Kamerbrief inzake de tiende zitting van de VN-Mensenrechtenraad in Genève
In vervolg op mijn brief van 7 oktober 2008 betreffende het verslag van de negende reguliere zitting van de VN-Mensenrechtenraad, Kamerstuk 2008-2009, 26150, nr 63 Tweede Kamer, informeer ik u hierbij, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, over de Nederlandse inzet voor de tiende zitting van de Raad. De tiende zitting vindt plaats van 2 maart tot en met 27 maart 2009.
Algemeen: High Level Segement, landenmandaten en het Durban Review Process
De tiende zitting van de Raad is de tweede reguliere bijeenkomst in het zittingsjaar dat loopt van juni 2008 tot juni 2009. De zitting zal aanvangen met het High Level Segment (HLS) van 2 tot 4 maart. Ik zal de Raad toespreken op 3 maart alsmede een aantal bilaterale gesprekken voeren met de Hoge Commissaris van de Rechten van de Mens en diverse collega’s. In mijn interventie en in gesprekken zal ik onder andere de Nederlandse positie ten aanzien van het Durban Review Conference toelichten en het belang benadrukken dat Nederland hecht aan het handhaven van de landenmandaten en een sterke onafhankelijke positie van het kantoor van de Hoge Commissaris van de Rechten van de Mens
De Nederlandse mensenrechtenambassadeur zal aanwezig zijn van 2 tot 5 maart en in zijn gesprekken zal ook hij de Nederlandse prioriteiten ten aanzien van de 10e sessie van de Mensenrechtenraad uitdragen.
Op 20 maart organiseert Nederland samen met Ierland een side-event over de synergie tussen het werk van verdragscomités en de Universal Periodic Review (UPR). Tijdens de tiende zitting staat één dag in het teken van het 20-jarig bestaan van het VN-kinderrechtenverdrag. Ook wordt aandacht besteed aan de derde zitting van de werkgroep inzake de Universal Periodic Review (UPR) die in december is gehouden en aan de afronding van de herziening van de landen- en thematische mandaten.
Mandaten landenrapporteurs
Tijdens de tiende zitting staat onder meer op de agenda, de vernieuwing van landenmandaten van de Speciale Rapporteur voor Noord-Korea, van de Speciale Rapporteur voor Birma en van de Onafhankelijke Expert voor Somalië. Nederland zal zich in EU verband hard maken voor de verlenging van deze mandaten. Ook streeft Nederland ernaar om opnieuw een landenmandaat voor de Democratische Republiek Congo in te stellen. Dit krijgt brede steun van de EU-lidstaten. Het behoud en uitbreiding van landenmandaten stuit echter binnen de Raad op verzet bij veel leden van de Raad, die dergelijke mandaten verwerpen als politiek geïnspireerd en selectief. Nederland maakt zich grote zorgen over deze negatieve houding bij veel leden van de MRR en heeft derhalve in EU-verband gepleit voor het voeren van een intensieve lobby tot behoud van de landenmandaten voor Noord-Korea en Birma en voor het instellen van een nieuw mandaat voor de Democratische Republiek Congo. Nederland wil de intensieve lobby voor deze Raad aangrijpen om op langere termijn te werken naar een ‘permanent outreach chart’, zodat de EU buiten de zittingen van de Raad om nog meer andere landen engageert. Nederland zal er voorts naar streven te voorkomen dat de Raad eenzijdige en ongebalanceerde aandacht besteedt aan de situatie in het Midden-Oosten.
Overige landensituaties
Verder zal Nederland het High Level Segment en het algemene debat over landensituaties benutten om ernstige mensenrechtensituaties in onder meer Iran, DRC, Zimbabwe, Sri Lanka, Eritrea en Ethiopië aan de orde te stellen. Nederland zal voor wat betreft Iran aandacht vragen voor de positie van religieuze minderheden. Ten aanzien van Zimbabwe zal Nederland aandacht vragen voor de algemene mensenrechtensituatie, in het bijzonder de onmiddellijke vrijlating van politieke gevangenen. Nederland is bezorgd over het voortdurende geweld tegen vrouwen en straffeloosheid in de Democratische Republiek Congo, in het bijzonder in het oostelijk deel van het land. Nederland zal zowel nationaal als in EU-verband deze onderwerpen opbrengen.
Thematische onderwerpen
Nederland zal namens de EU de onderhandelingen voeren over de resolutie over de schandalisering van godsdiensten (“defamation”) die Pakistan zal indienen namens de Organisation of the Islamic Conference OIC, en samen met Frankrijk, Portugal en het Tsjechische voorzitterschap het voortouw nemen in het onderhandelen over een resolutie over godsdienstvrijheid, die door Nederland wordt opgesteld. Ook zal Nederland in dit kader bijdragen aan de voorbereiding van de interactieve dialoog met de Speciale Rapporteur inzake godsdienstvrijheid, Asma Janhangir, naar aanleiding van haar recente rapport.
Ook de Economisch, Sociaal en Culturele Rechten staan weer prominent op de agenda, namelijk het recht op voedsel, water en huisvesting. Nederland vindt het belangrijk dat in de Mensenrechtenraad ook aandacht wordt gegeven aan deze categorie mensenrechten. Tijdens de negende zitting in september besteedde de Raad onder meer aandacht aan het recht op voedsel om een bijdrage te kunnen leveren aan de internationale discussie over de wereldwijde voedselcrisis, die vooral de armste landen en groepen treft. Tijdens de komende zitting komt dit onderwerp opnieuw aan bod. Nederland is van mening dat mensenrechten een belangrijke rol kunnen spelen in de aanpak van de voedselcrisis. Elke staat dient zorg te dragen dat principes uit mensenrechtenverdragen worden geïntegreerd in nationaal beleid ten aanzien van de voedselcrisis. Nederland zal dit standpunt actief uitdragen in de paneldiscussies hierover.
Tot slot zullen Speciale Rapporteurs rapporteren over de situatie op het gebied van terrorisme, marteling, vrijheid van religie, minderheden, mensenrechtenverdedigers en mensenhandel. Deze rapportages spelen een belangrijke rol bij het agenderen en objectief documenteren van de situatie.
Side event verdragscomités
Door een impuls te geven aan de discussie over de samenhang tussen het werk van de verdragscomités en de UPR wil Nederland bijdragen aan versterking van het VN-toezicht op de wereldwijde implementatie van de mensenrechtenverdragen. Prominente leden van verdragscomités, onder wie de Nederlandse hoogleraar Cees Flinterman en de Ierse hoogleraar O’Flaherty, zullen met het Kantoor van de Hoge Commissaris, mensenrechten-NGO’s en landen die onlangs aan de beurt zijn geweest in de UPR, Colombia en Zwitserland, van gedachten wisselen over dit onderwerp.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen