Kamerbrief inzake het verslag over 'Follow-up International Conference on Financing for Development' d.d. 29 november -2 december 2008 in Doha, Qatar

Van 29 november tot 2 december jl. vond in Doha, Qatar, de Follow-up International Conference on Financing for Development to Review the Implementation of the Monterrey Consensus plaats. Voorafgaande aan deze conferentie had Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon op 28 november een speciale G20-plus vergadering bijeengeroepen om de gevolgen van de financiële crisis voor ontwikkelingslanden te bespreken. In mijn brief van 3 november jl. (kenmerk DVF/IF-257/08) heb ik u over de Nederlandse inzet geïnformeerd. Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Financiën, een verslag van deze conferentie.

De speciale G20-plus bijeenkomst aan de vooravond van de conferentie was gericht op de gevolgen van de financiële crisis voor ontwikkelingslanden. Aan de bijeenkomst namen, onder voorzitterschap van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon, ruim 30 staatshoofden, regeringsleiders, ministers en vertegenwoordigers van internationale organisaties deel. Geconcludeerd is dat ontwikkelingslanden niet de dupe mogen worden van een economische crisis die in het Westen is ontstaan. In het licht hiervan was de mening eensluidend dat het van groot belang is dat de internationale financiële instellingen additioneel geld ter beschikking stellen en op die manier contracyclisch opereren. Daarnaast werd vastgesteld dat protectionisme moet worden voorkomen, dat investeringen in klimaatbeleid doorgang moeten vinden en dat opkomende- en ontwikkelingslanden meer zeggenschap moeten krijgen in de internationale organisaties. Ik heb in mijn interventie de nadruk gelegd op het verband tussen de economische crisis en onze niet gewijzigde ambities op het terrein van de Millennium Ontwikkelingsdoelen; ook in tijden van economische neergang is internationale solidariteit broodnodig. Naar mijn mening was de G20-plus bijeenkomst een geslaagd initiatief die ook inspirerend heeft gewerkt voor de Financing for development – conferentie.

De deelname aan de conferentie was groot. Ongeveer 160 landen hadden delegaties afgevaardigd, waarvan circa 40 op het niveau van staatshoofd of regeringsleider; de meeste andere landen waren op ministerieel niveau vertegenwoordigd. De Emir van Qatar, Sheikh Hamad Bin Khalifa al-Thani, werd verkozen tot voorzitter van de conferentie. Tijdens de openingssessie spraken de SGVN, Ban Ki-moon; de Voorzitter van de Algemene Vergadering, Miguel d’Escoto Brockmann; de Emir van Qatar; DG WTO, Pascal Lamy; SG OECD, Angel Curria; de Voorzitter van ECOSOC, Léo Mérorès; de Special Adviser to the Secretary-General on Innovative Financing for Development, Phillipe Douste-Blazy, en de twee Special Envoys van de SGVN voor de conferentie, de Duitse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking Heidemarie Wieczorek-Zeul en de Zuid-Afrikaanse Minister van Financiën Trevor Manual. Ook hielden de Franse President Sarkozy namens de EU, de President van Tanzania Kikwete namens de Afrikaanse Unie, en de Voorzitter van de Europese Commissie Barroso een toespraak.

In mijn toespraak heb ik onder meer de relatie tussen de implementatie van het Accra Action Plan en de realisatie van de MDG’s onderstreept en de noodzaak van internationale additionele financiering van klimaatmaatregelen en het belang van herstructurering van de internationale financiële architectuur benadrukt. Ook de Nederlandse wens om betrokken te blijven bij de G20 is in dit verband genoemd.

In de speeches van lidstaten was een duidelijke rode draad te herkennen.

  • De financiële crisis en de uitwerking daarvan op de reële economie hebben sterk negatieve gevolgen voor ontwikkelingslanden.
  • Ontwikkelingslanden hebben geen rol gespeeld bij het ontstaan van de financiële crisis, maar worden nu wel het slachtoffer. De positieve ontwikkelingen van de afgelopen jaren in ontwikkelingslanden dreigen teniet te worden gedaan; dit mag niet gebeuren. Ontwikkelingslanden moeten extra worden ondersteund om de gevolgen van de huidige crisis zoveel mogelijk op te kunnen vangen.
  • Het behalen van de MDG’s moet centraal blijven staan. Juist in deze tijd is het cruciaal dat donoren de aangegane ODA-verplichtingen en de internationale afspraken daarover nakomen.
  • Zowel opkomende landen als ontwikkelingslanden moeten een grotere stem krijgen in de internationale financiële en economische instellingen en in de discussie over de hervorming van de internationale financiële en economische architectuur.
  • De onderhandelingen over de Doha-handelsronde moeten zo snel mogelijk worden afgerond. Bovendien moet het ontwikkelingskarakter van de ronde worden gewaarborgd.

