Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Voordewind over geweld tegen Masai in Tanzania
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Voordewind over geweld tegen Masai in Tanzania. Deze vragen werden ingezonden op 21 augustus 2009 met kenmerk 2009Z14985.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken en de heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Voordewind (Christen Unie) over geweld tegen Masai in Tanzania.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht ‘Tanzania brandt dorpen Masai plat’ 1), waaruit blijkt dat in juli een aantal Masai dorpen in Noord-Tanzania is afgebrand door de Tanzaniaanse overheid met het doel honderden Masai te verdrijven en het land ter beschikking te stellen aan de Ortello Business Corporation uit de Verenigde Arabische Emiraten (VAE)?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Herkent u zich in de bevindingen en zorgen zoals geuit door Cordaid in het genoemde artikel? Hoe kwalificeert u het geweld dat is gebruikt door de Tanzaniaanse overheid?
Antwoord
Nader onderzoek heeft berichten bevestigd dat in de maanden juli en augustus de bewoners van acht Masai dorpen in Loliondo, Ngorongoro District, gedwongen uit hun dorpen zijn gezet, waarbij huizen en landbouwgewassen zijn verbrand en vee is verjaagd. De ontruiming werd uitgevoerd door de oproerpolitie (Field Force Unit), waarbij in sommige gevallen tevens fysiek geweld is gebruikt. Nederland zal hier in EU-verband de Tanzaniaanse overheid op aanspreken. Nederland maakt zich zorgen over dit incident, te meer een lange-termijn-strategie ten aanzien van pastoralisten lijkt te ontbreken. Immers door een toenemende bevolkingsgroei en de verandering van klimaat (dat lijkt tot meer droogte in een bepaalde tijd van het jaar), wordt de bewegingsruimte van de rondtrekkende Masai beperkt tot gebieden met water en weidegronden, die zij moeten delen met andere gebruikers. Dit leidt tot conflicten tussen partijen met verschillende belangen, zoals nu ook is gebeurd in Loliondo (zie ook het antwoord op vraag 5).
Vraag 3
Wat zijn de banden van de Ortello Business Corporation uit de VAE met de Tanzaniaanse overheid? Hebben zij een vergunning om in Tanzania te opereren? Zo ja, sinds wanneer?
Antwoord
Het is niet duidelijk welke banden de Ortello Business Corporation (OBC) uit de VAE heeft met de Tanzaniaanse overheid. Wel duidelijk is dat OBC al in 1992 een exclusieve jachtconcessie heeft verkregen van de Tanzaniaanse overheid in het Loliondo Game Controlled Area.
Vraag 4
Welke bepalingen in deze vergunning houden rekening met de rechten van de Masai? Zijn er alternatieven aangeboden aan de Masai in de vorm van land, geld of andere middelen van bestaan?
Antwoord
De exacte inhoud van de vergunning is niet bekend. Sommige Masai geven echter aan dat zij de uitgifte van de vergunningen onvoldoende betrokken zijn, zodat er al sinds 1992 onenigheid bestaat tussen de bewoners van de in het gebied geregistreerde dorpen en OBC over het gebruik van het betreffende land.
OBC biedt sinds 1992 financiële steun aan voor investeringen in het gebied, zoals een nieuw districtsziekenhuis, een paar scholen en waterputten. Tevens zouden de 8 dorpen een vergoeding van 3 mln. Tanzaniaanse shillings (circa 200 €) per dorp per jaar ontvangen. Sinds 2008 is OBC door de Tanzaniaanse overheid aangemoedigd rechtstreeks afspraken te maken met de bewoners in de betrokken acht dorpen onder andere over de jacht en het grazen van het vee. OBC heeft ook besloten tot een betaling van 25 mln. Tanzaniaanse shillings (circa 1400 €) per dorp per jaar.
Zes van de acht dorpen zouden daadwerkelijk een overeenkomst met OBC zijn aangegaan; twee dorpen bleven naar eigen zeggen bezwaar maken vanwege de voorgestelde bepalingen van exclusief landgebruik van OBC tijdens het droge (jacht)seizoen (juni-december).
Om zeker te stellen dat de Masai hun koeien tijdens het jachtseizoen niet in de Loliondo Game Controlled Area zouden laten grazen werd hen in mei 2009 door de District Commissaris van Ngorongoro ‘verordonneerd’ om hun vee uit de voor de jacht bestemde gebieden te verwijderen. Echter, door de al twee jaar aanhoudende droogte kunnen de Masai, in tegenstelling tot voorgaande jaren, nergens anders hun koeien van voldoende gras en water voorzien en weigeren ze daarom het gebied te verlaten. De besturen van de betreffende dorpen betwisten bovendien de bevoegdheid van de District Commissioner om dit te verordonneren, aangezien de begrazingsafspraken met OBC zijn en niet met de overheid. Uiteindelijk is deze situatie geëscaleerd, met als gevolg de gedwongen ontruimingen.
Vraag 5
Bent u bereid zowel in bilateraal als in internationaal verband uw zorgen over deze gebeurtenissen aan de Tanzaniaanse autoriteiten kenbaar te maken en hen ertoe te bewegen alles in het werk te stellen om een herhaling van dergelijk geweld en schending van de rechten van Masai te voorkomen? Zo ja, wanneer en op wat voor manier?
Antwoord
Ja. De kwestie wordt in EU-verband aan de orde gesteld. Enerzijds geschiedt dit via het overleg tussen de donoren die zitting hebben in de werkgroep over bestuur, democratie en mensenrechten en anderzijds via het reguliere EU-overleg met de Tanzaniaanse overheid (de zogenaamde artikel 8 dialoog in het kader van het Cotonou verdrag).
De ambassadeurs van Zweden (voorzitter EU) en het VK (voorzitter van de donorwerkgroep over bestuur, democratie en mensenrechten) hebben in dit verband op 21 augustus jl. een gezamenlijk brief gestuurd aan minister-president Pinda namens de donoren en EU. Zij vragen om een ontmoeting met Pinda en/of de minister van Natuurlijke Hulpbronnen en Toerisme teneinde opheldering te krijgen over de recente gebeurtenissen in Loliondo en om inzicht te verkrijgen in het langere termijn beleid van de Tanzaniaanse overheid op het gebied van nomadische veehouders.
Tevens is een groep van EU-diplomaten, waaronder een Nederlandse, naar het gebied afgereisd teneinde per plekke de situatie in ogenschouw te nemen en tevens bij de Tanzaniaanse overheid het signaal af te geven van grote bezorgdheid en betrokkenheid van de EU t.a.v. de situatie.
Ten slotte heeft ook de werkgroep over inheemse bevolkingen/gemeenschappen van de Afrikaanse Unie een brief aan President Kikwete gestuurd. Hierin spreekt de werkgroep haar zorgen uit over de gebeurtenissen in Loliondo en spreekt de Tanzaniaanse overheid aan op haar verantwoordelijkheden in het kader van VN- en AU-verdragen op het gebied van de mensenrechten en het recht op eigendom. De werkgroep verzoekt de Tanzaniaanse regering om nadere uitleg en houdt zich het recht voor deze zaak in AU-verband op de agenda te plaatsen.
Nederland zal de ontwikkelingen nauwkeurig blijven volgen.
De Telegraaf, 18 augustus 2009
http://www.telegraaf.nl/buitenland/4632386/__Dorpen_Masai_platgebrand__.htm