken 27406, Nr. 139) heeft Minister Van der Hoeven uw al geïnformeerd dat het internationaal gebruikelijk is om uitgaven voor lerarensalarissen en uitgaven voor schoolboeken mee te tellen bij de onderwijsuitgaven. De vergoeding van schoolboeken door de overheid betekent dat er een verschuiving plaatsvindt van private naar publieke financiering van schoolboeken als onderdeel van de onderwijsuitgaven. Voorts stelt Minister Van der Hoeven dat er voor de onderwijsuitgaven geen Lissabondoelstelling is geformuleerd in Europees verband en er geen sprake is van een Europese benchmark. Er bestaat wel een Europese benchmark voor onderzoek en ontwikkeling uitgaven, maar daar vallen zowel de lerarensalarissen als de vergoeding voor schoolboeken niet onder.
Momenteel wordt door Nederland samen met de OESO een onderzoek gestart naar de internationale vergelijkbaarheid van de indicator 'publiek en private uitgaven aan onderwijsinstellingen als percentage van het BBP'. De nadruk ligt hierbij op de private uitgaven van bedrijven aan het opleiden van (duale) studenten. In mei 2009 wordt het voorstel met de OESO-landen besproken. Resultaten zijn op zijn vroegst eind 2009 te verwachten.
In meer brede zin onderschrijft het kabinet in het licht van de huidige economische crisis het belang om de prestaties van Nederland op het terrein van onderwijs, innovatie en kennis te verbeteren in internationaal perspectief. Zo heeft het kabinet in het aanvullend beleidsakkoord 'Samen werken, samen leven' aangegeven er naar te streven de ontwikkeling van onderwijs, innovatie en kennis in een nader af te spreken lange termijnpad op tenminste het niveau van het OESO-gemiddelde te brengen. De ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken werken momenteel aan de verdere concretisering van dit streven. In september wordt de Kamer hierover per brief geïnformeerd.
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans