Kamerbrief inzake resultaten Derde Commissie van de 63ste AVVN
Graag bericht ik u over de behaalde resultaten tijdens de 63e zitting van de Derde Commissie (sociale, culturele en humanitaire aangelegenheden) van de Algemene Vergadering van de VN die plaatsvond van 6 oktober tot en met 26 november jl. in New York.
Nederland kan terugkijken op een succesvolle zitting van de Derde Commissie, onder alom gewaardeerd voorzitterschap van de Permanente Vertegenwoordiger van Nederland bij de VN. Op een aantal prioritaire onderwerpen dat in de Mensenrechtenstrategie en het EU priorities paper aan bod komt, zijn resoluties aangenomen. Ondanks de soms moeizame onderhandelingen, zijn alle initiatieven van Nederland en de EU geslaagd. Er zijn drie resoluties aangenomen die specifiek ingaan op mensenrechtenschendingen in landen: Birma/Myanmar, Noord-Korea en Iran. Hieronder wordt nader ingegaan op deze landenresoluties, alsmede op de thematische resoluties over geweld tegen vrouwen, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, doodstraf en rechten van het kind. Nederland heeft zich samen met het Franse EU voorzitterschap en landen als Brazilie, Argentinie en Gabon ingezet voor een verklaring in de Algemene Vergadering over Mensenrechten, sexuele geaardheid en gender identiteit. De verklaring werd uiteindelijk door 66 VN lidstaten ondertekend op 18 december.
Tot slot worden enkele zorgpunten opgemerkt.
Een belangrijk succes is de aanname met consensus van de Nederlands/Belgische resolutie over geweld tegen vrouwen. De inhoudelijk sterke resolutie bevat, in de VN-context, veel nieuwe verwijzingen naar concrete maatregelen om straffeloosheid en een cultuur van tolerantie voor geweld tegen vrouwen op nationaal niveau tegen te gaan. Maar liefst 112 landen uit alle delen van de wereld hebben de resolutie mede ingediend.
De actieve inzet van Nederland leidde tevens tot het zonder stemming aannemen van een resolutie over de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. De resolutie, die oorspronkelijk door Nederland is opgesteld, bevat voor het eerst een algemene referentie aan de toegang tot de publieke sector, zonder discriminatie op basis van geloof of levensovertuiging, en een verwijzing naar het recht om te weigeren informatie kenbaar te maken over de eigen godsdienst of levensovertuiging. Tevens is voor het eerst opgenomen dat wettelijke beperkingen met betrekking tot godsdienstvrijheid non-discriminatoir moeten zijn.
Nederland speelde, in nauwe samenwerking met Frankrijk, als lid en initiator van een crossregionale kerngroep een voortrekkersrol met betrekking tot de verklaring over ‘Mensenrechten, sexuele geaardheid en gender identiteit.’ Samen met het Franse EU-voorzitterschap en de rest van de kerngroep is een intensieve lobby gevoerd om zoveel mogelijk VN-lidstaten te bewegen de verklaring te ondertekenen. Uiteindelijk leidden deze inspanningen tot het bijeenbrengen van 66 ondertekenaars van een inhoudelijk sterke verklaring, waarin staten worden opgeroepen om strafbaarstelling van homoseksualiteit af te schaffen en een einde te maken aan discriminatie op grond van seksuele geaardheid en gender identiteit. De verklaring werd op 18 december opgelezen door Argentinië, als lid van de kerngroep, in de Algemene Vergadering. Op dezelfde dag organiseerde ik een succesvol verlopen speciaal evenement over dit in VN-verband nog altijd controversiële thema. Ik heb benadrukt dat Nederland, in samenwerking met gelijkgezinden uit alle regio’s, dit thema op de agenda van de VN zal blijven zetten, omdat er geen enkele grond bestaat voor vervolging of discriminatie vanwege iemands seksuele geaardheid (zie bijlage).
De mede door de EU ingediende resolutie over een moratorium op de doodstraf is na intensieve onderhandelingen aangenomen met 105 voorstemmen, 48 tegenstemmen en 31 onthoudingen. Dit is een nog beter resultaat dan vorig jaar, waardoor de oproep tot een wereldwijd moratorium nu stevig in de VN verankerd is. Dit succes is te danken aan een gecoördineerde lobby, waar Nederland actief aan heeft bijgedragen. Vergeleken met vorig jaar stemden zes landen meer vóór. De Derde Commissie zal dit gevoelige onderwerp in 2010 opnieuw behandelen. In de tussentijd zal Nederland in EU-verband de lobby voor het moratorium, met als doel wereldwijde afschaffing van de doodstraf, voortzetten.
Nederland heeft zich voorts actief ingezet voor een goed resultaat in de onderhandelingen over een alomvattende resolutie over de rechten van het kind.
De resolutie bevat goede verwijzingen naar seksueel geweld in conflict en de positie van minderjarigen in het rechtssysteem. Op Nederlands initiatief besteedt de resolutie dit jaar met name aandacht aan kinderarbeid. Zo roept de resolutie op tot tijdsgebonden plannen ter implementatie van onder meer de ILO conventies op het gebied van kinderarbeid. Extra aandacht wordt gevraagd voor de ergste vormen van kinderarbeid. In een nationale verklaring heeft Nederland bovendien het belang benadrukt van het tegengaan van kinderarbeid en het betrekken van handelsmaatregelen daarbij.
Een belangrijk resultaat was de aanname met consensus van het Facultatieve Protocol bij het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten. Het protocol regelt een individueel klachtrecht over de ESC-rechten. Nederland heeft ingestemd met het Protocol, omdat daarmee de gelijkwaardigheid van de economische, sociale en culturele rechten aan de politieke en burgerrechten tot uitdrukking komt.
Nederland blijft veel belang hechten aan het bespreken in VN-verband van mensenrechtenschendingen in individuele landen. Ook dit jaar zijn drie resoluties aangenomen over de bijzonder slechte mensenrechtensituatie in Birma/Myanmar, Noord-Korea en Iran. Dankzij een intensieve lobby door een kerngroep bestaande uit de VS, Canada en een aantal EU landen, waaronder Nederland, werd een zogenoemde no action motie over de Iran-resolutie verslagen met 10 stemmen meer dan vorig jaar. Ook de door Birma/Myanmar ingediende no action motie werd met twee tegenstemmen meer dan vorig jaar verworpen. Voor Noord-Korea was geen no action motie ingediend. Naast deze landenresoluties is door het EU voorzitterschap namens de Unie zorg uitgesproken over de mensenrechtensituatie in onder andere Zimbabwe, Eritrea en Belarus.
Er waren echter ook enkele zorgelijke ontwikkelingen. Eén daarvan betrof de pogingen van met name Egypte en Syrië, om in meerdere resoluties een verwijzing op te nemen naar ‘foreign occupation’. Nederland heeft zich consequent verzet tegen dergelijke eenzijdige verwijzingen naar het conflict tussen Israël en de Palestijnen, die vaak de context van de resoluties te buiten gingen. Eveneens teleurstellend was de uitkomst van de resolutie over racisme. Ondanks de vele onderhandelingsrondes, was de uiteindelijke tekst op cruciale punten onbevredigend. Met name vanwege de zwakke tekst over de vrijheid van meningsuiting en selectieve verwijzingen naar de ‘Durban Conference Review’, waar Nederland uiterst kritisch tegenover staat, heeft Nederland samen met een aantal andere EU-lidstaten tegen deze resolutie gestemd. Hoewel de EU-eenheid op deze resolutie niet behouden kon worden, heeft het EU-voorzitterschap een stemverklaring uitgesproken waarin ingegaan werd op de kritiekpunten en de betrokkenheid van EU bij racismebestrijding nogmaals werd onderstreept.
Tenslotte leidden enkele institutionele kwesties tot veel controverse. Een door Cuba en Mauritius ingediende resolutie waarin een aantal aanbevelingen van de Mensenrechtenraad integraal bekrachtigd werd, stelde de EU en andere delegaties voor een lastig dilemma. Onder de aanbevelingen bevonden zich elementen die eerder door de EU waren afgewezen in Genève, maar ook aanbevelingen die de EU wel kon ondersteunen. Uiteindelijk hebben de EU-lidstaten zich onthouden van stemming, doordat de ‘bekrachtiging’ van de aanbevelingen vervangen werd door ‘erkenning’. Vrijwel alle delegaties achtten het samenbrengen van de verschillende aanbevelingen van de MRR in één resolutie zeer onwenselijk. Het is nog onduidelijk hoe in de toekomst de aanbevelingen van de MRR zullen worden opgevolgd door de AVVN. Nederland zal aandringen op nadere gedachtevorming hierover binnen de EU. De Derde Commissie endosseerde wel het werkprogramma van de Hoge Commissaris van de Rechten van de Mens.
Over het geheel genomen zijn de resultaten die in de Derde Commissie werden geboekt positief. Dit geldt niet alleen voor de thematische resoluties, maar ook voor resoluties die ingaan op concrete landensituaties. Door een pro-actieve opstelling – ook op gevoelige thema’s – hebben Nederland en de EU als geheel bewezen dat een significant stempel kan worden gedrukt op de ontwikkeling van het mensenrechten-acquis binnen de VN. Het Nederlandse voorzitterschap heeft daaraan een bijdrage geleverd. Vanuit alle regio’s was er veel waardering voor de transparante en efficiënte wijze waarop Nederland de zitting heeft geleid.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen