Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Verdonk over piraterij

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Verdonk over Piraterij. Deze vragen werden ingezonden op 3 november 2009 met kenmerk 2009Z20344.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken mede namens de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat op vragen van het lid Verdonk (Verdonk) over Piraterij.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het feit dat er (nog steeds) aanvallen zijn van kapers op schepen die voor de kust van Somalië varen?

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Bent u op de hoogte van het feit dat reders zelf een reeks van maatregelen moeten nemen om hun bemanning minimale bescherming te bieden?

Antwoord

De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en internationale koepels van het maritieme bedrijfsleven (zoals de International Chamber of Shipping, International Maritime Bureau en BIMCO), hebben zogenaamde ‘Best Management Practices’ (BMP’s) opgesteld. Het betreft preventieve beschermingsmaatregelen die reders zouden moeten implementeren om hun schepen en bemanningen zo goed mogelijk te beschermen tegen piraterij. Nederland is, zoals bekend, voorstander van effectieve toepassing van de BMP’s.

Intussen past naar schatting circa negentig procent van de koopvaardijschepen die zich voor passage door de Golf van Aden aanmelden bij het Maritime Security Centre Horn Of Africa (MSCHOA) de BMP’s toe. Het is aangetoond dat de zelfbeschermingsmaatregelen door koopvaardijschepen de kans op een geslaagde piratenaanval aanzienlijk verminderen en in elk geval zorgen voor vertraging in de aanval. Dit laatste biedt gealarmeerde marine-eenheden van militaire operaties voor de kust van Somalië de mogelijkheid tijdig te hulp te schieten.

Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit dat het Kustwachtcentrum schepen voor bescherming kwalificeert op grond van onder andere lage snelheid en het voeren van de Nederlandse vlag?

Antwoord

In het kader van het preventieve Draaiboek Piraterij vormt het Nederlandse Kustwachtcentrum de nationale loketfunctie voor bijstandaanvragen door reders. Het Kustwachtcentrum kwalificeert niet, maar stuurt aanvragen ter beoordeling door aan de betrokken ministeries. De betrokken ministeries beoordelen de aanvragen op basis van de criteria opgenomen in het (vertrouwelijke) draaiboek ‘Behandeling Bijstandaanvragen bij Piraterij en Gewapende Overvallen op Zee’.

Momenteel worden bijstandaanvragen die betrekking hebben op de regio Somalië centraal afgehandeld door het MSCHOA. De beschikbare capaciteit van Nederland wordt in deze regio in internationaal verband ingezet.

Het MSCHOA coördineert alle bijstandaanvragen die worden ingediend door de internationale koopvaardijgemeenschap. De vlag waaronder een koopvaardijschip vaart is voor het MSCHOA geen kwalificatienorm om al dan niet in aanmerking te komen voor bescherming. Wel hanteert het MSCHOA specifieke EU-kwalificatienormen om de kwetsbaarheid van koopvaardijschepen vast te stellen. De maximale snelheid van een koopvaardijschip is één van de gehanteerde EU-kwalificatienormen.

Steeds meer schepen melden zich aan bij het MSCHOA. De stijging is illustratief voor het toenemende vertrouwen van reders in de effectiviteit van antipiraterijoperaties. Als uitdrukking daarvan heeft de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) haar leden recent opgeroepen om voor passages in de regio bij Somalië primair gebruik te maken van de meldingsprocedures van het MSCHOA, en niet meer van de nationale preventieve bijstandprocedure via het kustwachtcentrum. De KVNR adviseert haar leden overigens nog wel om, naar hun maatstaven kwetsbare schepen, bij zowel het MSCHOA als de Nederlandse kustwacht aan te melden.

Vraag 4
Bent u op de hoogte van het feit dat Nederlandse reders die in Nederland belasting betalen ook schepen hebben varen onder andere dan de Nederlandse vlag?

Antwoord

Ja.

Vraag 5

Bent u op de hoogte van het feit dat de schepen van Nederlanders reders die onder een niet Nederlandse vlag varen, volgens de geldende regels, geen bescherming krijgen?

Vraag 6

Bent u bereid aan deze situatie een eind te maken door schepen van Nederlandse reders die onder een buitenlandse vlag varen wel bescherming te bieden tegen de aanvallen van kapers voor de Somalische kust?

Antwoord

Koopvaardijschepen die door de Golf van Aden varen komen in aanmerking voor bescherming, mits zij zijn aangemeld bij het MSCHOA en gebruik maken van de Internationally Recognised Transit Corridor (IRTC). Schepen die zijn aangemeld bij het MSCHOA en het verstrekte advies opvolgen kunnen beschermd worden door eenheden van de EU-operatie Atalanta, de NAVO-operatie Ocean Shield of de Coalition Maritime Forces (CMF) CTF-151. Zoals aangegeven is de vlag waaronder een koopvaardijschip vaart voor het MSCHOA geen kwalificatienorm om te bepalen of schepen al dan niet in aanmerking komen voor bescherming.