Kamerbrief inzake reactie brief van de Groep Iraanse Studenten in Universiteiten in Nederland (GISUN) te Den Haag d.d. 18 oktober 2009 inzake spionage voor het Iraanse regime in Nederland.
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 30 oktober 2009 met kenmerk 2009Z19383/2009D52774 inzake een brief ontvangen van de Groep Iraanse Studenten in Universiteiten in Nederland (GISUN) te Den Haag d.d. 18 oktober 2009 inzake spionage voor het Iraanse regime in Nederland.
In de brief van GISUN wordt gesteld dat het Iraanse regime Iraanse studenten in Nederland benadert voor informatie. Daarbij wordt m.n. een zekere student met naam en toenaam genoemd. Betrokkene zou informatie over studenten die betrokken zijn (geweest) bij het organiseren van steunacties voor democratie en mensenrechten hebben doorgespeeld aan de Iraanse ambassade te Den Haag.
In het algemeen gesteld, moeten buitenlandse studenten in Nederland kunnen studeren zonder invloed van inlichtingendiensten, desalniettemin kan de aanwezigheid van grote groepen migranten ongewenste buitenlandse inlichtingenactiviteit aantrekken. Migranten kunnen op heimelijke wijze worden beïnvloed of gecontroleerd door het land van herkomst. Ook kan een beroep gedaan worden op migranten om medewerking te verlenen aan ongeoorloofde inlichtingenactiviteiten. Dergelijke activiteiten veroordeel ik ten zeerste.
In het algemeen kan ik opmerken dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst onderzoek doet naar (mogelijke) heimelijke activiteiten van vreemde mogendheden in Nederland. Daarbij is het de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die de Commissie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer indien nodig en/of desgevraagd informeert over heimelijke activiteiten.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen