Kamerbrief inzake het verslag van het bezoek van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan Mali van 1-3 maart 2009
Door middel van deze brief wil ik u verslag doen van mijn bezoek aan Mali van 1 tot en met 3 maart j.l. Mali is één van de partnerlanden waarmee Nederland een intensieve bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsrelatie heeft.
Met het bezoek wilde ik mij op de hoogte te stellen van de positieve resultaten van de langdurige samenwerking met Mali op het gebied van rurale economische ontwikkeling. Dit is een belangrijke pijler van de Malinese economie en draagt in belangrijke mate bij aan de economische groei en daarmee ook aan duurzame armoedevermindering. Door de wereldwijde economische crisis dreigen voor een land als Mali de positieve resultaten van de afgelopen jaren echter verloren te gaan. Mali wordt bovendien bedreigd door een snel groeiende drugsproblematiek, die de stabiliteit – en daarmee de ontwikkeling - van de hele West-Afrikaanse regio in gevaar brengt.
Voorts heb ik het bezoek aangegrepen om aandacht vragen voor de positie van vrouwen in het algemeen en vrouwenbesnijdenis in het bijzonder.
Bevindingen
Duurzame rurale economische ontwikkeling
Rurale economische ontwikkeling is één van de sectoren van het Nederlandse programma voor ontwikkelingssamenwerking in Mali. Tussen Nederland en het Malinese Office du Niger bestaat in dit kader sinds 30 jaar een ontwikkelingssamenwerkingsrelatie. Het Office du Niger is één van de grootste geïrrigeerde landbouwgebieden in West-Afrika. Het gebied beslaat nu een oppervlakte van ruim 88.000 hectare. In 1978 verkeerde het Office du Niger in grote problemen: Slechts 35.000 van het potentieel van ca. 1 miljoen hectare was in cultuur gebracht. De rijstopbrengst was met ca. 1 ton per hectare laag en boeren waren als dwangarbeiders in dienst van het Office du Niger. Er heerste hongersnood en boeren trokken weg uit het gebied. Nederland was destijds de enige donor die het aandurfde om in het Office du Niger en het gebied te investeren.
Via veldbezoeken in Segou en Niono heb ik kunnen constateren dat de resultaten van de Nederlandse inspanningen aanzienlijk zijn:
- de rijstproductie is gestegen van 60.000 ton in 1982 naar 500.000 ton in 2008;
- de gemiddelde opbrengst per hectare is gestegen van 1,5 ton per hectare in 1982 naar 5,7 ton per hectare in 2007;
- het inkomen van de boeren is in deze periode verzesvoudigd en het gebied van het Office du Niger is één van de meer welvarende delen van het land geworden;
- Mali is nu op weg naar zelfvoorziening in de rijstproductie, waarvan bijna tweederde afkomstig is uit het gebied van het Office du Niger.
Ook was ik aanwezig bij de opening door de president van Mali van een koelcentrum voor de export van fruit in Bamako. Dit koelcentrum is mede dankzij Nederlandse inzet gerealiseerd en biedt Malinese producenten de mogelijkheid om conform internationale kwaliteitsstandaards fruit te exporteren. Dankzij deze faciliteit is de export van mango’s de afgelopen drie jaar vervijfvoudigd.
Bovengenoemde goede resultaten op het gebied van rurale economische ontwikkeling zijn voorbeelden van belangrijke bijdragen aan de economische groei van Mali in brede zin, van groot belang voor duurzame armoedevermindering.
In gesprekken met de president en de premier van Mali heb ik het belang van economische groei voor duurzame armoedevermindering onderstreept, en in dit verband benadrukt, dat de snelle bevolkingsgroei de positieve invloed van economische groei op de armoede vermindering deels teniet doet.
De huidige economische crisis versterkt dat effect en maakt landen als Mali extra kwetsbaar.
De wereldwijde financiële- en economische crisis
In het kader van de wereldwijde financiële- en economische crisis, vreest het Malinese ministerie van Economische Zaken dat door een afname van de buitenlandse vraag naar Malinese producten zoals goud en katoen de export zal afnemen (goud zorgt voor 15% van de overheidsinkomsten en het aandeel van goud en katoen in de totale export in 2008 was ruim 70%1). Economische groei zal verder onder druk komen door afname van investeringen.
Een land als Mali is voor ca. 30% van de financiering van de begroting afhankelijk van donorbijdragen uit het buitenland. Vermindering van hulp werkt direct door in het beschikbare budget van Mali. Zo financiert Nederland de uitbreiding van het primaire onderwijs, zodat alle kinderen naar school kunnen gaan. Ook zullen de geldovermakingen van in het buitenland verblijvende Malinezen afnemen. Mali heeft een grote emigrantengemeenschap. Geschat wordt dat geldovermakingen ca. 12,5% van het BNP van Mali bedraagt2.
Deze effecten komen boven op de gevolgen van de voedsel- en energiecrisis uit 2008, waarvan de bestrijding een groot beslag op de Malinese schatkist heeft gelegd en die voor onrust onder de bevolking hebben gezorgd.
Toenemende drugscriminaliteit
Afgezien van het negatieve effect dat de huidige economische crisis heeft op West-Afrika, is ook de snel toenemende drugscriminaliteit een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling en stabiliteit van de regio, waar donoren jarenlang forse bedragen in hebben geïnvesteerd. West-Afrika is op dit moment een belangrijke tussenschakel in de smokkel van vooral cocaïne vanuit Zuid-Amerika naar Europa. Grote drugsvangsten in de regio nemen de afgelopen jaren sterk toe, en zijn naar verwachting slechts het topje van de ijsberg.
De effecten van de economische crisis zijn een voedingsbodem voor de toenemende drugscriminaliteit en –smokkel. Met de smokkel van drugs zijn grote sommen geld gemoeid en het risico van een negatieve invloed op de stabiliteit als gevolg van gerelateerde georganiseerde criminaliteit, corruptie, wapenhandel en betrokkenheid van werkloze jongeren is reëel. De transsahara-routes spelen bij de smokkel een rol. Een aanpak van de problematiek is moeilijk, vanwege de enorme uitgestrektheid van de Sahel en het grote gebrek aan financiële en materiële middelen om een effectieve controle uit te oefenen.
Mali onderkent de urgentie van dit snel groeiende probleem. President Amadou Toumani Touré heeft zijn collega-staatshoofden uit de regio uitgenodigd voor een topontmoeting over dit onderwerp. Doel van de top is de veiligheidsproblematiek in de Sahel/Sahararegio te bespreken en tot een gezamenlijke aanpak te komen. Het is in het belang van betrokken staten, maar ook in ons eigen belang, om hier gezamenlijk snel iets aan te doen voordat de problematiek onbeheersbaar wordt en de gevolgen ervan niet meer te overzien. Voortgaande hulpinspanning van betrokken donoren op het huidige niveau is voor deze regio wat mij betreft van groot belang. Daarnaast zal Nederland zich inspannen om deze urgente problematiek hoger op de internationale agenda te krijgen.
Vrouwenrechten en vrouwenbesnijdenis
Gezondheid, en daarbinnen meer specifiek op de reproductieve gezondheidszorg, is één van de prioritaire sectoren van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in Mali. Nederland draagt bij aan de uitvoering van het Malinese nationale gezondheidsprogramma en aan een aantal ngo’s, waaronder het bezochte AMPPF (Association Malienne pour la Promotion de la Famille).
In Segou bezocht ik een gezondheidskliniek en het regionale kantoor van AMPPF.
Gezondheidsklinieken, zogenaamde Centres de Santé Communautaire (CSCOM) vormen de eerstelijns zorg in Mali. In Mali zijn ongeveer 900 van deze basisgezondheidsklinieken opgezet. Kerntaken zijn preventie, voorlichting en behandeling van de meest voorkomende ziekten, evenals begeleiding van zwangerschappen, bevallingen en voorlichting over family planning. De vooruitgang in Mali op het gebied van de MDG’s 4, 5 en 6 worden voornamelijk behaald door het werk van de CSCOM’s. Door de CSCOM’s is de toegankelijkheid van de zorg in de afgelopen jaren sterk verbeterd: 55% van de bevolking woont nu binnen een straal van 5 km van een CSCOM.
Tijdens het bezoek aan de AMPPF heb ik uitleg gekregen over de wijze waarop deze ngo bijdraagt aan een betere informatie over en toegang tot reproductieve gezondheidszorg en voorlichting over de schadelijke praktijken als vrouwenbesnijdenis.
In Mali is 85% - 90% van de vrouwen besneden. Ik heb gesprekken gevoerd met vrouwen, die niet langer vrouwenbesnijdenissen uitvoeren. Zij legden mij uit hoe zij, als gevolg van voorlichting, niet langer hun beroep wilden uitoefenen. Het onderwerp genitale verminking was goed bespreekbaar en steeds meer vrouwen en meisjes van de jongere generatie zijn zich bewust van de gevaren. Besnijdenis ligt echter diep geworteld in Malinese tradities, en ondanks de verbeterde voorlichting is een zichtbare gedragsverandering nog nauwelijks waarneembaar. Ook bij religieuze groeperingen bestaat veel weerstand tegen het afschaffen van deze traditie.
Mali kent geen wet die vrouwenbesnijdenis verbiedt. Het accent in Mali ligt vooral op geleidelijke verandering via voorlichting.
Herhaaldelijk heb ik in gesprekken de Nederlandse visie ten aanzien van gelijke rechten van de vrouw en het tegengaan van vrouwenbesnijdenis aan de orde gesteld. Hierbij heb ik benadrukt dat deze rechten, naast voorlichting die hierover wordt gegeven, ook in wetgeving horen te worden vastgelegd. Met betrekking tot deze onderwerpen heb ik uitgedragen dat duidelijke politieke richtinggeving door de Malinese regering nodig is.
Conclusies
Als direct gevolg van de Nederlandse OS-inspanningen is een groot irrigatiegebied in Mali nieuw leven ingeblazen. In 30 jaar tijd is dit gebied uitgegroeid tot een regio die een inkomen biedt aan 35.000 gezinnen en die Mali op weg helpt naar zelfvoorziening in de rijstproductie. Het Nederlandse programma toont aan dat deze vorm van hulp helpt, maar dat het tijd neemt om effecten zichtbaar te krijgen.
Ontwikkelingslanden hebben sterk te lijden onder de gevolgen van de wereldwijde economische recessie. De economische groei, één van de pijlers waarop de meeste nationale armoede bestrijdingsstrategieën is gebaseerd, zal als gevolg van de crisis verslechteren. Het behalen van de Millenniumdoelstellingen zal nog verder dan nu het geval is onder druk komen te staan.
Ontwikkelingslanden als Mali ondervinden zo de gevolgen van de crisis, maar dragen geen verantwoordelijkheid voor het onstaan hiervan. Dit sterkt mij in de overtuiging dat ontwikkelde landen als Nederland oog moeten hebben voor de consequenties van de economische crisis voor deze landen, ondermeer omdat dit de stabiliteit in die landen ondermijnt. Dit kan vervolgens weer zeer onwenselijke gevolgen hebben voor deze landen zelf, voor hun regio en uiteindelijk ook voor Europa.
Daarnaast vormt snel de toenemende drugssmokkel een ernstige bedreiging voor de stabiliteit en daarmee de ontwikkeling van Mali en de West-Afrikaanse regio. West-Afrika ontwikkelt zich als tussenstation voor de smokkel van harddrugs vanuit Zuid-Amerika naar Europa. Ik zie het als een groot risico dat de effecten van de economische crisis en de destabiliserende werking van drugscriminaliteit elkaar zullen versterken. De omvang van de regionale problematiek vereist een multilaterale aanpak. Daarom moet Nederland zich inspannen om dit snel groeiende probleem hoger op de internationale agenda te krijgen.
Thema’s als sexuele en reproductieve gezondheidsrechten en vrouwenbesnijdenis zijn in Mali mede als gevolg van de Nederlandse inzet bespreekbaar geworden. Toch moeten nog vele, in traditie of in religie gewortelde barrières worden overwonnen om tot gedragsveranderingen te komen. Veranderingen vinden plaats, maar langzaam. Reden voor mij om onverminderd op dit belangrijke thema te blijven inzetten.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
1: Economist Intelligence Unit, Country Report February 2009.
2: Schatting Wereldbank 2006.