Uitkomst
Op de laatste dag van de bijeenkomst is de Doha Declaration on Financing for Development aangenomen. De verklaring is na lang onderhandelen, eerst in New York en vervolgens in Doha, tot stand gekomen. De uitkomst is over het geheel genomen positief. De doelstellingen en inzet van Nederland en de EU zijn in belangrijke mate gehaald. Hoewel de verklaring beter en sterker had gekund, was ze in de huidige context het maximaal haalbare.

In de slotverklaring van de conferentie is de Monterrey Consensus uit 2002 herbevestigd, hetgeen van grote waarde is in de huidige mondiale crisis. Daarnaast worden de volgende nieuwe accenten gelegd.

  • Bevestiging van de afspraken over de hulpdoelstellingen met daarnaast een oproep aan alle rijke landen uiterlijk in 2010 een tijdpad te formuleren om die doelstellingen te realiseren.
  • Oproep aan niet-traditionele donoren, zoals de olieproducerende landen, hun bijdrage te leveren aan het bereiken van de ontwikkelingsdoelen.
  • Meer nadruk op de kwaliteit van de hulp waarbij initiatieven zoals de High Level Forums on Aid Effectiveness en de uitkomsten daarvan (de Paris Declaration en de Accra Agenda for Action) nu ook in dit VN-kader zijn erkend.
  • Erkenning van de noodzaak dat alle landen, waaronder de ontwikkelingslanden, kunnen participeren in de discussie over de hervorming van het internationale financiële stelsel en dat ook de VN daarbij een rol kan spelen. De conferentie heeft besloten dat de VN een topconferentie zal houden over de wereldwijde financiële en economische crisis en de gevolgen daarvan voor ontwikkelingsvraagstukken.
  • Verbreding van de discussie over ontwikkelingsfinanciering met opname van onderwerpen als de klimaatproblematiek en de specifieke problemen van postconflict landen.
  • Nadruk op de mobilisering van binnenlandse financieringsbronnen in ontwikkelingslanden waarbij ook aandacht is besteed aan samenwerking op het gebied van belastingen en het tegengaan van illegale kapitaalstromen.
  • Sterke nadruk op de essentiële rol van vrouwen in het ontwikkelingsproces.
  • Erkenning van het belang van volledige en productieve werkgelegenheid en decent work for all.
  • Erkenning dat schuldverlichting een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is van schuldenaren en schuldeigenaren, en van het belang van verantwoordelijke leen- en uitleenpraktijken. Ook worden de zorgen gedeeld over de vulture creditors en de stappen ter voorkoming van juridische procedures, onder meer genomen door enkele multilaterale ontwikkelingsbanken, verwelkomd.
  • Oproep tot snelle afronding van de Doha-handelsronde.

Onderhandelingen
De onderhandelingen over het slotdocument waren moeizaam. Na wekenlange onderhandelingen in New York lag er in Doha een tekst op tafel die nog tal van niet-overeengekomen paragrafen bevatte. Om het onderhandelingsproces te versnellen en te faciliteren heeft de Voorzitter van de Algemene Vergadering op de eerste dag van de conferentie een opgeschoonde tekst uitgebracht. Tijdens EU-overleg op politiek niveau is besloten dat de EU het document zonder enige wijziging zou kunnen accepteren, indien andere groepen en delegaties dat ook zouden doen. In de tekst was met de meeste EU-wensen rekening gehouden. Bovendien wilde de EU een signaal afgeven aan andere onderhandelingspartijen en de buitenwereld dat het belang hecht aan een spoedige en succesvolle afronding van de onderhandelingen. De G77 en Noorwegen gingen akkoord met het aanbod van de EU. De andere delegaties (waaronder de VS, Japan) niet; zij hadden op een aantal punten onoverkomelijke bezwaren. Het effect van deze EU-actie en de vervolgens zeer restrictieve benadering van de EU bij het introduceren en accepteren van amendementen was dat de verdere onderhandelingen zich concentreerden op een beperkt aantal echte pijnpunten. Deze lagen voornamelijk op het gebied van handel, klimaatverandering (financiering en verwijzing naar het principe van gezamenlijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden en mogelijkheden), verwijzing naar principes van transparantie en verantwoording ten aanzien van de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen en internationale initiatieven in deze, een VN-bijeenkomst over de financiële en economische crisis en het follow-up mechanisme voor Financing for Development.

Op de derde dag van de conferentie heeft een onderhandelingsbijeenkomst op ministerieel niveau plaatsgevonden om de laatste uitstaande problemen op te lossen. Nederland heeft namens de EU onderhandeld over de paragraaf over de VN-conferentie (paragraaf 79 in het slotdocument) en de uitgangspunten en elementen aangedragen op basis waarvan uiteindelijk overeenstemming kon worden bereikt. Hierdoor heeft Nederland in de beslissende fase een duidelijk stempel kunnen drukken op de onderhandelingen en de succesvolle uitkomst van de conferentie.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders