Kamerbrief inzake geannoteerde agenda van de RAZEB 18-19 mei 2009, deel Ontwikkelingssamenwerking
Op verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (22112-845/2009D19209 en 2009Z07355/2009D19226 van 17 april 2009) stuur ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de staatsecretaris voor Europese Zaken, voor het begin van het meireces de geannoteerde agenda van het deel ontwikkelingssamenwerking van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18-19 mei 2009, met daarin speciale aandacht voor de mededeling van de Europese Commissie inzake ‘Steun aan de ontwikkelingslanden bij de aanpak van de crisis’.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 18 en 19 mei 2009, bijeenkomst van ministers van Ontwikkelingssamenwerking
De definitieve agenda van de RAZEB van 18-19 mei is op dit moment nog niet bekend. Op basis van de voorbereidingen in de Raadswerkgroepen, en contacten met het voorzitterschap, mag worden aangenomen dat het Tsjechische voorzitterschap voor het deel Ontwikkelingssamenwerking de steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van de economische crisis en mogelijk de EPA-onderhandelingen (Economische Partnerschapsakkoorden) zal agenderen. Daarnaast heeft het voorzitterschap op mijn verzoek een politiek debat over de beleidsdialoog rond begrotingssteun en democratisch bestuur toegezegd. Verder heb ik gevraagd de actuele situatie in Kenia kort aan de orde te stellen.
Steun aan de ontwikkelingslanden bij de aanpak van de crisis
De Europese Commissie heeft onlangs een mededeling1 uitgebracht over steun aan ontwikkelingslanden bij het bestrijden van de economische crisis. Het voorzitterschap wil op basis hiervan Raadsconclusies formuleren voor de RAZEB van 18-19 mei. Deze conclusies zouden tevens dienen als richtsnoeren voor de EU-positie tijdens de VN-conferentie over de impact van de mondiale financiële en economische crisis op ontwikkeling, die op 1-3 juni in New York zal worden gehouden.
De mededeling van de Commissie beschrijft maatregelen die de Commissie en de lidstaten zouden kunnen nemen om ontwikkelingslanden bij te staan in reactie op de economische en financiële crisis. Voor het grootste gedeelte gaat het om herbevestiging van bestaand beleid (waarover ook in G20 kader is gesproken) of het zetten van nieuwe accenten binnen dat beleid. Zo roept de Commissie de lidstaten op om de eerdere afspraken over verhoging van de officiële hulpuitgaven (ODA) na te komen, wordt het belang van investeringen in infrastructuur (mede vanwege het veronderstelde contracyclische effect) en handelsgerelateerde assistentie benadrukt en stuurt de Commissie aan op verdere stappen op het gebied van werkverdeling tussen EU-donoren en verhoging van de kwaliteit van de hulp. Verder worden specifieke maatregelen gesuggereerd, zoals het versneld uitgeven van hulpuitgaven die al voor de komende jaren waren voorzien (zogeheten frontloaden) en het binnen het 10e EOF (Europees Ontwikkelingsfonds) aanpassen van het FLEX instrument zodat sociale uitgaven van sterk getroffen ontwikkelingslanden zouden kunnen worden ondersteund.
De Commissie levert met de mededeling een nuttige bijdrage aan het debat over de gevolgen van de crisis voor ontwikkelingslanden. De meeste beleidsaccenten kan ik ondersteunen.
Tijdens de RAZEB zal ik in ieder geval aandacht vragen voor de noodzaak om aan de Europese afspraken over verhoging van de hulp te (blijven) voldoen. De mededeling en het bijbehorende werkdocument van de Commissie met het verslag over de uitvoering van de Monterrey agenda over 20082 geven wat dit betreft een gemengd beeld. Hoopvol is dat vrijwel alle lidstaten -met uitzondering van Oostenrijk, Bulgarije en Estland- in 2008 een stijging van de hulpuitgaven hebben gerealiseerd. Vooral het VK, Spanje en België zijn sterk gegroeid. Hierdoor stegen de uitgaven binnen de EU van in totaal € 46 miljard (0,37% BNI) in 2007 naar € 50 miljard (0,40% BNI) in 2008. De neerwaartse trend in 2007 is daarmee gekeerd. Ook hebben inmiddels 13 lidstaten (waaronder ook een aantal nieuwe lidstaten) een meerjarige planning opgesteld waarin zij aangeven hoe ze de doelen voor 2010 (minimaal 0,51% BNI voor de 15 ‘oude’ lidstaten, 0,17% BNI voor ‘nieuwe’ lidstaten) en 2015 (minimaal 0,7% BNI voor EU-15) denken te bereiken. Problematisch blijft echter dat een aantal lidstaten (vooral Italië, Portugal en Griekenland, maar ook Duitsland en Frankrijk) in 2008 nog ver verwijderd is van het tussendoel voor 2010 en dus een enorme stap zou moeten maken in twee jaar tijd; in een aantal gevallen lijkt dat inmiddels erg onwaarschijnlijk.
Nederland is bereid mee te denken met de Commissie hoe de besteding van de Europese hulp versneld kan worden voor landen die als gevolg van de crisis te maken krijgen met ernstige budgettaire krapte. Versoepeling en aanpassing van het FLEX-instrument, frontloading van leningen van de EIB (Europese Investeringsbank) onder EOF-10 en versnelde toekenning van begrotingssteun behoren wat mij betreft tot de mogelijkheden. Kwaliteitscriteria blijven hierbij echter wel doorslaggevend en bij vervroegde uitkering van begrotingssteun zal zeer nauw gecoördineerd moeten worden met andere donoren.
Verder vindt Nederland het van belang dat de uitkomst van de recente G-20 bijeenkomst in Londen met name op het punt van het tegengaan van protectionisme en het verzekeren van een ‘level playing field’ goed tot uitdrukking komt in de EU-positie. In de RAZEB zal ik hier zo nodig aandacht voor vragen. Meer dan ooit is het noodzakelijk dat de EU een coherent beleid voert ten aanzien van de armste landen.
Economische Partnerschapsakkoorden (EPA)
Het Tsjechische voorzitterschap zal waarschijnlijk de EPA onderhandelingen op de agenda zetten om de stand van zaken te bespreken wat betreft de ondertekening van de interim akkoorden en de onderhandelingen over EPA’s met volledige regio’s. De Europese Commissie zal naar verwachting tijdens de RAZEB de ministers mondeling informeren.
De verwachting is dat er weinig nieuwe ontwikkelingen te melden zijn. De volledige EPA met de regio Cariforum was eind oktober 2008 getekend, maar formele ondertekening door Haïti laat nog op zich wachten. Als enige MOL (Minst Ontwikkeld Land) in de regio beschikt dit land dankzij het everything-but-arms initiatief al over vrije markttoegang tot de EU. Omdat de uiteindelijke positie van Haïti onzeker is, ligt het voor de hand om het ratificatieproces ook in Nederland uit te stellen tot daarover duidelijkheid is verkregen.
In Afrika en de Stille Oceaan blijft de vooruitgang in de onderhandelingen eveneens beperkt. De interim EPA’s met Ivoorkust en Kameroen zijn officieel ondertekend. Ondertekening van het interim akkoord met Ghana is op verzoek van dit land uitgesteld, mede met het oog op de intensivering van de besprekingen met de gehele West-Afrikaanse regio. Commissaris Ashton heeft recent intensief gesproken met de deelnemers aan de SADC EPA (Botswana, Namibië, Lesotho, Swaziland, Mozambique) en met Zuid-Afrika om ondertekening van het betreffende interim akkoord vlot te trekken. Ook de ondertekening van de interim akkoorden met EAC (East African Community: Kenia, Rwanda, Burundi, Oeganda, Tanzania) en ESA (Comoren, Madagaskar, Mauritius, Seychellen, Zambia, Zimbabwe), alsmede Papoea-Nieuw-Guinea en Fiji is voor dit jaar voorzien.
De onderhandelingen om op basis van de interim-EPA’s te komen tot de beoogde regionale EPA’s gaan met al deze regio’s door, waarbij met name de besprekingen met de West-Afrikaanse regio recent een nieuwe impuls lijken te hebben gekregen.
Nederland zal het belang van een flexibele en realistische opstelling in de vervolgonderhandeling in Brussel blijven benadrukken. Handelscommissaris Ashton heeft ook tijdens eerdere besprekingen al laten weten een pragmatische lijn voor te staan.
Beleidsdialoog begrotingssteun
Op mijn verzoek heeft het Tsjechische voorzitterschap agendering toegezegd van het onderwerp beleidsdialoog met betrekking tot begrotingssteun en democratisch bestuur.
Zoals besproken met de Kamer zal ik de risico’s en uitdagingen die samengaan met de huidige uitbreiding van begrotingssteun nadrukkelijk aan de orde stellen in de Raad. Het doel is uitdrukkelijk niet om het gebruik van deze hulpmodaliteit in EU-verband af te wijzen -begrotingssteun blijft een gewenste hulpvorm waar het mogelijk is- maar wel om met de Commissie en de lidstaten meer overeenstemming te krijgen over de omstandigheden waaronder begrotingssteun (nog) opportuun is. Naar mijn oordeel moeten we meer gebruik maken van de mogelijkheden die de beleidsdialoog met ontvangers van begrotingssteun biedt om intensief te spreken over de voortgang op het gebied van ondermeer bestuur, armoedebestrijding en corruptie. Het geven van begrotingssteun maakt het juist mogelijk politieke invloed uit te oefenen op deze cruciale onderwerpen.
In dat verband is ook meer duidelijkheid gewenst over de verhouding tussen de politieke dialoog die de EU in de ACS-landen kan voeren op basis van artikel 8 van het Cotonou Verdrag en de dialoog die donoren (inclusief niet-EU Lidstaten) met ontvangende landen voeren over begrotingssteun.
Overige onderwerpen
Het is op dit moment niet bekend welke andere onderwerpen verder nog zullen worden besproken in het deel Ontwikkelingssamenwerking van de RAZEB. Ik ben in ieder geval van plan om aandacht te vragen voor de precaire situatie in Kenia. De hervormingen (de zogenaamde Annan agenda) die zijn afgesproken na de golf van verkiezingsgeweld vorig jaar worden niet of onvoldoende uitgevoerd.
……………
1: Steun aan de ontwikkelingslanden bij de aanpak van de crisis; COM(2009) 160, 8 april 2009.
2: Annual progress report 2009 on financing for development; SEC(2009) 444/2, 8 april 2009