Kamerbrief inzake het verslag van de 119e ministriële bijeenkomst van de Raad van Europa op 11-12 mei 2009 te Madrid
Graag bieden wij u het verslag aan van de 119e ministeriële bijeenkomst van de Raad van Europa op 11-12 mei j.l. in Madrid.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de 119e ministeriële bijeenkomst van de Raad van Europa op 11-12 mei j.l. te Madrid
Op 11 en 12 mei jl. vond in Madrid de 119e zitting plaats van het Comité van Ministers van de Raad van Europa. De deelname op politiek niveau was hoog: 42 van de 47 lidstaten werden door bewindspersonen vertegenwoordigd. Voor Nederland nam staatssecretaris Timmermans deel. Tijdens de bijeenkomst werd aandacht besteed aan het zestigjarige bestaan van de Raad van Europa en werd het halfjaarlijkse voorzitterschap van het Comité van Ministers (CM) van de Raad door Spanje overgedragen aan Slovenië. De belangrijkste kwesties op de agenda betroffen de te treffen maatregelen om het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in staat te stellen het grote aantal klachten efficiënter te verwerken; en het besluit van het Comité van Ministers over de voordracht aan de Parlementaire Assemblee (PACE) van kandidaten voor de positie van secretaris-generaal van de Raad.
In zijn toespraak heeft staatssecretaris Timmermans het belang van de Raad van Europa voor de Europese mensenrechtenbescherming onderstreept. Hij noemde het werk van de Raad van Europa van onverminderd belang als tegengif tegen de donkere krachten in de menselijke natuur in Europa, waar immers nog altijd mensenrechten worden geschonden. Met meer dan 200 conventies vertegenwoordigt de Raad van Europa de kern van Europese waarden op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtstaat. In dat kader wees hij eveneens op de behoefte aan een structurele en doelgerichte aanpak van het EHRM, gericht op vermindering van de werklast op korte termijn. Juist in deze roerige tijden is extra geld en aandacht voor de instellingen van de Raad van Europa geboden om de organisatie in staat te stellen haar werk voort te zetten. Nederland zal de komende twee jaar 400.000 € aan extrabudgettaire middelen voor de Raad van Europa beschikbaar stellen en bovendien met 250.000 € bijdragen aan het Trust Fund dat specifiek bedoeld is om de werklast van het Hof te verlichten. Het is van belang dat ook de jeugd voldoende doordrongen raakt van de betekenis van de Raad van Europa.
Na de vergadering vond een informele werklunch plaats onder Sloveens voorzitterschap, waar gesproken werd over de Wit-Russische aspiraties om toe te treden tot de Raad van Europa. De belangrijkste conclusie was dat Wit-Rusland niet geïsoleerd dient te worden en toetreding dus in de toekomst in het verschiet ligt, mits voldaan wordt aan de toetredingsvoorwaarden.
Vergroting van de efficiëntie van het Hof:
Het cruciale agendapunt van ‘Madrid’ betrof maatregelen ter vergroting van de capaciteit tot het verwerken van klachten door het Hof. In het bijzonder door het door Rusland als enige nog niet geratificeerde Protocol 14, dat een aantal maatregelen behelst om de efficiëntie van het Hof te vergroten, langs andere weg in te voeren. Daartoe was een gedeelte van de vergadering ingeruimd voor een (procedurele) bijeenkomst van de statenpartijen bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Zonder enige discussie werd door de 43 aanwezige statenpartijen (waaronder Rusland) een voorlopig besluit genomen tot voorlopige toepassing van de twee in casu belangrijkste bepalingen van Protocol 14 bij het EVRM op basis van het Weens Verdragenverdrag. Deze twee bepalingen betreffen de invoering van de alleenzittende rechter (unus iudex) en het toekennen van meer bevoegdheden aan de al bestaande comités van drie rechters binnen het Hof.
Omdat voor een dergelijk besluit consensus van alle partijen bij het oorspronkelijke verdrag noodzakelijk is, kan middels een silent procedure nog tot 31 mei a.s. bezwaar worden aangetekend door één van de afwezige partijen, te weten Georgië, Servië, Slowakije en Turkije.
Met het oog op een mogelijke blokkade door één of meerdere lidstaten van de benodigde consensus voor voorlopige toepassing, is door het CM eveneens protocol 14 bis aangenomen dat een andere juridische mogelijkheid biedt tot voorlopige toepassing van dezelfde twee cruciale bepalingen uit protocol 14.
Voor het aannemen hiervan was een tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen nodig, doch het Protocol werd bij consensus aangenomen. Het Protocol treedt in werking zodra drie landen hebben geratificeerd. De Nederlandse voorkeur gaat overigens uit naar de voorlopige toepassing van het Protocol boven de inwerkingtreding van protocol 14 bis, omdat daarmee nog uitzicht blijft bestaan op uiteindelijke inwerkingtreding van protocol 14.
Naar schatting van de griffie van het Hof kunnen de twee in Protocol 14 bis vervatte maatregelen tot een vergroting van 20% van de verwerkingscapaciteit leiden, mits deze ook kunnen worden toegepast op de landen die momenteel zorgen voor het grootste aantal klachten. In hoeverre dat het geval zal zijn valt nog te bezien aangezien voorlopige toepassing van Protocol 14 slechts zal gelden voor die landen die zich daartoe bereid hebben verklaard en Protocol 14 bis alleen in werking treedt voor die landen die het hebben geratificeerd.
Overigens blijft het Hof ook in het gunstigste geval kampen met een te grote en wellicht nog steeds oplopende klachtenvoorraad.
In dat licht is het initiatief van Zwitserland verwelkomd om volgend jaar, onder het Zwitserse voorzitterschap van het CM een conferentie te organiseren om de structurele problemen van het Hof te bespreken en met werkbare oplossingen te komen.
Procedure rond de verkiezing van de secretaris-generaal
De tweede belangrijke kwestie die werd besproken, was de procedure rond de voordracht van kandidaturen voor de positie van secretaris-generaal van de Raad.
De procedure omvat kandidaatstelling door de regering van de kandidaat, een interview en beoordeling door het CM waarna de lijst wordt doorgezonden naar de PACE waar de verkiezing plaatsvindt. De ministers werden verzocht het besluit van het CM van 22 april jl. te bekrachtigen waarin twee kandidaten, te weten de Poolse oud-premier Wlodzimierz Cimoszewicz en de Noorse oud-premier Thorbjörn Jagland, worden voorgedragen voor verkiezing in de PACE. In de beraadslagingen kregen – op basis van toepassing van de zwaardere rol die het CM in het zogeheten “Junckerrapport” is toegedicht - , de twee uit de Assemblee voortgekomen kandidaten, de Hongaar Mátyás Eörsi en de Belg Luc Van den Brande bij stemming onvoldoende steun om te worden voorgedragen aan de Assemblee. Een aantal landen, waaronder Nederland, heeft zich tevergeefs hiertegen verzet.
Tijdens de vergadering in Madrid werd een poging gedaan dit besluit open te breken door de Belgische Minister van Buitenlandse Zaken de Gucht, daarin ondersteund door Hongarije, Oostenrijk en Nederland. Staatssecretaris Timmermans benadrukte het unieke karakter van de Raad van Europa in het (machts-)evenwicht tussen regering (Comité van Ministers) en parlement en verbond daaraan nadrukkelijk de conclusie dat het CM meer respect diende te tonen voor de wensen van de PACE. Op verzoek van België is gestemd over de vraag of de besluitvorming van het CM, die in Madrid slechts formeel bevestigd zou worden, moest worden opengebroken. Voor een dergelijk procedureel besluit waren 24 vóór-stemmen vereist. Slechts zes landen, waaronder Nederland, steunden dit Belgische verzoek. Daarop intervenieerde de voorzitter van de Parlementaire Assemblee en kondigde hij aan dat de PACE een lijst met slechts twee kandidaten niet zal willen accepteren en zal kunnen besluiten geen nieuwe secretaris-generaal te kiezen in de daarvoor bestemde eerstvolgende Assembleeweek (de week van 22 juni as.).
Inmiddels heeft de scheidende Spaanse voorzitter, Minister Moratinos, een brief aan de Assemblee gestuurd waarin de voorkeur van het CM tot uitdrukking komt, maar waarin tevens alle vier de namen figureren in het overzicht van de stemuitslag in het CM. Mogelijk zal binnenkort overleg plaatsvinden tussen (de nieuwe Sloveense voorzitter van) het CM en de PACE om tot een voor alle partijen bevredigende oplossing te komen.
Informele lunch over Wit-Rusland
Onder het Sloveense voorzitterschap vond een informele werklunch plaats met als thema Wit-Rusland. Tijdens de discussie werd gesproken over de Wit-Russische aspiraties om toe te treden tot de Raad van Europa. De verschillende bewindspersonen benadrukten het belang om Wit-Rusland nader te binden aan de waardengemeenschap van de Raad van Europa, de bevordering van democratische ontwikkelingen in dat land, zonder daarbij de toelatingscriteria van de organisatie uit het oog te verliezen. Conclusie uit de beraadslagingen was dat Wit-Rusland niet geïsoleerd dient te worden en toetreding dus in de toekomst in het verschiet ligt, mits wordt voldaan aan de toelatingsvoorwaarden. Het Sloveense voorzitterschap kondigde aan dat op korte termijn een informatiekantoor van de Raad van Europa zal worden geopend in Minsk.